ECLI:NL:OGEAC:2022:249

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
29 augustus 2022
Publicatiedatum
7 september 2022
Zaaknummer
CUR202201999
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstek in civiele procedure met betrekking tot schuldbekentenis en onderliggende rechtsverhouding

In deze civiele procedure, aangespannen door de naamloze vennootschap RHM MANAGEMENT AND INVESTMENT COMPANY N.V., is op 29 augustus 2022 een vonnis gewezen door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao. Eiseres heeft op 24 mei 2022 een inleidend verzoekschrift ingediend, waarin zij haar vordering heeft uiteengezet. Gedaagde, die in persoon is verschenen, heeft de vordering grotendeels erkend. Tijdens de rolzitting op 20 juni 2022 heeft gedaagde aangegeven op 18 maart 2022 een betaling van NAf 253 te hebben verricht, waarvoor een betalingsbewijs is overgelegd.

Het gerecht heeft echter behoefte aan nadere onderbouwing van de vordering van eiseres, die is gebaseerd op een schuldbekentenis. Uit de beschikbare documenten blijkt niet duidelijk waarop de schuld betrekking heeft. Het gerecht heeft eiseres verzocht om bij akte aanvullende informatie te verstrekken, waaronder de onderliggende kredietovereenkomst, het ontvangen bedrag, de overeengekomen rente, het totaal terugbetaalde bedrag, en een overzicht van het rekeningverloop. Dit is van belang om te bepalen wat de onderliggende rechtsverhouding van partijen is en of er dwingendrechtelijke bepalingen of kwesties van consumentenbescherming aan de orde zijn.

De zaak is verwezen naar de rolzitting van 17 oktober 2022 voor akte uitlating aan de zijde van eiseres, waarbij iedere verdere beslissing is aangehouden. Het vonnis is uitgesproken door rechter P.E. de Kort in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202201999
Vonnis d.d. 29 augustus 2022
inzake
de naamloze vennootschap RHM MANAGEMENT AND INVESTMENT COMPANY N.V.,
gevestigd in Curaçao,
eiseres,
gemachtigde: mr. A.V.G. Rooijer,
tegen
[GEDAAGDE],
wonende in Curaçao,
gedaagde,
verschenen in persoon.

1.Het procesverloop

1.1.
Eiseres heeft bij inleidend verzoekschrift, op 24 mei 2022 ter griffie ingediend, gesteld en gevorderd als is vermeld in dat verzoekschrift. Gedaagde is verschenen en heeft de vordering grotendeels erkend.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1.
Ten aanzien van de vordering heeft gedaagde ter rolzitting van 20 juni 2022 gesteld dat zij op 18 maart 2022 reeds een betaling ad NAf 253,-- heeft verricht. Gedaagde heeft in dit verband een betalingsbewijs overgelegd.
2.2.
Het gerecht heeft behoefte aan een nadere onderbouwing van de vordering van eiseres. Eiseres baseert haar vordering op een schuldbekentenis, maar noch uit die schuldbekentenis, noch uit de overgelegde sommaties of uit het verzoekschrift, blijkt waarop de schuld betrekking heeft. Eiseres kan zich daarover bij akte uitlaten.
2.3.
Het gerecht vermoedt dat de schuld voortvloeit uit kredietverlening. Indien dat zo is, dient eiseres bij haar akte:
a. a) de onderliggende kredietovereenkomst over te leggen;
b) te vermelden welk bedrag daadwerkelijk door gedaagde (in handen) is ontvangen;
c) te vermelden wat de overeengekomen rente is;
d) te vermelden welk bedrag door gedaagde in totaal is terugbetaald;
e) een overzicht over te leggen van het rekeningverloop (hoofdsom, aflossing, rente, kosten, overige boekingen);
f) voor zover van toepassing een herberekening over te leggen van het verschuldigde bedrag, met inachtneming van de maximaal toegestane kredietvergoeding (APR).
2.4.
Op basis van de nadere door eiseres te verstrekken gegevens zal het gerecht kunnen bepalen wat de onderliggende rechtsverhouding van partijen is en in hoeverre daarbij dwingendrechtelijke bepalingen en/of kwesties van consumentenbescherming aan de orde zijn.
2.5.
De zaak zal voor akte uitlating zijdens eiseres worden verwezen naar de rolzitting, met peremptoirstelling.

3.De beslissing

Het gerecht:
3.1.
verwijst de zaak naar de rolzitting van maandag 17 oktober 2022 voor akte uitlating aan de zijde van eiseres, P1;
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter, en op 29 augustus 2022 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.