ECLI:NL:OGEAC:2022:244

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
23 augustus 2022
Publicatiedatum
5 september 2022
Zaaknummer
CUR202202726
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming van een woning op basis van een geldleningsovereenkomst

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Curaçao op 23 augustus 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiseres in conventie en gedaagde in conventie. Eiseres vorderde ontruiming van een woning op basis van een geldleningsovereenkomst die op 5 juni 2020 was aangegaan. Eiseres stelde dat gedaagde in verzuim was geraakt door haar betalingsverplichtingen niet na te komen, waardoor eiseres recht had op eigendom van de woning. Gedaagde voerde verweer en stelde dat de eigendom niet was overgedragen, omdat de geldleningsovereenkomst niet aan de wettelijke vereisten voldeed. Het gerecht oordeelde dat eiseres de woning niet in eigendom had verkregen, omdat de eigendomsoverdracht niet had plaatsgevonden volgens de vereisten van het Burgerlijk Wetboek. De vorderingen van eiseres werden afgewezen, en eiseres werd veroordeeld in de proceskosten van gedaagde. De vordering in reconventie van gedaagde werd niet beoordeeld, omdat deze afhankelijk was van de uitkomst van de vordering in conventie.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
Afdeling Civiel
Zaaknummer: CUR202202726
Datum uitspraak: 23 augustus 2022
Vonnis in kort geding
in de zaak van
[EISERES IN CONVENTIE] ,
wonende in Curaçao,
eiseres in conventie,
gedaagde in reconventie,
gemachtigde: mr. S.C. Larmonie,
tegen
[GEDAAGDE IN CONVENTIE],
wonende in Curaçao,
gedaagde in conventie,
eisers in reconventie,
gemachtigde: mr. H. Alejandra.
Partijen zullen hierna [eiseres in conventie] en [gedaagde in conventie] worden genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- het inleidend verzoekschrift met producties, ingediend op 12 juli 2022;
- de eis in reconventie, ingediend op 17 augustus 2022;
- de producties 1-9 van [gedaagde in conventie], ingediend op 17 augustus 2022;
- de behandeling van 18 augustus 2022, waar zijn verschenen [eiseres in conventie] en [gedaagde in conventie], bijgestaan door hun respectieve gemachtigden. De gemachtigden hebben beiden het woord gevoerd, mr. Larmonie aan de hand van een pleitnota.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1
Partijen, [eiseres in conventie] als ‘schuldeiser’ en [gedaagde in conventie] als ‘schuldenaar’, zijn op 5 juni 2020 met elkaar een overeenkomst (hierna: de geldleningsovereenkomst) aangegaan. Deze heeft als opschrift

GELDLENINGOVEREENKOMST MET ZEKERHEIDSSTELLING!”.
2.2
In de geldleningsovereenkomst verklaart [gedaagde in conventie] aan [eiseres in conventie]
“een bedrag van in NAF. 50.000,00 (hoofdsom) schuldig te zijn als gevolg van het aangaan van een geldleningsovereenkomst met de schuldeiser en wel onder de navolgende strikte en bindende voorwaarden;
- De lening vermeerderd met de bedongen en overeengekomen rente moet na ondertekening dezes in twee jaren, 24 maanden, stipt worden terug betaald;
[…]
- Schuldenaar en schuldeiser komen als gevolg van het bovenstaande overeen dat de schuldenaar na twee jaar een totaal bedrag, inclusief de hoofdsom, van NAF. 122.000,00 aan de schuldeiser zal terug betalen uit hoofde van de geldlening van heden van NAF. 50.000,00;
- De schuldenaar zal als extra zekerheid tot terugbetaling het onroerend goed wat in eigendom aan haar toebehoort in zekerheid stellen, hetwelk ondergetekende in bindende overeenstemming met de schuldeiser is overeengekomen;
- Het onroerend goed wordt als volgt omschreven: “de rechten en verplichtingen jegens de grondeigenaar alsmede de rechten op de opstallen plaatselijk bekend als [ADRES] gesticht op een perceel particulier grond gelegen in het tweede district van Curacao op “SANS SOUCI”. […]
- Partijen komen overeen dat de schuldenaar de bewoning van de in zekerheid gestelde woning te [adres] kan en mag voortzetten gedurende het verloop van de terugbetalingsperiode van twee (2) jaar. Bij stipte nakoming zal de schuldenaar ook na de 2 jaar voornoemd de bewoning mogen voortzetten, echter bij wanprestatie zal de schuldenaar op basis van de zekerheidstelling worden ontruimd.
Ondergetekende/schuldenaar verklaart voorts op de hoogte te zijn dat bij het niet, niet tijdig of niet behoorlijke nakoming van haar verplichting tot terugbetaling van het verschuldigde geldbedrag, de schuldeiser dan het recht heeft om ondergetekende, op de wijze van haar keuze, tot teugbetaling te dwingen. De hiermee gemoeide (extra) kosten komen volledig voor de rekening van ondergetekende […] Desalniettemin geeft de schuldenaar aan de schuldeiser de toestemming en volmacht om alle mogelijke rechtshandelingen te verrichten om de woning toe te eigenen mocht zij in verzuim geraken. […]”

3.Het geschil

in conventie
3.1. [
eiseres in conventie] vordert dat het gerecht:
“bij vonnis in Kort Geding zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut:
- Gedaagde samen met eventueel al haar medebewoners te veroordelen c.q. te bevelen om de woning plaatselijk bekend als [ADRES] gesticht op een perceel particulier grond gelegen in het tweede district van Curaçao op “SANS SOUCI”, alhier, na het in deze te wijzen vonnis, althans uiterlijk binnen 5 x 24 uur na de betekening van uw vonnis aan gedaagde, met afgifte van alle sleutels aan eiseres, te ontruimen, onder medeneming van al datgene dat bij haar en/of hen en/of haar familie en/of de medebewoners behoort, onder verbeurte van NAF. 500,00 per iedere dag, althans gedeelte van een dag dat men, althans gedaagde, aldaar het ontruimingsbevel negeert of een naar redelijkheid door uw gerecht te bepalen dwangsom;
- voorts aan eiseres machtiging te verlenen om gedaagde samen met eventueel al haar medebewoners en anderen aldaar met de hulp van de sterke arm te doen verwijderen/ontruimen, indien men niet vrijwillig gevolg geeft aan het ontruimingsbevel, deze ontruiming zal alsdan volledig voor rekening en risico van gedaagde samen met eventueel al haar medebewoners komen;
- voorts gedaagde te veroordelen in de algehele kosten van deze procedure, inclusief de griffierechten, oproeping en betekeningskosten en
allebuitengerechtelijke kosten aan de zijde van eiseres gevallen;”
3.2.
In het licht van de feiten legt [eiseres in conventie] - kort gezegd - aan haar vordering het volgende ten grondslag.
[gedaagde in conventie] heeft haar schuld uit hoofde van de geldleningsovereenkomst niet voldaan en is daardoor per 5 juni 2022 in verzuim komen te verkeren. [eiseres in conventie] heeft daarom recht en belang haar bij de geldleningsovereenkomst verkregen eigendom op te eisen. Van [eiseres in conventie] kan en mag niet worden verwacht dat zij de huidige onrechtmatige situatie nog langer moet dulden, dat zou in strijd zijn met de maatstaven van redelijkheid en billijkheid.
3.3. [
gedaagde in conventie] voert gemotiveerd verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen.
in reconventie
[gedaagde in conventie] vordert voorwaardelijk dat het gerecht:
“bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
• De uitvoering van een eventuele ontruiming van de woning plaatselijk bekend als [adres] aan te houden voor een periode tot wanneer het gerecht in eerste aanleg vonnis heeft gewezen in de zaak tot vernietiging van de overeenkomst van geldlening met zekerheidsstelling welke aan het verzoek van gedaagde in reconventie ten grondslag ligt.
• Met verzoek tot veroordeling van gedaagde in reconventie in de kosten van dit geding de deurwaarderskosten (het gerecht leest:) de nakosten en het gemachtigden salaris”
3.4.
Daartoe voert zij aan dat haar echtgenoot bij de bodemrechter een vordering ex artikel 1:88 BW tot vernietiging van de geldleningsovereenkomst zal instellen, zulks wegens schending van artikel 1:88 BW. In geval van toewijzing van de vordering in conventie zal [gedaagde in conventie] dakloos raken, zodat zij groot belang heeft in de woning te kunnen blijven wonen zolang als niet op de vordering tot vernietiging van de geldleningsovereenkomst zal zijn beslist.
3.5 [
eiseres in conventie] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering, eventueel met bepaling van een andere door het gerecht te stellen ontruimingstermijn.
voorts in conventie en in reconventie
3.6
Op de stellingen van partijen, voor zover van belang, zal hierna nader worden ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
4.1 [
gedaagde in conventie] heeft het verweer gevoerd dat [eiseres in conventie] in haar vordering niet-ontvankelijk is. Dit verweer grondt zij erop dat de woning en de vermeende rechten die de huurder van het perceel hierop kan doen gelden, niet op [gedaagde in conventie] en haar echtgenoot zijn overgegaan, met als gevolg dat de huurrechten van het perceel [adres] niet op naam van [gedaagde in conventie] en haar echtgenoot staan geregistreerd zodat [eiseres in conventie] op grond van de geldleningsovereenkomst geen eigendom heeft gekregen.
4.2
Naar het oordeel van het gerecht is dit geen ontvankelijkheidsverweer maar een inhoudelijk verweer, zodat het ontvankelijkheidsverweer zal worden verworpen.
4.3 [
eiseres in conventie] vordert kort gezegd de ontruiming van de woning omdat [gedaagde in conventie] haar betalingsverplichtingen uit de geldleningovereenkomst niet is nagekomen en [eiseres in conventie] de woning daardoor in eigendom heeft.
4.4
Naar aanleiding van vragen van de rechter tijdens de behandeling heeft de gemachtigde van [eiseres in conventie] omtrent die grondslag gesteld dat weliswaar de overeenkomst de basis is om de levering te bewerkstelligen, maar dat het niet gaat om de juridische levering maar om de feitelijke levering aan [eiseres in conventie].
4.5
Dat in de geldleningsovereenkomst is overeengekomen dat in geval van niet, niet tijdige of niet behoorlijke nakoming door [gedaagde in conventie] [eiseres in conventie] ‘slechts’ het recht heeft op feitelijke levering en niet op juridische levering en dat dat ook aan de vordering ten grondslag ligt, volgt niet uit het inleidend verzoekschrift, integendeel. Dit blijkt uit het volgende. Volgens de geldleningsovereenkomst
“[…] geeft de schuldenaar aan de schuldeiser de toestemming en volmacht om alle mogelijke rechtshandelingen te verrichten om de woning toe te eigenen mocht zij in verzuim geraken.”
Voorts stelt [eiseres in conventie] in zijn inleidend verzoekschrift het volgende:
“Eiseres heeft thans het recht en belang om haar, bij overeenkomst voornoemd verkregen eigendom, van gedaagde op te eisen, wat zij thans ook d.t.k.v. uw gerecht ook doet.” (inleidend verzoekschrift, randnummer 6)
en
“Tenslotte maar zeker niet ten overvloede dient gesteld cq benadrukt te worden dat eiseres thans de eigenaar is van de woning in kwestie en zij heeft een absoluut en meestomvattend recht op de woning in kwestie![…]” (inleidend verzoekschrift, randnummer 9).
[eiseres in conventie] stelt dus meermaals dat zij de eigenaar is van de woning. Eigenaar wordt men door juridische levering en niet door feitelijke levering.
4.6
Het gerecht zal daarom de vordering beoordelen op basis van de in het inleidend verzoekschrift geformuleerde en in r.o. 4.3 weergegeven grondslag. Deze is nadien niet veranderd.
4.7
Het gerecht stelt voorop dat [eiseres in conventie] niet de eigendom heeft van de woning [adres]. De eigendom van de woning is niet door de niet-vervulling van een voorwaarde (te weten: betaling) in de geldleningsovereenkomst overgegaan op [eiseres in conventie]. Overdracht geschiedt volgens artikel 3:84 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) immers door levering krachtens geldige titel, in geval van onroerende zaken door een daartoe bestemde, tussen partijen opgemaakte notariële akte, gevolgd door de inschrijving daarvan in de daartoe bestemde openbare registers (artikel 3:89 lid 1 BW). Eigendomsoverdracht van de woning aan [eiseres in conventie] heeft dus niet plaatsgevonden.
4.8
Voorts wordt nog het volgende overwogen. Volgens artikel 3:227 lid 1 BW zijn pand en hypotheek
“beperkte rechten , strekkende om de daaraan onderworpen goederen een vordering tot voldoening van een geldsom bij voorrang boven andere schuldeisers te verhalen”.
4.9
Voor zover de zekerheid die [eiseres in conventie] heeft bedongen in de geldleningsovereenkomst, zou voldoen aan de omschrijving van hypotheek in dit artikel 3:227 lid 1 BW, is geen recht van hypotheek gevestigd op de woning aan [adres]. Een hypotheek wordt immers gevestigd door een tussen partijen opgemaakte notariële akte waarbij de hypotheekgever aan de hypotheeknemer hypotheek op een registergoed verleent, gevolgd door haar inschrijving in de daartoe bestemde openbare registers, zo bepaalt artikel 3:260 lid 1 BW. Niet is gesteld of gebleken dat op dergelijke wijze een recht van hypotheek is gevestigd, zodat geen sprake is van een recht van hypotheek.
4.1
Voor zover de stellingen van [eiseres in conventie] aldus zouden moeten begrepen dat zij zich behalve op haar vermeende eigendomsrecht ook op haar vermeende recht van hypotheek beroept, gaat dat dus niet op.
4.11
Het gerecht wijst ten slotte nog op het volgende. [eiseres in conventie] wil zich de volgens de geldleningsovereenkomst haar tot zekerheid strekkende woning toe-eigenen, terwijl artikel 3:235 BW nu juist bepaalt dat elk beding waarbij de hypotheekhouder de bevoegdheid wordt gegeven zich het verbonden goed toe te eigenen, nietig is.
4.12
Nu [eiseres in conventie] de woning niet in eigendom heeft gekregen, kwalificeert de bewoning van de woning door [gedaagde in conventie], anders dan [eiseres in conventie] stelt, niet als een onrechtmatige situatie. Met haar stelling dat handhaving van de huidige situatie in strijd is met de maatstaven van redelijkheid en billijkheid, bedoelt [eiseres in conventie] kennelijk dat handhaving van de huidige situatie naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Ook dat valt niet in te zien.
4.13
Uit het feit dat [eiseres in conventie] de woning niet in eigendom heeft en evenmin een geldig hypotheekrecht is gevestigd, ontberen de vorderingen van [eiseres in conventie], voorshands geoordeeld, elke grondslag.
4.14
De vorderingen zullen daarom worden afgewezen.
4.15
Tussen partijen is tijdens de behandeling gedebatteerd over de vraag of de woning op domeingrond of op particuliere grond staat. Gezien de in dezen te nemen beslissing kan dat in het midden blijven omdat zulks voor de uitkomst van deze procedure niet van belang is.
4.16 [
eiseres in conventie] zal worden veroordeeld in de kosten van dit geding, gevallen aan de zijde van [gedaagde in conventie]. Deze worden tot aan dit vonnis begroot op NAf 1.000,00 wegens salaris gemachtigde.
in reconventie
4.17
De vordering in reconventie is ingesteld onder de voorwaarde dat het gerecht de vorderingen in conventie zal toewijzen. Die voorwaarde wordt niet vervuld, zodat op de vordering in reconventie niet zal behoeven te worden beslist.
4.18
Het gerecht ziet geen aanleiding tot het uitspreken van een kostenveroordeling.

5.De beslissing

Het gerecht, rechtdoende in kort geding:
in conventie
wijst de vorderingen af;
veroordeelt [eiseres in conventie] in de kosten van dit geding, gevallen aan de zijde van [gedaagde in conventie] en tot aan dit vonnis begroot op NAf 1.000,-;
in reconventie
verstaat dat de vordering niet behoeft te worden beoordeeld.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Nijhuis, rechter, en op 23 augustus 2022 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.