ECLI:NL:OGEAC:2022:240

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
22 augustus 2022
Publicatiedatum
5 september 2022
Zaaknummer
CUR202003625 en CUR202005199
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzekering en schadevergoeding na brand in meubelzaak

In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao is behandeld, vorderden MUEBLERIA MARCHENA N.V. en [EISER SUB 2] schadevergoeding van NAGICO INSURANCE N.V. naar aanleiding van een brand die op 20 juni 2019 in hun winkelpand heeft gewoed. De eisers, vertegenwoordigd door mr. C.A. Peterson, stelden dat de brand aanzienlijke schade had veroorzaakt aan zowel het gebouw als de handelsvoorraad. NAGICO, vertegenwoordigd door mr. A.F. Kuster, betwistte de vorderingen en verwees naar de 'proof of loss conditions' die aan de verzekeringspolissen waren verbonden. De eisers vorderden onder andere betaling van de verzekerde sommen, vermeerderd met rente en kosten.

De procedure omvatte verschillende processtukken, waaronder verzoekschriften en deskundigenrapporten. De deskundige Sedgwick had de schade aan het gebouw vastgesteld op NAf 690.350, maar had twijfels geuit over de schade aan de inventaris en voorraad, omdat niet aan de 'proof of loss conditions' was voldaan. NAGICO had een deel van de schade aan het gebouw vergoed, maar weigerde verdere betalingen voor de handelsvoorraad, omdat de eisers niet voldoende bewijs hadden geleverd voor de omvang van de schade.

Het Gerecht oordeelde dat de eisers de door hen gestelde schade en de omvang daarvan moesten bewijzen. De vorderingen van MUEBLERIA MARCHENA N.V. en [EISER SUB 2] werden gedeeltelijk afgewezen, en het Gerecht besloot om een deskundige te benoemen om de schade aan de handelsvoorraad te beoordelen. De zaak werd aangehouden voor verdere processtukken en het nemen van aktes ten behoeve van de deskundige.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummers: CUR202003625 en CUR202005199
Vonnis d.d. 22 augustus 2022
in de zaak van

1.MUEBLERIA MARCHENA N.V.,

2. [EISER SUB 2],
gevestigd en wonend in Curaçao;
eisers,
gemachtigde: mr. C.A. Peterson,
tegen
NAGICO INSURANCE N.V.,
gevestigd in Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde: mr. A.F. Kuster.
Partijen zullen hierna MM, [eiser sub 2] en Nagico worden genoemd.

1.Verloop van de procedure

Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 23 september 2020;
  • de conclusie van antwoord;
  • de conclusie van repliek tevens akte tot wijziging van eis;
  • de conclusie van dupliek;
  • het tussenvonnis van 18 oktober 2021 (
  • de akte uitlating van MM;
  • de antwoordakte van Nagico.

2.De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten:
a. a) MM handelt in meubels en bedden etc. [eiser sub 2] is bestuurder en aandeelhouder van MM.
b) Op 20 juni 2019 is brand uitgebroken in het winkelpand van MM aan de Grenadaweg 2 te Curaçao. In dat pand (hierna: het gebouw) was de showroom van MM gevestigd en een opslag voor handelsvoorraad.
c) Door MM was bij Nagico, onder polisnummer CF00232/12, een brandverzekering afgesloten met betrekking tot het gebouw tot een bedrag van NAf 745.000, met betrekking tot de bedrijfsinventaris tot een bedrag van NAf 25.000 en met betrekking tot de handelsvoorraad tot een bedrag van NAf 850.000. MM heeft daarbij Vidanova (destijds SFT Bank) als ‘assignee’ aangewezen.
d) Door [eiser sub 2] was bij Nagico, onder polisnummer CF00576/19, op zijn eigen naam een brandverzekering afgesloten met betrekking tot een extra handelsvoorraad tot een bedrag van NAf 489.000. In dat kader heeft Nagico (de heer […]) de opslagplaats in april 2019 bezichtigd en foto’s gemaakt.
e) Bij beide verzekeringsovereenkomsten zijn ‘proof of loss conditions’ gevoegd
waarin het volgende is bepaald:
‘It is hereby understood and agreed that in the event of any loss under this policy it is the onus of the Insured to prove the prior existence and value of each article lost and to provide proof of the total claim by the presentation of properly maintained books of accounts and inventory control.’
f) Na de brand van 20 juni 2019 heeft er op 25 juni 2019 een eerste inspectie en een eerste vraaggesprek plaatsgevonden met de door Nagico ingeschakelde deskundige Sedgwick. Op 29 juni 2019 heeft er een vervolggesprek plaatsgevonden.
g) Op 15 augustus 2019 heeft Sedgwick een deskundigenrapport uitgebracht waarin de schade aan het gebouw werd vastgesteld op NAf 690.350. Ten aanzien van de inventaris en voorraad is vermeld dat niet aan de ‘proof of loss conditions’ was voldaan en dat men in afwachting was van verdere instructies ‘in particular regarding the assessment of the value of stock in consideration with the Proof of Loss Conditions’.
h) Op 23 augustus 2019 heeft deskundige Xandstorm in opdracht van Nagico eveneens een deskundigenrapport uitgebracht. Daarin worden (onder meer) de volgende conclusies getrokken:
‘(…)
2. There are discrepancies identified concerning the substantiation of the monetary value of the claimed merchandise from the storage- and showroom. A theoretical mathematical equation of the volume of the storage- and showroom indicates these spaces are too small to physically fit all the furniture the INSURED claims to have lost during the fire.
3. There are several discrepancies identified concerning the authenticity of submitted purchase invoices. Additionally, from a fiscal perspective the documents the INSURED submitted are not in compliance with the local applicable tax law. This implies that most likely the INSURED is also in non compliance with the so called PROOF OF LOSS conditions imposed by the INSURER.’
i. i) Bij brief van 9 september 2019 heeft Nagico het volgende aan MM en [eiser sub 2] bericht:
‘We have reviewed your claim that occurred on June 20,2019 where coverage has been requested under the policy numbers CF00232/12 and CF00576/19 which was issued to CARPINTERIA MARCHENA d.b.a. MUEBLERIA MARCHENA N.V. and [EISER SUB 2] by NAGICO Insurances Curaçao Branch.
Kindly note that coverage for the building insured under CF00232/12 has been granted and NAGICO will compensate the total damages as assessed by Sedgwick in the amount of ANG. 690,350.00 minus our outstanding balance on the premium ANG. 15,882.15. This policy is assigned to Vida Nova Bank (formerly SFT Bank), so the payment in the amount of ANG. 675,467.85 will be transferred to the bank.
Furthermore, coverage of the contents meaning stock, business furniture, fixtures and fitting are subject to the proof of loss conditions and were provided to your person at the time the policy was issued. The proof of loss conditions states that in the event of any loss under this policy it is the onus of the insured to prove the prior existence and value of each article lost and to provide proof of the total claim the presentation of properly maintained books of accounts and inventory control.
Kindly note that the information provided to Sedgwick did not comply with the above-mentioned condition. Therefore, coverage for stock, business furniture, fixtures and fitting under the policies CF00232/12 and CF00576/19 cannot be granted under the current circumstances.
We therefore request you to submit the proof of loss condition as required for coverage under the above-mentioned policies and NAGICO will be more than happy to review our current decision.’
j) Nagico heeft MM terzake de schade aan het gebouw tegen kwijting NAf 686.643,83 uitgekeerd. Voorts heeft Nagico na daartoe bij vonnis in kort geding van dit gerecht te zijn veroordeeld NAf 100.000 aan [eiser sub 2] betaald terzake de schade aan diens handelsvoorraad.
k) Aan sommaties van MM en [eiser sub 2] tot het doen van verdere betalingen heeft Nagico geen gevolg gegeven.

3.De vorderingen en het verweer

3.1.
MM vordert, na vermeerdering van eis, dat het gerecht bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
i) Nagico zal veroordelen om aan MM, althans aan de eerste begunstigde onder polis CF00232/12, zijnde Vidanova Bank, terzake de opstal van MM, te betalen de somma van NAf 39.767,85;
ii) Nagico zal veroordelen om aan MM, althans aan de eerste begunstigde onder polis CF00232/12, zijnde Vidanova Bank, terzake de koopmansgoederen van MM, te betalen de somma van NAf 850.000;
iii) Nagico zal veroordelen om aan MM, althans aan de eerste begunstigde onder polis CF00232/12, zijnde Vidanova Bank, terzake de bedrijfsinventaris van MM, te betalen de somma van NAf 25.000;
alles steeds vermeerderd met de overeengekomen renten en de aangezegde wettelijke renten daarover, en wel ingaande 20 juni 2019 tot en met de dag van algehele voldoening, alsmede de door MM buiten rechte gemaakte incassokosten, steeds gesteld op 15%, althans NAf 10.000;
iv) nietig zal verklaren, althans zal vernietigen, de door [eiser sub 2] namens MM verleende kwijting, vervat in het door Nagico als onderdeel van haar bijlage M overgelegde Discharge Voucher, voor zover dit beoogt te bewerkstelligen dat MM Nagico daarmede heeft gekweten.
3.2. [
Eiser sub 2] vordert dat het gerecht bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
v) Nagico zal veroordelen om aan [eiser sub 2], althans aan de eerste begunstigde onder polis CF00576/19, zijnde Vidanova Bank, terzake de koopmansgoederen van [eiser sub 2], te betalen de somma van NAf 389.000, vermeerderd met de overeengekomen renten en de aangezegde wettelijke renten daarover, en wel ingaande 20 juni 2019 tot en met de dag van algehele voldoening, alsmede de door [eiser sub 2] buiten rechte gemaakte incassokosten, gesteld op 15%, althans NAf 10.000;
3.3.
Beide eisers vorderen voorts dat het gerecht:
vi) Nagico zal veroordelen in de kosten van deze procedure van ieder van eisers, afzonderlijk, waaronder ook de kosten van het beslag aangeduid in productie 10, met bepaling dat, wanneer deze kosten niet uiterlijk op de achtste dag na die waarop het vonnis door het gerecht gewezen zal zijn, Nagico, ingaande de negende dag na dat vonnis, de wettelijke renten over de aan deze proceskosten door het gerecht toe te wijzen bedragen zal moeten vergoeden, en wel tot en met de dag waarop die kosten betaald zullen zijn.
3.4.
Nagico voert gemotiveerd verweer en concludeert tot afwijzing van het gevorderde, met veroordeling van MM en [eiser sub 2] in de proceskosten.

4.De beoordeling

Uitkeringsplicht en bewijslast
4.1.
Niet in geschil is dat Nagico op grond van de met MM en [eiser sub 2] gesloten verzekeringsovereenkomsten gehouden is de door de brand van 20 juni 2019 veroorzaakte schade aan het gebouw, de bedrijfsinventaris en handelsvoorraad te vergoeden, steeds met als bovengrens de in de polissen opgenomen verzekerde sommen. MM en [eiser sub 2] maken in dit geding aanspraak op uitkering van die verzekerde sommen, verminderd met hetgeen zij al hebben ontvangen en wat aan verschuldigde premies is verrekend.
4.2.
Vaststaat dat het bedrijfspand vrijwel geheel, en de daarin aanwezige roerende zaken geheel verloren zijn gegaan door de brand.
4.3.
Het is aan MM en [eiser sub 2] de door hen gestelde schade en de omvang daarvan te bewijzen en om alle bescheiden en inlichtingen te verschaffen die voor Nagico van belang zijn om haar uitkeringsplicht te beoordelen. Dat volgt uit artikel 129 Rv, artikel 7:941 lid 2 BW en ook uit de Proof of Loss Conditions. Dat die Conditions slechts in het geval van verzekeringsovereenkomst van [eiser sub 2] afzonderlijk door hem zijn getekend en niet ook in het geval van de verzekeringsovereenkomst van MM, is voor de beoordeling van deze zaak niet van belang. De Conditions zijn een invulling van de op de verzekerde rustende bewijslast die bij een schade als hier aan de orde ook zonder uitdrukkelijke vastlegging in de rede ligt.
Gebouw MM
4.4.
Vorderingen i) en iv) hebben betrekking op de schade die de brand heeft veroorzaakt aan het gebouw van MM en op de betaling van NAf 686.643,83 die Nagico terzake aan MM (Vidanova) heeft gedaan. MM stelt dat Nagico ten onrechte tot uitgangpunt heeft genomen dat op het verzekerde bedrag van NAf 745.000 5% in mindering mag worden gebracht wegens, samengevat, de door deskundige Sedgwick geschatte restwaarde van fundering en buitenmuren van het gebouw. Deze aanspraak van MM stuit echter reeds af op de “Discharge Voucher for partial Settlement” die [eiser sub 2] en Vidanova in november 2019 ten behoeve van Nagico hebben getekend, en waarin is opgenomen dat de claim van MM met betrekking tot de schade aan het gebouw finaal is afgedaan tegen betaling door Nagico van NAf 686.643,83. Het namens MM in de loop van dit geding ingenomen standpunt dat [eiser sub 2] MM niet aan deze kwijting heeft kunnen binden, kan niet worden gevolgd. [eiser sub 2] is bestuurder van MM en was ook blijkens alle op de verzekering betrekking hebbende stukken steeds de contactpersoon van Nagico. De Discharge Voucher heeft onmiskenbaar betrekking op de schade aan het gebouw van verzekerde MM. [eiser sub 2] moet dan ook geacht worden de kwijting te hebben getekend in zijn hoedanigheid van bestuurder van MM. Dat zijn medebestuurder (zijn echtgenote) niet heeft meegetekend, maakt niet dat MM niet aan de kwijting gebonden is. De (door Nagico betwiste) druk die op MM/[eiser sub 2] zou zijn uitgeoefend door Nagico en Vidanova om te tekenen voor de kwijting is, ook indien van de juistheid van de door MM/[eiser sub 2] geschetste gang van zaken wordt uitgegaan, niet van dien aard dat Nagico MM niet aan die kwijting kan houden of dat er grond zou zijn voor vernietiging daarvan.
4.5.
Op grond van het voorgaande zullen vorderingen i) en iv) van MM bij het eindvonnis worden afgewezen.
Bedrijfsinventaris MM
4.6.
Vordering iii) ad NAf 25.000 heeft betrekking op schade aan bedrijfsinventaris. In hoeverre ten tijde van de brand sprake was van dergelijke inventaris en waaruit die inventaris heeft bestaan, heeft MM niet vermeld. Ook in de door partijen overgelegde producties heeft het gerecht daarvoor geen concrete aanknopingspunten gevonden.
4.7.
Vordering iii) zal dan ook bij gebreke van een onderbouwing bij het eindvonnis worden afgewezen.
Handelsvoorraad MM
4.8.
Vordering ii) heeft betrekking op de schade van NAf 850.000 die MM stelt te hebben geleden terzake haar ten tijde van de brand in het gebouw aanwezige handelsvoorraad.
4.9.
MM heeft ter onderbouwing van deze claim vijf (duplicaat)inkoopfacturen overgelegd:
Palacio Di Tela N.V.(8 april 2018): 128.750
Karina Furniture(20 april 2019): 154.900
Muebleria di Credito(3 juni 2019) 7.680
Muebleria La Special N.V.(5 mei 2018) 175.020
Textil Hogar y Decoracion C.A.(5 maart 2019) 240.180
4.10.
Nagico heeft uitkering van de door MM geclaimde schade geweigerd. Nagico heeft daarbij, zich mede beroepend op de bevindingen van de door haar ingeschakelde deskundigen Sedgwick en Xandstorm, gewezen op een aantal ongerijmdheden in de stellingname van MM en [eiser sub 2] en op een aantal omstandigheden die bij haar twijfel hebben doen rijzen over de juistheid van de geclaimde bedragen. Nagico voert in dit verband onder meer het volgende aan:
- MM en [eiser sub 2] hebben gesteld dat bij de brand hun volledige bedrijfsadministratie verloren is gegaan, maar vijf weken na de brand heeft de accountant van MM aangifte voor de omzetbelasting gedaan voor onder meer de maanden vóór de brand, waartoe hij over de financiële gegevens uit de bedrijfsadministratie heeft moeten beschikken. Dat laatste geldt ook voor de jaarrekeningen 2018 en 2019 die na de brand zijn opgesteld.
- MM en [eiser sub 2] stellen dat zij van de goederen vermeld op de aan Nagico gepresenteerde (duplicaat)inkoopfacturen niets hebben verkocht en dat meer dan 90% van hun omzet wordt gemaakt in de maanden november en december, vrijwel altijd op afbetaling. Dat is onwaarschijnlijk en strookt niet met de maandelijkse aangiftes voor de omzetbelasting.
- MM en [eiser sub 2] stellen dat bij verkoop van een meubel geen exemplaar uit de showroom of opslag aan de Grenadaweg werd afgeleverd, maar dat het betreffende meubel in de werkplaats te Mahuma werd geassembleerd, waardoor verkopen geen invloed hadden op de hoeveelheid handelsvoorraad aan de Grenadaweg. Nagico acht het ook vanuit bedrijfseconomisch oogpunt zeer onlogisch om een grote hoeveelheid handelsvoorraad met een hoge waarde in zowel de showroom als de opslag aan te houden, als die vervolgens niet wordt verkocht.
- De als verloren opgegeven handelsgoederen zouden volgens Nagico qua volume niet in het gebouw passen, waarbij komt dat uit de in april 2019 gemaakte foto’s blijkt dat de opslag niet vol was.
4.11.
Mede gelet op deze omstandigheden, heeft Nagico het standpunt ingenomen dat MM en [eiser sub 2] hun schade niet hebben aangetoond. Niettegenstaande het feit dat vaststaat dat alle in het gebouw aanwezige handelsvoorraad teniet is gegaan, heeft Nagico geen bedrag genoemd dat volgens haar inschatting wél voor vergoeding in aanmerking komt.
4.12.
Beide partijen hebben de suggestie gedaan dat het gerecht een deskundige benoemt. Nagico heeft daarbij voorgesteld dat de deskundige bij zijn onderzoek de reeds door partijen ingeschakelde deskundigen van Sedgwick, Xandstorm en Excellent, Research & Expertise spreekt, alsmede de heer […] die het gebouw van MM in april 2019 op verzoek van Nagico heeft bezocht en foto’s heeft gemaakt.
4.13.
Het gerecht heeft behoefte aan een deskundigenbericht omtrent de omvang van de door de brand veroorzaakte schade aan de handelsvoorraad. De deskundige dient een beredeneerde begroting van de schade te maken op basis de door hem aannemelijk geachte aanwezigheid van handelsgoederen ten tijde van de brand en de daaraan te verbinden verzekerde waarde. De deskundige zal daarbij ook de onder 4.10 genoemde punten moeten betrekken en de hiervoor onder 4.12 bedoelde (partij)deskundigen kunnen spreken.
4.14.
De processtukken omvatten veel passages en producties die voor het deskundigenonderzoek niet relevant zijn. Het gerecht zal de deskundige daarom slechts voorzien van de in dit geding gewezen vonnissen en van de nog door partijen te nemen aktes. Partijen zullen in de gelegenheid worden gesteld ieder een akte te nemen waarin ten behoeve van de deskundige kernachtig – in maximaal twee pagina’s en zonder het als ingelast veronderstellen van andere teksten – wordt uiteengezet op welke wijze de schade aan de handelsvoorraad volgens hen moet worden vastgesteld en op welke bedragen dit uitkomt. Partijen dienen bij hun aktes - alsnog of nogmaals - alle stukken over te leggen die van direct belang zijn voor de door de deskundige op te stellen begroting. Daaronder vallen in elk geval niet de beslagstukken, de processtukken uit het kort geding en de tussen partijen gevoerde correspondentie. Daaronder vallen wel:
(aan de zijde van MM en [eiser sub 2])
- producties 12 tot en met 18;
- nog niet in het geding gebrachte betalingsbewijzen met betrekking tot de als productie 14 overgelegde (duplicaat)facturen;
- de ‘gehele gereconstrueerde administratie’ als bedoeld onder 27 van de conclusie van repliek;
- de deels nog niet in het geding gebrachte jaarstukken en aangiftes winstbelasting en omzetbelasting over 2017 tot en met 2019;
(aan de zijde van Nagico)
- de rapportage van Sedgwick;
- de rapportage van Xandstorm.
4.15.
Partijen zullen vervolgens, eveneens ten behoeve van de deskundige, ieder bij antwoordakte kort (maximaal twee pagina’s) kunnen reageren.
4.16.
Het gerecht is voornemens […] of […] te benaderen om als deskundige op te treden, en daarbij een voorschot op de kosten voor te stellen van NAf 10.000. Partijen kunnen zich hierover (desgewenst bij afzonderlijke, gelijktijdig te nemen akte) uitlaten, evenals over de aan de deskundige te stellen vragen.
4.17.
In afwachting van de door partijen te nemen aktes zal iedere verdere beslissing worden aangehouden.
Handelsvoorraad [eiser sub 2]
4.18.
De vordering onder v) van [eiser sub 2] heeft betrekking op de schade die volgens hem door de brand is toegebracht aan de aan hem in eigendom toebehorende handelsvoorraad, welke handelsvoorraad onder de tweede polis tot een bedrag van NAf 489.000 bij Nagico was verzekerd. Nagico heeft [eiser sub 2] terzake deze schade, na daartoe bij vonnis in kort geding van 11 november 2019 te zijn veroordeeld, NAf 100.000 betaald. [Eiser sub 2] vordert nu nog betaling van het restant van de verzekerde som ad NAf 389.000.
4.19. [
Eiser sub 2] heeft ter onderbouwing van deze claim één (duplicaat)inkoopfactuur overgelegd:
Muebleria Mundial(11 maart 2019) 485.830
4.20.
Met betrekking tot deze schadepost geldt mutatis mutandis hetgeen hiervoor onder 4.8 tot en met 4.17 is overwogen.

5.Beslissing

Het Gerecht:
5.1.
verwijst de zaak naar de rolzitting van maandag 26 september 2022 voor het nemen van aktes ten behoeve van de deskundige (maximaal twee pagina’s, exclusief bijlagen) als bedoeld onder 4.14 en 4.20 zijdens alle partijen;
5.2.
bepaalt dat partijen vervolgens op een door de rolrechter te bepalen datum een antwoordakte (maximaal twee pagina’s) zullen kunnen nemen;
5.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en in aanwezigheid van griffier op 22 augustus 2022 in het openbaar uitgesproken.