ECLI:NL:OGEAC:2022:219

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
22 juli 2022
Publicatiedatum
28 juli 2022
Zaaknummer
CUR202005112 en CUR202005113
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen aanslagen premies AOV/AWW en AVBZ door fysiotherapeut

In deze zaak heeft de fysiotherapeut, die als vrijgevestigde beroepsbeoefenaar werkt en een eenmanszaak drijft, beroep ingesteld tegen de aanslagen premies AOV/AWW en AVBZ voor het jaar 2016. De Inspecteur had een premie-inkomen vastgesteld van NAf 20.351, wat leidde tot te betalen bedragen van NAf 1.632 voor AOV/AWW en NAf 203 voor AVBZ. De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslagen, waarbij hij stelde dat de bedragen verkeerd waren geboekt en dat hij recht had op verliescompensatie. Tijdens de zittingen werd duidelijk dat de correctie van de rekening-courant voor 2016 diende te vervallen en dat deze problematiek in 2017 behandeld zou worden. Uiteindelijk oordeelde het Gerecht dat het premie-inkomen op nihil moest worden vastgesteld, waardoor de aanslagen vernietigd werden. De Inspecteur werd ook opgedragen het betaalde griffierecht van NAf 50 aan de belanghebbende te vergoeden.

Uitspraak

Uitspraak van 22 juli 2022
BBZ nrs. CUR202005112 en CUR202005113
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende], wonende te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende zijn op 30 november 2018 aanslagen premies AOV/AWW en premie AVBZ voor het jaar 2016 opgelegd naar een premie-inkomen van NAf 20.351, resulterend in te betalen bedragen van respectievelijk NAf 1.632 (AOV/AWW) en NAf 203 (AVBZ).
1.2
Belanghebbende heeft op 29 januari 2019 tegen de aanslagen bezwaar gemaakt.
1.3
De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 23 oktober 2020 de aanslagen gehandhaafd.
1.4
Belanghebbende heeft op 23 december 2020 beroep ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 50.
1.5
De Inspecteur heeft op 28 oktober 2021 de aanslagen en de uitspraken op bezwaar overgelegd.
1.6
Belanghebbende heeft op 29 oktober 2021, voorafgaand aan de zitting, nadere stukken ingediend.
1.7
De zitting heeft plaatsgevonden op 29 oktober 2021 te Willemstad. Belanghebbende is verschenen. Namens de Inspecteur zijn verschenen [A] en [B] (controleambtenaar). De zaak is aangehouden.
1.8
Belanghebbende heeft op 17 januari 2022 het beroepschrift nader aangevuld en nadere stukken overgelegd.
1.9
De Inspecteur heeft op 26 januari 2022 een verweerschrift met bijlagen ingediend.
1.1
Een nadere zitting heeft plaatsgevonden op 27 januari 2022. Belanghebbende is verschenen. Namens de Inspecteur zijn verschenen [A] en [B] (controleambtenaar). De zaak is aangehouden.
1.11
Een nadere zitting heeft plaatsgevonden op 24 maart 2022. Belanghebbende is verschenen. Namens de Inspecteur zijn verschenen [A] en [B] (controleambtenaar). De rechter heeft het onderzoek gesloten.

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende is fysiotherapeut en is werkzaam als vrijgevestigde beroepsbeoefenaar. Belanghebbende drijft zijn onderneming, Fysiotherapie Praktijk [X], in de vorm van een eenmanszaak. De praktijk van belanghebbende is gevestigd aan huis.
2.2
Belanghebbende heeft op 27 december 2017 aangifte inkomstenbelasting voor het jaar 2016 gedaan. In de aangifte heeft belanghebbende een persoonlijk inkomen aangegeven van NAf 12.474 en een verliescompensatie van NAf 12.474. Belanghebbende heeft een belastbaar inkomen aangegeven van nihil. Als bijlagen bij de aangifte heeft belanghebbende een balans en winst- en verliesrekening gevoegd.
2.3
Bij het opleggen van de aanslagen is de Inspecteur afgeweken van de aangifte. Volgens de uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur reis- en representatiekosten gecorrigeerd. Daarnaast heeft de Inspecteur de toepassing van verliesverrekening geweigerd. De Inspecteur heeft het premie-inkomen vastgesteld op NAf 20.351.
2.4
De Stichting Belastingaccountantskantoor (hierna: SBAB) heeft op 24 april 2019 een boekenonderzoek bij belanghebbende aangekondigd over de jaren 2014 tot en met 2016. Het onderzoek is uitgebreid per brief van 23 december 2019 met het jaar 2017. Het doel van het onderzoek is het vaststellen van de aanvaardbaarheid van de aangiften inkomstenbelasting.
2.5
De Inspecteur heeft een concept-rapport met dagtekening 28 december 2021 overgelegd. In dit concept-rapport is onder andere het volgende opgenomen:

4.4 Recapitulatie
Met inachtneming van de correcties zoals genoemd in bovenstaande onderdelen, kom ik tot de volgende recapitulatie:
Onderdeel
Omschrijving
(..)
(..)
2016
(..)
4.2.2
Kantinekosten
2.263
4.2.3
Reparatie en onderhoud
878
4.2.4
Representatiekosten
1.846
4.2.5
Water en Elektriciteitskosten
2.031
4.2.6
Telefoonkosten
2.7
4.2.7
Onroerend goed belasting
2.88
4.2.8
[Belanghebbende]
102.5
Totaal
115.098
5 GEVOLGEN VOOR DE BELASTINGHEFFING
5.1
IB
Naar aanleiding van het boekenonderzoek stel ik u voor het aangegeven / vastgestelde belastbaar inkomen te corrigeren. Het gecorrigeerde belastbaar inkomen kan als volgt worden berekend.
(..)
(..)
2016
(..)
Aangegeven / vastgesteld zuiver inkomen
12.474
Winstcorrecties
115.098
Gecorrigeerd zuiver inkomen voor verliesverrekening
127.572
Verrekening verlies 2013
1.837
Verrekening verlies 2014
43.921
Belastbaar inkomen na correctie
81.814
Over de jaren 2016 (..) stel ik u voor naar aanleiding van het boekenonderzoek navorderingsaanslagen IB op te leggen naar het bedrag van het hiervoor berekende belastbaar inkomen na correctie.”

3.GESCHIL

3.1
In geschil is of de aanslagen naar de juiste bedragen zijn opgelegd.
3.2
Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend en stelt dat hij recht heeft op een bedrag aan verliescompensatie. Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de aanslagen.

4.OVERWEGINGEN

4.1
Bij belanghebbende is op 24 april 2019 aangevangen met het boekenonderzoek. Ten tijde van de eerste zitting op 29 oktober 2021 was het onderzoek nog niet afgerond. Het onderzoek ter zitting is daarom aangehouden. Met dagtekening 28 december 2021 is een concept-rapport van het boekenonderzoek vastgesteld. Door omstandigheden aan de zijde van beide partijen was het rapport ten tijde van de tweede zitting op 27 januari 2022 nog niet besproken. Het onderzoek ter zitting is daarom nogmaals aangehouden.
4.2
Bij de derde mondelinge behandeling van onderhavige zaak, op 24 maart 2022, heeft de Inspecteur verklaard dat er geen geschil bestaat over de omzet die belanghebbende heeft aangegeven. Deze bedraagt NAf 58.089. Belanghebbende heeft ter zitting verklaard dat ten aanzien van de rekening-courantverhouding bedragen verkeerd zijn geboekt. Deze bedragen hadden onder het eigen vermogen geboekt moeten worden. De Inspecteur heeft vervolgens ter zitting verklaard dat de correctie rekening-courant voor het jaar 2016 dient te vervallen en dat die problematiek in 2017 behandeld wordt.
4.3
De Inspecteur heeft verder verklaard dat het boekenonderzoek ten tijde van de zitting nog niet is afgerond en dat de uiteindelijke uitkomst van het boekenonderzoek tot gevolg kan hebben dat er alsnog een navorderingsaanslag over 2016 wordt opgelegd.
4.4
Het Gerecht oordeelt dat op basis van hetgeen ter zitting door partijen is verklaard, het belastbaar inkomen als volgt vastgesteld dient te worden:
Aangegeven / vastgesteld zuiver inkomen
NAf 12.474
Winstcorrecties maximaal [1] (115.098 -/- 102.500)
12.598
Gecorrigeerd zuiver inkomen voor verliesverrekening (maximaal)
25.072
Verrekening verlies 2013
1.837
Verrekening verlies 2014
25.072 -/- 1.837
Belastbaar inkomen na correctie
NAf 0
4.5
Gelet op het voorgaande dient het premie-inkomen vastgesteld te worden op nihil. De aanslagen premies AOV/AWW en premie AVBZ dienen dan ook vernietigd te worden.

5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

5.1
Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten, nu niet is gebleken van kosten die voor vergoeding in aanmerking komen. Zo heeft belanghebbende zelf het beroepschrift geschreven en ingediend. Van door een derde beroepsmatig verleende bijstand is dus geen sprake.
5.2
Wel dient de Inspecteur op grond van artikel 18, lid 5 LBB het betaalde griffierecht van NAf 50 aan belanghebbende te vergoeden.

6.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de aanslagen premies AOV/AWW en premie AVBZ 2016; en
- draagt de Inspecteur op het door belanghebbende betaalde griffierecht van NAf 50 te vergoeden.
Deze uitspraak is gegeven door mr. drs. M.M. de Werd, rechter, en uitgesproken op 22 juli 2022, in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.C.M.J. Bucx.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Emancipatie Boulevard Dominico “Don” Martina 18
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf 500

Voetnoten

1.Belanghebbende heeft zich niet expliciet akkoord verklaard met het correctiebedrag van NAf 12.598.