ECLI:NL:OGEAC:2022:213

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
14 juli 2022
Publicatiedatum
26 juli 2022
Zaaknummer
CUR202200048
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • U.I.D. Luydens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewijswaardering in arbeidsrechtelijke geschil tussen verzoekster en Lapal Freezone B.V.

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, gaat het om een arbeidsrechtelijk geschil tussen verzoekster, vertegenwoordigd door mr. E. Martha, en de besloten vennootschap Lapal Freezone B.V., vertegenwoordigd door mr. J.F. Baart. De zaak betreft een verzoek van verzoekster dat is ingediend na haar ontslag op staande voet, waarbij zij stelt dat zij toestemming had om bepaalde goederen mee te nemen. De uitspraak is gedaan op 14 juli 2022, na een proces dat onder andere getuigenverhoren en bewijslevering omvatte.

Het gerecht heeft in eerdere beschikkingen, waaronder die van 22 maart 2022, Lapal Freezone opgedragen te bewijzen dat verzoekster de op 19 augustus 2019 aangetroffen poloshirt en denimbroek zonder toestemming heeft meegenomen. Tijdens de bewijslevering zijn twee getuigen gehoord, waarvan getuige [naam 1] verklaarde dat hij verzoekster geen toestemming heeft gegeven. Getuige [naam 2] was niet aanwezig bij het voorval en kon daarom geen relevante informatie verstrekken.

Na beoordeling van de getuigenverklaringen concludeert het gerecht dat de verklaring van getuige [naam 1] betrouwbaar is en consistent met eerdere schriftelijke verklaringen. Het gerecht oordeelt dat Lapal Freezone geslaagd is in de bewijslevering, wat bevestigt dat verzoekster niet over de benodigde toestemming beschikte. Hierdoor wordt het verzoek van verzoekster afgewezen en worden de proceskosten gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202200048
Beschikking d.d. 14 juli 2022
inzake
[VERZOEKSTER],wonende in Curaçao,
verzoekster,
verweerster in het zelfstandig tegenverzoek,
gemachtigde: mr. E. Martha,
tegen
de besloten vennootschap
LAPAL FREEZONE B.V.,gevestigd in Curaçao,
verweerster,
verzoekster in het zelfstandig tegenverzoek,
gemachtigde: mr. J.F. Baart.
Partijen worden hierna [verzoekster] en Lapal Freezone genoemd.

1.Het verdere procesverloop

Het verdere procesverloop blijkt uit:
- de beschikking van 22 maart 2022;
- de op 5 april 2022 door Lapal Freezone ingediende akte bewijslevering;
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 10 mei 2022, waarbij 2 getuigen zijn gehoord;
- de per email van 15 mei 2022 ingediende akte uitlating contra-enquête zijdens verzoekster (inhoudende dat wordt afgezien wordt van contra-enquête);
- de op 16 juni 2022 ingediende conclusies na enquête zijdens partijen.
De uitspraak is bepaald op heden.
2. De verdere beoordeling inzake het verzoek en het zelfstandig tegenverzoek
Volhard wordt bij hetgeen in de beschikking van 22 maart 2022 is overwogen. In die beschikking heeft het gerecht Lapal Freezone opgedragen te bewijzen dat [verzoekster] de op 19 augustus 2019 in haar tas aangetroffen poloshirt en denimbroek zonder toestemming van Lapal Freezone heeft meegenomen.
Ter voldoening aan de bewijsopdracht heeft Lapal Freezone dhr. [naam 1], hierna: [naam 1], en mevr. [naam 2], hierna: [naam 2] doen horen. [verzoekster] heeft afgezien van contra-enquête.
2.3.
In het kader van de bewijslevering wordt allereerst de inhoud van de door verweerster overgelegde schriftelijke verklaring van [naam 1] zakelijk en voor zover van belang weergegeven en daarna de verklaring van de gehoorde getuigen.
2.3.1.
De schriftelijke verklaring van 21 februari 2022 van [naam 1]:
In voornoemde verklaring staat: “(…) To whom it may concern:
Hereby I inform that I was on vacation from July 1st up to August 19th 2019, I arrived in Curacao on August 17th 2019. On august 20th 2019 I got a telephone call from mr [naam 3] asking me if i gave to [verzoekster] some samples and i told him no. (…)”.
2.3.2.
2.3.2.
Het proces-verbaal van getuigenverhoor van [naam 2]:
De getuige [naam 2] heeft onder belofte verklaard dat zij niet aanwezig was bij het voorval van 19 augustus 2019. Daarnaast heeft zij verklaard dat meneer [naam 1] (opmerking van het gerecht: daarmee wordt bedoeld: [naam 1]) niet aanwezig was op 19 augustus 2019 omdat hij in India was.
2.3.3.
Het proces-verbaal van getuigenverhoor van [naam 1]:
De getuige [naam 1] heeft onder belofte verklaard bij de inhoud van de in 2.3.1. bedoelde verklaring van 21 februari 2022 te blijven, behalve ter zake de datum van het voorval. Die moet 19 augustus 2019 zijn. Hij was op die dag ziek, maar was naar zijn werk gegaan om de toenmalige directeur van verweerster te groeten. Hij werd omstreeks 12 uur gebeld door [naam 3] die hem vroeg of hij “samples” heeft gegeven aan [verzoekster], waarop hij nee heeft geantwoord. Daarna heeft hij de toenmalige directeur van verweerster teruggebeld om te vragen wat er aan de hand was en toen is hem verteld dat [verzoekster] is ontslagen. Hij heeft verklaard dat hij geen toestemming heeft gegeven aan [verzoekster] om samples mee te nemen.
2.4.
Van de gehoorde getuigen kan alleen de getuige [naam 1] uit eigen wetenschap verklaren ter zake de door [verzoekster] gestelde toestemming. De getuige [naam 2] was niet aanwezig bij het voorval van 19 augustus 2019 en heeft over de (ontbrekende) toestemming niets kunnen verklaren. Derhalve voegt laatstgenoemde verklaring niets toe aan de bewijslevering. In zoverre wordt voornoemde verklaring in de hierna volgende bewijswaardering niet meegewogen. De omstandigheid dat de gemachtigden van verweerster tijdens de schorsing van het getuigenverhoor in bijzijn van de getuigen vragen aan het formuleren waren, maakt de afgelegde verklaringen niet onbetrouwbaar. Dat getuige [naam 2] door de gemachtigden van verweerster “instructies” is gegeven wat er geantwoord moet worden en dat getuige [naam 1] die instructies heeft gehoord en daardoor “besmet” is geraakt, is niet gebleken. Getuige [naam 2] heeft immers niet anders verklaard dat zij niet aanwezig was bij het voorval en getuige [naam 1] is onder belofte als getuige gehoord en zijn verklaring komt, behalve ter zake de datum van het voorval, overeen met wat hij eerder in zijn schriftelijke verklaring heeft verklaard. De omstandigheid dat de verklaring door het kantoor van verweerster naar hem is toegestuurd, is onvoldoende om tot de vergaande conclusie te komen dat zijn verklaring niet betrouwbaar zou zijn. Dat geldt ook voor het door verzoekster ingenomen standpunt dat getuige [naam 1] in een sterk afhankelijk beïnvloedbare positie zat ten tijden van het ondertekenen van de toegestuurde verklaring. Verzoekster heeft tot slot nog in twijfel getroffen of getuige [naam 1] in Curaçao of in India was. Concrete onderbouwing daarvan heeft verzoekster niet verstrekt en de verklaring van getuige [naam 2] dat [naam 1] op 19 augustus 2019 in India was (in tegenstelling tot hetgeen [naam 1] heeft verklaard, namelijk dat hij op 17 augustus 2019 (vanuit India) op Curaçao is gearriveerd) is onvoldoende om tot een andere conclusie te komen.
2.5.
Gelet op al het voorgaande heeft het gerecht, anders dan door verzoekster aangevoerd, geen reden om aan de juistheid van de verklaring of de betrouwbaarheid van getuige [naam 1] te twijfelen. Het gerecht weegt derhalve de verklaring van getuige [naam 1] mee in de bewijswaardering.
2.6.
Het gerecht is van oordeel dat de verklaring van getuige [naam 1] consistent is met de eerder door hem afgelegde schriftelijke verklaring. Dat [naam 1] zich aanvankelijk vergist heeft in de datum van het voorval is, gelet op het tijdsverloop, niet verwonderlijk en maakt zijn verklaring niet onbetrouwbaar. Gelet op voornoemde verklaringen is het gerecht van oordeel dat verweerster geslaagd is in de bewijslevering waartoe zij was opgedragen. [naam 1] heeft immers onder belofte verklaard dat hij [verzoekster] geen toestemming heeft gegeven om de samples (het gerecht begrijpt: de in de tas van [verzoekster] aangetroffen poloshirt en denimbroek van verweerster) mee te nemen. Nu is komen vast te staan dat verweerster niet over de door haar gestelde toestemming van [naam 1] beschikte, staat daarmee de dringende reden voor het ontslag op staande voet vast. Dit brengt met zich dat de overige verzoeken van [verzoekster] worden afgewezen.
2.7.
Het zelfstandige tegenverzoek van Lapal Freezone was voorwaardelijk ingesteld, te weten voor het geval de arbeidsovereenkomst tussen partijen niet op rechtsgeldige wijze is geëindigd op 20 augustus 2019. Nu die voorwaarde niet is vervuld komt het gerecht niet toe aan behandeling van voornoemd tegenverzoek.
2.8.
In de gewezen arbeidsrelatie ziet het gerecht aanleiding om de proceskosten te compenseren in die zin dat partijen de eigen proceskosten dragen.

3.De beslissing

Het gerecht:
inzake het verzoek van [verzoekster]
compenseert de proceskosten;
3.2.
wijst de verzoeken van [verzoekster] af.
Deze beschikking is gegeven door mr. U.I.D. Luydens, rechter, en op 14 juli 2022 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.