ECLI:NL:OGEAC:2022:212

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
7 juli 2022
Publicatiedatum
26 juli 2022
Zaaknummer
CUR202201283
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • U.I.D. Luydens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de rechtsgeldigheid van arbeidsovereenkomsten en schadevergoeding in arbeidsconflict

In deze zaak heeft verzoeker, een inwoner van Curaçao, een verzoek ingediend bij het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao tegen de besloten vennootschap Automation Consultancy & Technological Systems B.V. Verzoeker verzoekt om zijn bezwaar en verzoek tot schadevergoeding gegrond te verklaren, evenals betaling van zijn loon vanaf oktober 2021, inclusief vertragingsrente en een opzegtermijn van twee maanden. Verzoeker stelt dat zijn derde arbeidsovereenkomst, die voortkwam uit een eerdere dienstbetrekking, wettelijk gezien als een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd moet worden beschouwd, wat betekent dat de verweerster deze overeenkomst had moeten opzeggen.

De verweerster heeft het loon van verzoeker na 30 september 2021 niet doorbetaald en voert verweer tegen de stellingen van verzoeker. De rechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld, waaronder de arbeidsovereenkomsten die verzoeker met verweerster heeft gehad. De rechter concludeert dat er geen sprake is van elkaar opvolgende dienstbetrekkingen tussen verzoeker en verschillende werkgevers, wat betekent dat de arbeidsovereenkomst niet als een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd kan worden aangemerkt. De rechter wijst de verzoeken van verzoeker af en compenseert de proceskosten, zodat beide partijen hun eigen kosten dragen.

De uitspraak is gedaan op 7 juli 2022 door mr. U.I.D. Luydens, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

BESCHIKKING
in de zaak van:
[VERZOEKER],
wonende in Curaçao,
verzoeker,
procederend in persoon,
tegen
de besloten vennootschap
AUTOMATION CONSULTANCY & TECHNOLOGICAL SYSTEMS B.V.,
gevestigd in Curaçao,
verweerster,
gemachtigde: mr. W. ten Veen.

1.Het procesverloop

Dat blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties, ter griffie ingediend op 31 maart 2022;
  • de mondelinge behandeling op 10 juni 2022 (en de door partijen overgelegde pleitnotities). Bij de behandeling waren aanwezig verzoeker en namens verweerster haar directeur dhr. [naam 1] en mevr. [naam 2], assistent van de directeur, bijgestaan door voornoemde gemachtigde.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.Het geschil

Verzoeker verzoekt het Gerecht over te gaan “tot het gegrond verklaren van zijn bezwaar en verzoek tot geregelde schadevergoeding”. Voorts verzoekt hij door betaling van het loon vanaf oktober 2021 plus vertragingsrente van minimaal 20% over de nog door verweerster te betalen salaris plus 2 maanden opzegtermijn.
Verzoeker legt aan de vordering ten grondslag dat de derde arbeidsovereenkomst bij een voortgezette dienstbetrekking “komende uit Nederland” wettelijk gezien heeft te gelden als een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en dus dat verweerster de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd diende op te zeggen. Bij gebreke van de opzegging stelt hij recht te hebben op een door verweerster te betalen schadevergoeding gelijk aan een bedrag ter zake doorbetaling van het loon vanaf oktober 2021 tot einde van de arbeidsovereenkomst.
2.3.
Verweerster voert verweer.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.De beoordeling

Op 1 oktober 2018 is verzoeker, na een proefperiode, krachtens een schriftelijke overeenkomst voor de duur van 1 jaar (derhalve van rechtswege eindigende op 30 september 2019) in dienst getreden van verweerster in de functie van “Business Support”.
3.2.
Bij schriftelijke overeenkomst voor de duur van 1 jaar (ingaande op 1 oktober 2020 en eindigende 30 september 2021) is de arbeidsovereenkomst van verzoeker voortgezet in de functie van Application Manager.
3.3.
In voornoemde overeenkomsten is in artikel 2 lid 2 opgenomen dat de dienstbetrekking van rechtswege eindigt zonder dat hiervoor enige (voorafgaande) opzeggingshandeling noodzakelijk is.
3.4.
Verweerster heeft het loon na 30 september 2021 niet doorbetaald.
Uitleg stellingen verzoeker
3.5.
In geschil is of tussen partijen een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is ontstaan (standpunt verzoeker) of niet (standpunt verweerster). Indien het standpunt van verzoeker juist is, dan is ingevolge artikel 7A:1615e lid 7 BW opzegging nodig.
3.6.
Ter zitting heeft verzoeker toegelicht dat hij in Nederland hetzelfde werk deed als in de functie die hij bij verweerster bekleedde en dat hij zijn werkzaamheden hier heeft voortgezet. Niet in geschil is, zo heeft verzoeker ook ter zitting toegelicht, dat de werkzaamheden in Nederland werden verricht ten behoeve van een andere werkgever. Evenmin is in geschil dat verweerster en de andere werkgever verschillende directieleden hebben, terwijl er door verzoeker steeds aparte arbeidsovereenkomsten met de desbetreffende werkgevers zijn gesloten. Gelet op het voorgaande is geen sprake van elkaar opvolgende dienstbetrekkingen tussen een arbeider en verschillende werkgevers, die ten aanzien van de verrichte arbeid redelijkerwijze geacht moeten worden elkanders opvolger te zijn (artikel 7A:1615fa lid 2 BW). In zoverre telt, zo heeft verweerster terecht aangevoerd, de arbeidsovereenkomst bij de andere werkgever niet mee in de keten van arbeidsovereenkomsten. Van conversie inhoudende dat een reeks opvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd met tussenpozen van niet meer dan drie maanden ex artikel 7A:1615fa lid 1 aanhef en sub a BW op een gegeven moment wordt omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is geen sprake,
3.7.
Dit betekent dat in deze alleen de arbeidsovereenkomsten vanaf 1 oktober 2018 een rol spelen. Gelet daarop is er naar de letterlijke tekst van artikel 7A: 1615fa lid 1 BW niet voldaan aan de in dit artikel gestelde voorwaarden voor een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. De periode van 36 maanden is niet overschreden (sub a) en er is geen sprake van meer dan drie aaneengesloten arbeidsovereenkomsten (sub b).
3.8.
Voor zover verzoeker zich op het standpunt stelt dat de opzegbepalingen van het BW niet in acht zijn genomen, slaagt dat evenmin. Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt door het verstrijken van de overeengekomen periode. Opzegging is alleen nodig indien partijen dit zijn overeengekomen. In het in 3.3. bedoelde artikel van de arbeidsovereenkomsten staat niet opgenomen dat partijen een opzeggingshandeling zijn overeengekomen. Integendeel: daarin staat expliciet dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigt zonder dat een opzeggingshandeling noodzakelijk is.
3.9.
De slotsom is dat de arbeidsovereenkomst niet als een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is aan te merken. De daarmee in verband staande verzoeken worden afgewezen.
3.10.
In de gewezen arbeidsrelatie tussen partijen ziet het gerecht aanleiding om de proceskosten te compenseren, in die zin dat partijen de eigen kosten dragen.

4.De beslissing

Het Gerecht:

4.1.
wijst de verzoeken af;
4.2.
compenseert de proceskosten.
Deze beschikking is gegeven door mr. U.I.D. Luydens, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 7 juli 2022.