In deze zaak heeft verzoekster, een werknemer van de besloten vennootschap NOBLE SOLOMON B.V., verzocht om betaling van achterstallige vakantiedagen en overwerkuren. Verzoekster was in dienst sinds 1 mei 2018, maar heeft nooit vakantiedagen gekregen. Na een aantal correspondenties heeft zij verweerster verzocht om betaling van NAf 3.534,27 voor vakantiedagen en NAf 1.221,09 voor overwerk. Verweerster heeft deze bedragen niet betaald en heeft een zelfstandig tegenverzoek ingediend voor schadevergoeding, omdat verzoekster haar arbeidsovereenkomst zonder inachtneming van de opzegtermijn zou hebben beëindigd.
Tijdens de mondelinge behandeling op 14 juni 2022 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Het Gerecht heeft vastgesteld dat verweerster niet heeft voldaan aan haar registratieplicht met betrekking tot de vakantiedagen. De door verzoekster opgegeven niet genoten vakantiedagen zijn daarom toegewezen, met een vergoeding van NAf 3.477 netto. Het verzoek om vergoeding van overwerkuren is afgewezen, omdat niet is aangetoond dat er een opdracht tot overwerk was gegeven.
Het Gerecht heeft ook geoordeeld dat de wettelijke rente toewijsbaar is vanaf de datum van indiening van het verzoekschrift. Verzoekster is toegestaan om kosteloos te procederen, en verweerster is veroordeeld in de proceskosten. Het zelfstandig tegenverzoek van verweerster is afgewezen, omdat niet is aangetoond dat verzoekster zonder toestemming van verweerster haar arbeidsovereenkomst heeft beëindigd. De beschikking is gegeven door mr. U.I.D. Luydens op 12 juli 2022.