In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao werd behandeld, heeft de Stichting Restauratie & Behoud Slavendorp Savonet een kort geding aangespannen tegen het Land Curaçao. De Stichting vorderde een bevel aan het Land om mee te werken aan de vestiging van het recht van erfpacht op een perceel dat essentieel is voor haar project. De zaak volgde op een tussenvonnis van 19 mei 2022, waarin het Land niet had betwist dat het de bedoeling was dat de Stichting alle 16 slavenhuisjes in erfpacht zou verkrijgen. Echter, bij een notariële akte van 5 november 2021 was slechts een deel van het slavendorp in erfpacht gegeven, wat leidde tot de huidige procedure.
Tijdens de mondelinge behandeling op 5 juli 2022 werd duidelijk dat er een aanspraak van een familie op een van de huisjes was, wat de situatie complicaties gaf. De Minister van Vervoer en Ruimtelijke Planning had een verzoek van deze familie om erfpacht afgewezen, met de opmerking dat het project van de Stichting cruciaal was voor een UNESCO-traject. Uiteindelijk concludeerde het Gerecht dat het Land niet langer verzet tegen de vestiging van het erfpachtrecht en dat de Stichting een spoedeisend belang had bij haar vordering.
Het Gerecht heeft het Land bevolen om binnen twee maanden na de uitspraak mee te werken aan de vestiging van het recht van erfpacht op het resterende deel van het perceel. De overige vorderingen van de Stichting werden afgewezen, en de proceskosten werden gecompenseerd. Dit vonnis is op 22 juli 2022 openbaar uitgesproken door rechter P.E. de Kort.