In deze zaak heeft de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (CBCS) een verzoek ingediend bij het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao om een noodregeling uit te spreken ten aanzien van de Algemene Spaar- en Kredietcoöperatie ACU. De aanleiding voor dit verzoek is de intrekking van de bankvergunning van ACU op 19 juli 2022, vanwege ernstige tekortkomingen in de interne bestuurlijke organisatie en governance van de coöperatie. CBCS heeft geconstateerd dat er al geruime tijd grote zorgen bestaan over de gang van zaken bij ACU, en dat eerdere aanwijzingen tot herstructurering niet zijn opgevolgd. De governance-issues bij ACU zijn zodanig dat de belangen van de circa 26.000 leden in het gedrang komen.
Tijdens de zitting op 21 juli 2022 heeft het gerecht de argumenten van beide partijen gehoord. CBCS heeft gesteld dat de noodregeling noodzakelijk is om de belangen van de gezamenlijke crediteuren te beschermen, terwijl ACU verweer heeft gevoerd en betoogd dat er geen noodzaak is voor een ingrijpende maatregel. Het gerecht heeft geoordeeld dat de rechtmatigheid van de intrekking van de bankvergunning niet ter discussie staat, en dat de noodregeling kan worden uitgesproken op basis van de belangen van de crediteuren.
Het gerecht heeft vervolgens de noodregeling uitgesproken, CBCS gemachtigd om de noodzakelijke herstructureringsbesluiten te nemen, en de kosten van de noodregeling voorlopig vastgesteld op NAf 40.000. Het verzoek van CBCS om de noodregeling onder opschortende voorwaarde in te trekken is afgewezen, omdat dit een te groot risico met zich meebrengt voor de rechtszekerheid. De beschikking is openbaar uitgesproken op 21 juli 2022.