ECLI:NL:OGEAC:2022:19
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot onderhandse verkoop van beslagen onroerende zaak
In deze zaak heeft verzoekster, wonende in Curaçao, op 16 januari 2020 conservatoir beslag gelegd op een onroerende zaak die in eigendom toebehoort aan verweerder. Dit beslag volgde op een vonnis van 12 juli 2021, waarin verweerder werd veroordeeld tot betaling van verschillende bedragen aan verzoekster. Verzoekster heeft de wens geuit om het onroerend goed middels onderhandse verkoop in eigendom te verkrijgen en heeft daartoe een verzoek ingediend bij het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao. Tijdens de mondelinge behandeling op 21 december 2021 zijn de partijen verschenen en hebben zij hun standpunten toegelicht.
Belanghebbende 2 verzet zich tegen het verzoek van verzoekster en stelt dat de onroerende zaak op een manier moet worden verkocht die de hoogst mogelijke opbrengst garandeert. Hij heeft zelfs aangegeven zelf geïnteresseerd te zijn in de aankoop van het onroerend goed voor een hoger bedrag. Het gerecht heeft vastgesteld dat verzoekster een onjuiste procedure heeft gekozen, aangezien de wet geen mogelijkheid biedt voor onderhandse verkoop van een beslagen onroerende zaak zonder toestemming van de rechter. Het verzoek van verzoekster is daarom niet toewijsbaar.
Desondanks heeft de gemachtigde van verzoekster verzocht om de mogelijkheid om haar verzoek te wijzigen, wat door het gerecht is gehonoreerd. De zaak zal worden verwezen naar een rol voor akte wijziging verzoek en oproeping van de betrokken partijen. Het gerecht heeft ook verduidelijkt dat verzoekster niet als eerste uit de opbrengst van de executoriale verkoop zal worden voldaan, zoals zij ten onrechte had aangenomen. De beslissing van het gerecht houdt iedere verdere beslissing aan.