ECLI:NL:OGEAC:2022:174

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
7 juli 2022
Publicatiedatum
11 juli 2022
Zaaknummer
CUR202200680
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor gedwongen opname van curanda in verzorgingstehuis

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 7 juli 2022 uitspraak gedaan op het verzoek van de curator, de dochter van de curanda, om toestemming te verlenen voor de gedwongen opname van de curanda in een verzorgingstehuis. De curanda, geboren in 1953, was eerder onder curatele gesteld en de dochter was benoemd als curator. De curator verzocht om opname in het tehuis van de Fundashon Birgen di Rosario, omdat de situatie thuis onhoudbaar was geworden en de curanda niet de zorg kreeg die zij nodig had. De curator voerde aan dat de geestelijke achteruitgang van de curanda haar dagelijks functioneren beïnvloedde en dat de thuissituatie een negatieve impact had op haar werk.

Het gerecht overwoog dat de curator in beginsel bevoegd is om de verblijfplaats van de curanda te bepalen, maar dat de reikwijdte van het verzoek verder ging omdat het om een permanente opname in een verzorgingstehuis ging. De curanda had eerder aangegeven niet in een bejaardentehuis te willen worden opgenomen, maar was nu wilsonbekwaam en kon zich daar niet meer over uitlaten. Het gerecht oordeelde dat de negatieve wilsverklaring van de curanda, die zij vorig jaar had afgelegd, rechtens afdwingbaar was. De curator had niet aangetoond dat er ernstig nadeel voor de curanda dreigde, en de gronden die werden aangevoerd betroffen voornamelijk de nadelen voor de curator zelf.

Uiteindelijk wees het gerecht het verzoek van de curator af, omdat er geen voldoende onderbouwing was voor de noodzaak van gedwongen opname. De beschikking werd gegeven door rechter F.J.F. Gerard en op 7 juli 2022 in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
zaaknummer: CUR202200680
Beschikking van 7 juli 2022
op het verzoek van:

[VERZOEKSTER],

wonende in Curaçao,
verzoekster, hierna te noemen: de curator,
gemachtigde: mr. D.J.F. Elisa,
handelend in haar hoedanigheid van curator over
[DE CURANDA],
geboren op [geboortedatum] 1953 op Curaçao,
hierna te noemen: de curanda.

De procedure

1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties, op 11 februari 2022 ingediend,
  • het telefonisch contact van de rechter met de praktijk van psychiater Heijtel in maart 2022,
  • de mondelinge behandeling op 7 april 2022, waarbij de curator, bijgestaan door haar gemachtigde, is verschenen;
  • het gesprek met de curanda op 2 juni 2022 waarbij de curanda en de curator, bijgestaan door haar gemachtigde, aanwezig waren.
2. De uitspraak is bepaald op heden.

De feiten

3. De verzoekster is de dochter van de curanda.
4. Bij beschikking van 30 september 2021 is de curanda onder curatele gesteld en is de dochter tot curator benoemd. In die beschikking is overwogen:

De moeder heeft ter zitting expliciet de wens geuit om in haar woning te blijven wonen. De dochter heeft verklaard dat dat mogelijk is, omdat de moeder financieel in staat is om de kosten van thuisverpleging en –verzorging te betalen. Het is dan ook de taak van de dochter als curator ervoor zorg te dragen dat de moeder zo lang als mogelijk is, thuis kan blijven wonen.”

Het verzoek en de beoordeling

5. De curator verzoekt het gerecht de nodige toestemming te verlenen opdat zij de curanda uit huis – namelijk in een tehuis van de Fundashon Birgen di Rosario - kan plaatsen en dat zij over voldoende financiële middelen mag beschikken teneinde in de kosten van haar plaatsing in een verzorgingstehuis en onderhoud kan voorzien.
6. De curator stelt dat de situatie zodanig uit de hand is gelopen dat zij zich genoodzaakt ziet in toestemming te vragen om de curanda te laten opnemen in een bejaardentehuis, waar zij de zorg zal krijgen die zij thans behoeft. Zij voert verder aan dat de achteruitgang van de curanda voor haar te zwaar is geworden, dat de thuissituatie een negatieve invloed heeft op haar werk en dat volgens haar therapeut de zorg voor haar moeder haar dagelijks functioneren binnen de maatschappij verslechtert. De curator ondersteunt haar verzoek met verklaringen van psychiater F. Heijtel. een verzorgster van de curanda, [naam 1], [naam 2] namens haar werkgever het Ministerie van Algemene Zaken, en haar begeleiders van het Spiritual Healing Centrum [naam 3] en [naam 4].
7. Het gerecht stelt voorop dat de curator in beginsel bevoegd is de feitelijke verblijfplaats van de curanda te bepalen. De reikwijdte van het verzoek gaat echter verder als, zoals in dit geval, het de bedoeling is de curanda permanent te doen verblijven in een tehuis waar zij zal worden verzorgd en verpleegd, en waar zij ook overigens zal worden behandeld in verband met de beperkingen die haar ziekte met zich meebrengen [1] . Daarvoor moet met de Fundashon Birgen di Rosario een geneeskundige behandelingsovereenkomst worden gesloten, want de door het tehuis te verrichten handelingen zijn handelingen op het gebied van de geneeskunst als bedoeld in art. 1:446 lid 1 BW: daaronder vallen niet namelijk alleen de klassieke medische verrichtingen (art. 1:446 lid 2 BW), maar ook het in het kader daarvan “verplegen en verzorgen van de patiënt en het overigens rechtstreeks ten behoeve van de patiënt voorzien in de materiele omstandigheden waaronder die handelingen kunnen worden verricht” (art. 1:446 lid 3 BW).
8. De curanda heeft vorig jaar ter zitting zeer duidelijk aangegeven niet in een bejaardentehuis te willen worden opgenomen. Dit jaar heeft zij zich ter zitting daarover niet duidelijk kunnen uitlaten. Zij heeft geen bezwaar tegen een opname in het tehuis getoond en ook geen bereidheid daartoe. Daartoe is ze inmiddels ook niet meer in staat, hetgeen te wijten is aan haar onmiskenbare geestelijke achteruitgang. Naar het oordeel van het gerecht is de curanda op dit punt thans wilsonbekwaam. Het gerecht acht haar verklaring die zij vorig jaar ter zitting heeft gedaan, een negatieve wilsverklaring ten aanzien van behandeling in een bejaardentehuis. Die verklaring is een inhoudelijke verklaring die in beginsel rechtens afdwingbaar is. [2] Zo volgt uit art. 7:450 lid 3 BW dat de hulpverlener van de wilsonbekwame patiënt van 16 jaar of ouder, en diens wettelijke vertegenwoordiger (zoals bij meerderjarigen de curator), de kennelijke opvattingen van de patiënt, geuit in schriftelijke vorm toen deze nog wilsbekwaam was en inhoudende een weigering van toestemming tot bepaalde behandelingen of verrichtingen, moet opvolgen. In dit geval is de wilsverklaring door de curanda niet schriftelijk gedaan, maar het gerecht meent dat in dit geval aan dit vormvereiste –dat vooral een bewijsfunctie heeft – kan worden voorbijgegaan, nu vaststaat dat en wanneer de curanda deze verklaring heeft gedaan.
9. Op grond van art. 1:381 lid 4 BW j° art. 1:453 lid 2 BW vertegenwoordigt de curator de curanda in en buiten rechte met betrekking tot rechtshandelingen in aangelegenheden betreffende de verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding van de betrokkene, tenzij vertegenwoordiging op grond van wet of verdrag is uitgesloten. Ander dan Nederland [3] kent Curaçao, geen wetgeving inzake de gedwongen opnames van mensen met een verstandelijke beperking of dementie, waardoor er geen criteria gelden op grond waarvan demente bejaarden als de curanda gedwongen kunnen worden opgenomen in een bejaarden- of verpleegtehuis, waardoor ook op de wet gebaseerde procedures ontbreken en waardoor een behoorlijke rechtsbescherming voor dergelijke patiënten ontbreekt. [4] De wetgever heeft dus ook niet de bevoegdheid aan een rechter (of een andere instantie) toegekend om deze beslissing te nemen.
10. Niettemin biedt de wet op grond van art. 1:381 lid 4 BW j° art. 1:453 lid 2 BW de mogelijkheid verzet van de curanda te doorbreken als de handeling – en dat betreft naar het oordeel van het gerecht ook de opname in een bejaardentehuis - alleen maar kan worden uitgevoerd als dit kennelijk nodig is om ernstig nadeel voor de betrokkene te voorkomen.
Dat is in deze zaak niet aan de orde. De curator heeft immers zelfs niet gesteld dat ernstig nadeel voor de curanda dreigt en het bestaan van zo’n dreiging is ook niet aannemelijk geworden. Een groot deel van de gronden die de curator aanvoert, betreffen nadelen voor de curator zelf. Hoe begrijpelijk ook is dat de verslechterende toestand van de curanda de curator raakt, dit kan geen grond vormen voor een gedwongen opname van de curanda.
Met de brief van psychiater dr. Heijtel heeft de curator wel een verklaring van een deskundige overgelegd. De brief bevat de verklaring van de psychiater dat de curanda thuis niet de zorg kan krijgen die zij behoeft. Zoals ter zitting is besproken naar aanleiding van nadere informatie vanuit de praktijk van de psychiater, is die verklaring een verklaring die door de psychiater standaard, zonder daarnaar onderzoek te hebben gedaan, op verzoek van tehuizen in dergelijke brieven opneemt. Daaraan kan dus geen betekenis worden toegekend.
De curator heeft ter zitting nog verklaard dat de door haar ingeschakelde verzorgsters het werk niet volledig aankunnen, maar niet gesteld en, gelet op de ter zitting besproken nadere informatie vanuit de praktijk van de psychiater, ook niet aannemelijk is dat op Curacao geen geschikte thuisverzorging voor de curanda te contracteren valt en gesteld noch gebleken is dat de curator die zorg niet kan betalen.
De uitzondering van art. 1:435 lid 2 BW kan dus geen toepassing vinden.
11. Het voorgaande betekent dat het verzoek zal worden afgewezen.

De beslissing

Het gerecht:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. F.J.F. Gerard, rechter, en op 7 juli 2022 in het openbaar uitgesproken, in aanwezigheid van de griffier.

Voetnoten

1.De Fundashon Birgen di Rosario heeft, naast ander verzorgend personeel, een medische dienst met artsen, waaronder een specialist ouderengeneeskunde, verpleegkundigen en paramedici.
2.Vgl. Kamerstukken II 1999-2000, 26885, nr. 1
3.Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten. Daarnaast geldt voor mensen met een psychische stoornis de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg.
4.Dit geldt overigens evenzeer voor degenen die op grond van de Krankzinnigenlandsverordening gedwongen zijn opgenomen en voor de curandi die op grond van art.1:387 BW in Brasami of de Capriles Kliniek zijn geplaatst.