Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
1.Verloop van de procedure
2.De beoordeling
NAf 1.000,00 +
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak hebben eisers, drie fysiotherapeuten wonende in Curaçao, een kort geding aangespannen tegen de Sociale Verzekeringsbank (SVB) vanwege een opgelegd productieplafond. De eisers hebben op 8 maart 2022 een verzoekschrift ingediend, waarop de SVB op 21 april 2022 is opgeroepen voor de behandeling van het kort geding. De zitting vond plaats op 6 juni 2022, waarbij de eisers aanwezig waren met hun gemachtigde, mr. S.I. Da Costa Gomez. De SVB is echter niet verschenen, ondanks de behoorlijke oproeping. De rechter heeft verstek verleend tegen de SVB.
Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van eisers een schriftelijke toelichting op de vordering overgelegd en verwezen naar een voorwaardelijke akte wijziging van eis, die niet door de rechter en griffier was ontvangen. De rechter heeft geoordeeld dat de vordering van eisers, die niet is weersproken, toewijsbaar is. Er is geen aanleiding voor het opleggen van een dwangsom, en de termijn voor de uitvoering van de veroordeling is vastgesteld op dertig dagen na betekening van het vonnis.
De SVB, als in het ongelijk gestelde partij, is veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van eisers zijn begroot op NAf 8.800,67. Het vonnis is op 13 juni 2022 in het openbaar uitgesproken door mr. P.E. de Kort en is uitvoerbaar bij voorraad.