In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, zijn meerdere verzoeken ingediend op grond van artikel 3:200a e.v. van het Burgerlijk Wetboek. De verzoeken hebben betrekking op de toekenning van (een deel van) de langdurig onverdeeld gebleven onroerende zaken, waaronder percelen van verschillende belanghebbenden zoals Vrij St. Michiel, Jan Abel, en anderen. De zitting vond plaats op 19 mei 2022, waarbij het Gerecht de rol van het Land Curaçao in de afwikkeling van deze boedels besprak. Het Land heeft in het verleden een constructieve rol gespeeld, maar heeft momenteel te maken met geld- en capaciteitsgebrek, wat de voortgang van de afwikkeling belemmert.
Tijdens de zitting werd besproken dat er vele honderden of zelfs duizenden belanghebbenden betrokken zijn bij deze zaken. Het Gerecht heeft de mogelijkheid overwogen dat belanghebbenden zelf een indelingsplan kunnen laten opstellen of meetbrieven kunnen laten opmaken van de percelen waarop zij aanspraak maken. Er zijn verschillende vragen aan het Kadaster gesteld over de mogelijkheden en kosten van het opmaken van meetbrieven en indelingsplannen.
Het Gerecht heeft besloten om de Stichting Kadaster te verzoeken om medewerkers ter zitting in te lichten over de eerder genoemde vragen. Tevens is het Gerecht verzocht om binnen twee weken na de uitspraak te berichten op welke dagen in juni 2022 medewerkers beschikbaar zijn om ter zitting te verschijnen. De verdere beslissing is aangehouden, en belanghebbenden zullen via hun advocaten op de hoogte worden gehouden van het vervolg van de procedure.