ECLI:NL:OGEAC:2022:149
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot echtscheiding wegens onvoldoende bewijs van duurzame ontwrichting
In deze zaak heeft de man op 1 maart 2022 een verzoekschrift ingediend tot echtscheiding, waarbij hij stelde dat het huwelijk met de vrouw duurzaam ontwricht was. De mondelinge behandeling vond plaats op 29 maart 2022, waarbij beide partijen aanwezig waren, bijgestaan door hun gemachtigden. De vrouw betwistte de stelling van de man en voerde aan dat hij hulpbehoevend was geworden na een val en nu in een verpleeghuis verblijft. Ze stelde dat er nooit over scheiding was gesproken en dat de man onder druk van familieleden tot het verzoek was gekomen.
De rechter heeft vastgesteld dat de man niet in staat was om de redenen voor zijn vertrek uit de gezamenlijke woning duidelijk te maken en dat hij niet kon onderbouwen dat het huwelijk duurzaam ontwricht was. De vrouw heeft aangegeven dat de man zich niet bewust is van de situatie en dat er geen sprake is van een duurzame ontwrichting van het huwelijk. De rechter heeft artikel 1:151 BW in overweging genomen, dat bepaalt dat een huwelijk op verzoek van één van de echtgenoten kan worden uitgesproken indien het huwelijk duurzaam is ontwricht.
Gelet op de feiten en het verhandelde ter zitting, heeft de rechter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs is voor de stelling van de man dat het huwelijk duurzaam ontwricht is. Het verzoek tot echtscheiding is afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, en beide partijen hebben toestemming gekregen om kosteloos te procederen, gezien hun financiële situatie. De beschikking is gegeven door mr. P.E. de Kort en op 19 april 2022 in het openbaar uitgesproken.