ECLI:NL:OGEAC:2022:149

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
19 april 2022
Publicatiedatum
20 juni 2022
Zaaknummer
CUR202200338
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot echtscheiding wegens onvoldoende bewijs van duurzame ontwrichting

In deze zaak heeft de man op 1 maart 2022 een verzoekschrift ingediend tot echtscheiding, waarbij hij stelde dat het huwelijk met de vrouw duurzaam ontwricht was. De mondelinge behandeling vond plaats op 29 maart 2022, waarbij beide partijen aanwezig waren, bijgestaan door hun gemachtigden. De vrouw betwistte de stelling van de man en voerde aan dat hij hulpbehoevend was geworden na een val en nu in een verpleeghuis verblijft. Ze stelde dat er nooit over scheiding was gesproken en dat de man onder druk van familieleden tot het verzoek was gekomen.

De rechter heeft vastgesteld dat de man niet in staat was om de redenen voor zijn vertrek uit de gezamenlijke woning duidelijk te maken en dat hij niet kon onderbouwen dat het huwelijk duurzaam ontwricht was. De vrouw heeft aangegeven dat de man zich niet bewust is van de situatie en dat er geen sprake is van een duurzame ontwrichting van het huwelijk. De rechter heeft artikel 1:151 BW in overweging genomen, dat bepaalt dat een huwelijk op verzoek van één van de echtgenoten kan worden uitgesproken indien het huwelijk duurzaam is ontwricht.

Gelet op de feiten en het verhandelde ter zitting, heeft de rechter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs is voor de stelling van de man dat het huwelijk duurzaam ontwricht is. Het verzoek tot echtscheiding is afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, en beide partijen hebben toestemming gekregen om kosteloos te procederen, gezien hun financiële situatie. De beschikking is gegeven door mr. P.E. de Kort en op 19 april 2022 in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202200338
Beschikking van 19 april 2022
in de zaak van:
[VERZOEKER],
wonende in Curaçao,
verzoeker, hierna: de man,
gemachtigde: mr. S.S.J. Vierbergen,
tegen
[VERWEERSTER],
wonende in Curaçao,
verweerster, hierna: de vrouw,
gemachtigde: mr. S.C. Larmonie.

1.Het procesverloop

1.1.
Namens de man is o[p 1 maart 2022 een verzoekschrift met stukken ingediend.
1.2.
De mondelinge behandeling is gehouden op 29 maart 2022. Verschenen zijn de man, bijgestaan door mr. E. Kleist occuperende voor zijn gemachtigde voornoemd, en de vrouw, bijgestaan door haar gemachtigde voornoemd. De neef van de man en de zoon van de vrouw waren ook aanwezig en hebben een en ander toegelicht. Nadat zij op verzoek van de rechter de zaal hebben verlaten is de behandeling met uitsluitend partijen en hun gemachtigden voortgezet.
1.3.
Bij e-mailbericht van 4 april 2022 heeft mr. Vierbergen de rechter en wederpartij bericht, zoals door de rechter ter zitting aan mr. Kleist verzocht, over de totstandkoming van het verzoek.
1.4.
De beschikking is bepaald op vandaag.

2.De vaststaande feiten

Partijen zijn op […] 1980 in Curaçao binnen gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd. Uit dit huwelijk zijn geen kinderen geboren. De man is geboren in 1944, de vrouw in 1935.

3.Het verzoek en de beoordeling

3.1.
Het verzoek van de man strekt tot het uitspreken van de echtscheiding de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap, met benoeming van een notaris. De man heeft daartoe in zijn verzoekschrift gesteld dat het huwelijk tussen partijen duurzaam is ontwricht. De man heeft ter onderbouwing van zijn stelling dat het huwelijk duurzaam ontwricht is in het bijzonder aangevoerd dat partijen niet meer samenwonen.
3.2.
De vrouw betwist niet dat partijen niet meer samenwonen, maar heeft aangevoerd de man na een val in februari van dit jaar hulpbehoevend is geworden en daardoor nu in een verpleeghuis verblijft. De vrouw heeft gesteld dat in de veertig jaren huwelijk nooit over scheiding is gesproken. Zij stelt dat de man door familieleden wordt aangezet tot het echtscheidingsverzoek, en dat men uit is op het aandeel van de man in de huwelijksgoederengemeenschap. Volgens de vrouw beseft de man zelf niet waarmee hij bezig is.
3.3.
De man kon desgevraagd ter zitting de gang van zaken rond zijn vertrek uit de woning niet uitleggen. Evenmin heeft hij duidelijk kunnen maken welke problemen tussen hem en de vrouw zouden zijn gerezen. Bovendien was hij ter zitting niet in staat te zeggen hoe het echtscheidingsverzoek tot stand is gekomen, anders dan dat een mannelijke advocaat (niet mr. Kleist) bij hem thuis was geweest.
3.4.
Artikel 1:151 BW bepaalt dat het huwelijk op verzoek van één van de echtgenoten wordt uitgesproken, indien het huwelijk duurzaam is ontwricht. Gelet op het verhandelde ter zitting en gelet op het oordeel van de vrouw dat van ontwrichting geen sprake is, is voor het gerecht niet voldoende aannemelijk geworden dat er sprake is van duurzame ontwrichting. Het is niet voldoende vast komen te staan dat de samenwoning van partijen anders dat door de opname van de man in het verpleeghuis is verbroken, en evenmin dat de man (ook thans nog) van mening is dat het huwelijk duurzaam is ontwricht. Het verzoek van de man zal dan ook worden afgewezen.
3.5.
De proceskosten zullen worden gecompenseerd. Aan de man en aan de vrouw zal toestemming worden verleend om kosteloos te procederen, omdat uit de overgelegde bewijzen van onvermogen genoegzaam blijkt van hun onvermogen.

4.De beslissing

Het gerecht:
4.1.
verleent de man en de vrouw toestemming om kosteloos te procederen;
4.2.
wijst af het verzoek;
4.3.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.E. de Kort, rechter, en op 19 april 2022 in het openbaar uitgesproken, in aanwezigheid van de griffier.
ami