ECLI:NL:OGEAC:2022:147

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
21 maart 2022
Publicatiedatum
20 juni 2022
Zaaknummer
CUR202002399
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevaststelling na diefstal van vuurwerk uit het kruithuis

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, ging het om de schadevaststelling na de diefstal van vuurwerk uit het kruithuis. De eisers, vertegenwoordigd door mr. N.B. Louisa, zijn de naamloze vennootschap ALL KIND OF BUSINESS N.V. en een natuurlijke persoon, die gezamenlijk als [eiser] c.s. worden aangeduid. De gedaagde partij is HET LAND CURAÇAO, vertegenwoordigd door mr. A.C. Herrera. De zaak heeft een lange voorgeschiedenis, met een tussenvonnis van 6 september 2021 en verschillende akten die zijn ingediend door beide partijen. Het gerecht heeft in het tussenvonnis geoordeeld dat het Land aansprakelijk is voor de schade die [eiser] c.s. heeft geleden door de diefstal van het vuurwerk.

In het vonnis van 21 maart 2022 heeft het gerecht de schadeposten beoordeeld. De kosten van het gestolen vuurwerk en extra kosten voor de aanschaf van nieuw vuurwerk zijn toegewezen. Echter, de gevorderde reputatieschade werd afgewezen omdat deze niet voldoende onderbouwd was. De inkomensschade die [eiser] c.s. claimde, werd ook besproken, maar het gerecht oordeelde dat de schade niet voldoende was onderbouwd. Uiteindelijk werd een totaalbedrag van NAf 106.836,19 toegewezen aan [eiser] c.s., inclusief buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente.

Het gerecht heeft het Land veroordeeld in de proceskosten, die tot op heden zijn begroot op NAf 6.129,15. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier, en het gerecht verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad. De uitspraak markeert een belangrijke stap in de schadevergoeding voor de eisers na de diefstal van hun vuurwerk.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202002399
Vonnis d.d. 21 maart 2022
inzake

1.de naamloze vennootschap ALL KIND OF BUSINESS N.V.,

gevestigd in Curaçao,
2. [EISER},
wonende in Curaçao,
eisers,
gemachtigde: mr. N.B. Louisa,
tegen
HET LAND CURAÇAO,
gevestigd in Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde: mr. A.C. Herrera.
Partijen zullen hierna AKOB, [eiser] (gezamenlijk in enkelvoud [eiser] c.s.) en het Land worden genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 6 september 2021;
  • de akte van [eiser] c.s. van 15 november 2021;
  • de antwoordakte van het Land van 7 februari 2022.
1.2.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Het gerecht blijft bij hetgeen in het tussenvonnis van 6 september 2021 (hierna: het tussenvonnis) is overwogen en beslist. Voor zover [eiser] c.s. heeft verzocht terug te komen op eerder genomen beslissingen, ziet het gerecht daartoe geen aanleiding.
2.2.
In het tussenvonnis is geoordeeld dat het Land aansprakelijk is voor de door [eiser] c.s. geleden schade als gevolg van de diefstal van een partij vuurwerk uit het Kruithuis. Over de zeven schadeposten (a tot en met g) heeft het gerecht als volgt geoordeeld. De kosten van het gestolen vuurwerk (a) en de extra kosten (c) voor de aanschaf van nieuw vuurwerk komen voor vergoeding in aanmerking. [eiser] c.s. wordt daarmee in de situatie gesteld waarin hij zou verkeren als er geen diefstal van het vuurwerk zou hebben plaatsgevonden. Ook in dat geval zou hij immers (eenmaal) kosten hebben gemaakt voor de aanschaf van vuurwerk. De kosten van de sloten (b) zijn eveneens toewijsbaar geoordeeld. Wat betreft de invoerrechten en de upgrading van de software (d en e) is geoordeeld dat deze kosten normaliter worden doorberekend aan de klant en dus onderdeel uit (zullen) maken van de post inkomens/winstderving (f). Wat betreft de gevorderde reputatieschade (g) is geoordeeld dat niet is onderbouwd en niet aannemelijk is geworden dat [eiser] c.s. reputatieschade heeft geleden, zodat dit deel van de vordering zal worden afgewezen.
2.3.
Over de inkomensschade (f) is in het tussenvonnis overwogen:
4.14. [
eiser] c.s. stelt dat hij een aantal vuurwerkshows had gepland in de periode van de datum van de diefstal tot en met december 2019 en dat sprake is van inkomensderving. Het Land heeft aangevoerd dat de schade niet voldoende is onderbouwd.
4.15.
Ter zitting is duidelijk geworden dat de schade zoals (nu) door [eiser] c.s. is gevorderd, niet de inkomensschade is die hij (mogelijk) heeft geleden. Er is volgens [eiser] c.s. enerzijds sprake van inkomensderving als gevolg van door hem gegeven kortingen. Hij moest die kortingen geven vanwege de mindere kwaliteit van de shows, aldus [eiser] c.s. Anderzijds stelt [eiser] c.s. schade te hebben geleden als gevolg van shows die in december 2019 zouden worden uitgevoerd en die zijn geannuleerd door de opdrachtgevers nadat ze hadden gehoord dat het vuurwerk was gestolen. Ter zitting heeft [eiser] c.s. gesteld dat het gaat om de shows die zijn weergegeven in productie 1 van [eiser] c.s. met nummers 139, 140 en 143-146. [eiser] c.s. heeft echter vooralsnog niet voldoende onderbouwd welke schade hij als gevolg hiervan heeft geleden. Het gerecht zal [eiser] c.s. in de gelegenheid stellen om dit bij akte alsnog te doen.
4.16. [
eiser] c.s. dient bij akte gemotiveerd (met offertes, facturen, bankafschriften en/of verklaringen) te onderbouwen;
-
bij welke uitgevoerde vuurwerkshows hij korting heeft gegeven en wat in dat geval de hoogte is geweest van de korting;
-
welke geplande shows zijn afgezegd door de afnemers en wat in dat geval de misgelopen inkomsten zijn (geweest).
2.4.
Bij akte is door [eiser] c.s. teruggekomen op een aantal stellingen die ter zitting zijn ingenomen over afgelaste vuurwerkshows. Er zijn bij nadere beschouwing vijf shows afgelast en er is bij negen shows een korting gegeven. Dat er vijf shows zijn afgelast en dat er korting is gegeven is door [eiser] c.s. met stukken onderbouwd en is niet betwist door het Land, zodat het gerecht daar vanuit gaat. [eiser] c.s. heeft in totaal voor een bedrag van NAf 24.600 korting gegeven. Deze inkomsten heeft [eiser] c.s. dus misgelopen, terwijl daar geen bespaarde kosten tegenover staan, zodat dit bedrag zal worden toegewezen als winstderving.
2.5.
Voor de vijf afgelaste shows geldt het volgende. De shows vertegenwoordigen een totaalbedrag aan (potentiële) opbrengsten van NAf 79.500. Dat betekent echter niet, zoals ook het Land heeft aangevoerd, dat het gehele bedrag toewijsbaar is. [eiser] c.s. heeft immers voor deze afgelaste shows geen vuurwerk hoeven verbruiken en heeft daarnaast kosten kunnen besparen, zoals arbeidskosten. Op basis van de overgelegde stukken kan niet afdoende concreet worden beoordeeld welk deel van het bedrag van NAf 79.500 ziet op misgelopen winst (misgelopen opbrengsten minus bespaarde kosten). Op basis van de beschikbare gegevens over kosten en baten kan wel tot een verantwoorde schatting van de winstderving worden gekomen. Het gerecht zal de schade op dit onderdeel daarom op de voet van artikel 6:104 Burgerlijk Wetboek (BW) begroten en wel op
NAf 50.000.
2.6.
Het voorgaande betekent dat in totaal NAf 106.836,19 zal worden toegewezen, bestaande uit NAf 21.301,58 (a), NAf 2.380 (b), NAf 8.554,61 (c) en
NAf 74.600 (f, inbegrepen d en e). De gevorderde buitengerechtelijke kosten worden toegewezen tot een bedrag van NAf 3.000, conform het procesreglement (1,5 punt van het tarief NAf 2.000). De wettelijke rente zal, zoals gevorderd, worden toegewezen vanaf de datum van indiening van het verzoekschrift.
2.7.
Het Land zal als de grotendeels in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de proceskosten. Deze kosten worden, gebaseerd op het toegewezen bedrag, aan de zijde van [eiser] c.s. tot op heden begroot op:
explootkosten NAf 379,15
griffierecht NAf 750
salaris gemachtigde
NAf 5.000 +(2,5 punt)
totaal: NAf 6.129,15

3.De beslissing

Het gerecht:
3.1.
veroordeelt het Land tot betaling aan [eiser] c.s. van NAf 106.836,19, te vermeerderen met een bedrag van NAf 3.000 aan buitengerechtelijke kosten en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 augustus 2020;
3.2.
veroordeelt het Land in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] c.s. tot op heden begroot op NAf 6.129,15;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.E.M. Nootenboom-Lock, rechter, en op 21 maart 2022 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.