ECLI:NL:OGEAC:2022:115

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
4 april 2022
Publicatiedatum
4 mei 2022
Zaaknummer
CUR202001107
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichting tot uitkering van rekeninghouders door SAI-Bank na opzegging van rekeningen en blokkering van tegoeden

In deze zaak, uitgesproken op 4 april 2022 door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, vorderden de rechtspersonen Consulting & Services Associate SA en Consulting & Services Associate Ltd. (samen CSA c.s.) betaling van de saldi op hun rekeningen bij de South American International Bank Curaçao N.V. (SAI Bank) na de opzegging van deze rekeningen. De vorderingen waren gebaseerd op het feit dat SAI Bank geen gevolg had gegeven aan de verzoeken van CSA c.s. om de aanwezige saldi uit te keren. SAI Bank had de uitbetaling opgeschort vanwege een blokkering van tegoeden door haar correspondent-bank in verband met sancties tegen Venezuela, waar CSA c.s. zakelijke relaties mee onderhielden. CSA c.s. betwistten dat er sprake was van bedrog en stelden dat SAI Bank op de hoogte was van hun activiteiten en dat de blokkering van de tegoeden onterecht was.

Het Gerecht oordeelde dat CSA c.s. bevoegd waren hun rekeningen op te zeggen en dat SAI Bank in beginsel gehouden was tot uitbetaling van de saldi. De rechtbank verwierp de verweren van SAI Bank, waaronder de stelling dat CSA c.s. hadden bedrogen door te verklaren geen zakelijke relatie met Venezolaanse entiteiten te onderhouden. Het Gerecht concludeerde dat er geen bewijs was van bedrog en dat SAI Bank niet gerechtigd was om de uitbetaling van de saldi op te schorten. De vorderingen van CSA c.s. werden toegewezen, inclusief wettelijke rente vanaf 2 augustus 2019. SAI Bank werd ook veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Afdeling civiel
Zaaknummer: CUR202001107
Vonnis d.d. 4 april 2022
inzake
1. de rechtspersoon naar het recht van Zwitserland

CONSULTING & SERVICES ASSOCIATE SA,

2. de rechtspersoon naar het recht van de Britse Maagdeneilanden

CONSULTING & SERVICES ASSOCIATE LTD.,

3. [EISER SUB 3},

wonende in Venezuela,
eisers in conventie, gedaagden in reconventie,
gemachtigden: mrs. M.Th. Aanstoot, N.E. Soon en G.D. Maria,
tegen
de naamloze vennootschap
SOUTH AMERICAN INTERNATIONAL BANK CURAÇAO N.V.,
gevestigd in Curaçao,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
gemachtigde: aanvankelijk mr. E.A.D.M.E.J. Wever, thans mr. H.W. Braam.
Partijen zullen hierna ook CSA SA, CSA Ltd., [eiser sub 3] (samen: CSA c.s.) en SAI Bank worden genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift ingediend op 24 april 2020;
  • het vonnis in het cautio-incident van 23 november 2020;
  • de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie;
  • de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie;
  • de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie;
  • de conclusie van dupliek in reconventie;
  • de pleitnota van CSA c.s. met producties 17 t/m 19;
  • de pleitnota van SAI Bank met producties a t/m e en g;
  • het proces-verbaal van de pleitzitting van 18 januari 2022.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.
2. De feiten
Uitgegaan wordt van de volgende feiten:
a. a) CSA SA heeft sinds 2015 een consultancy-overeenkomst met Tipco Asphalt Public Company Ltd. te Thailand, hierna: Tipco. CSA SA assisteert Tipco onder meer bij de onderhandelingen over en de aanschaf van olie van het Venezolaanse staatsbedrijf PdVSA. Deze overeenkomst is in 2018 verlengd.
b) [eiser sub 3] is de uiteindelijk belanghebbende van CSA SA en CSA Ltd.
c) CSA c.s. hebben in 2018 rekeningen geopend bij SAI Bank.
d) Op 28 januari 2019 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen [eiser sub 3] en SAI Bank over Executive Order no. 13850 van de President van de Verenigde Staten van 1 november 2018 houdende sanctiemaatregelen tegen Venezuela (hierna: de Executive Order).
e) Bij brief van 9 februari 2019 heeft [eiser sub 3] SAI Bank als volgt bericht:
Subject: January 28, 2019 sanction (“Orden Ejecutiva (E.O.) 13850”)
Following our last meeting, I would like to confirm hereby that:

CSA (Consulting and Services Associate) S.A. is a 100% private Switzerland company

CSA S.A. is not conducting any direct or indirect business relation with Venezuelan government bodies of Venezuelan companies of Venezuelan ventures or Venezuelan mixed companies
f) In de periode april 2019 – juni 2019 zijn, met vertraging en na reclamatie door CSA c.s. bij SAI Bank, de rekeningen van CSA c.s. bij SAI Bank gecrediteerd met zes van Tipco afkomstige betalingen van in totaal ruim NAf 4.3 miljoen. Dit bedrag is door CSA SA deels overgemaakt op rekeningen elders van CSA Ltd. en [eiser sub 3].
g) De betalingen door Tipco aan CSA SA verliepen door tussenkomst van SAI Bank’s Puerto Ricaanse correspondent-bank Italbank.
h) Nadat de overboekingen van Tipco naar CSA SA waren voltooid, heeft Italbank SAI Bank om nadere gegevens gevraagd over de onderliggende transacties.
i. i) In juni 2019 hebben CSA c.s. hun rekeningen bij SAI Bank opgezegd en hebben zij SAI Bank opgedragen de nog aanwezige saldi aan CSA c.s. af te dragen. SAI Bank heeft geen gevolg gegeven aan deze opdrachten.
j) Bij e-mail van 10 juli 2019 heeft Italbank SAI Bank bericht dat volgens Italbank sprake was van ongebruikelijke transacties en dat het bovendien ging om activiteiten waarbij de Venezolaanse entiteit PdVSA was betrokken. Italbank stelt de Executive Order strikt te willen naleven en dat ‘los 4.359.746,92 d’olares ser’an puestos a disposici’on de OFAC a partir de esta momento, y ser’a este organismo el que determine la viabilidad de que esta ‘ultima pueda acceder a dicho dinero’. Het komt erop neer dat Italbank achteraf alsnog tot blokkering is overgegaan van tegoeden van SAI Bank bij Italbank ter hoogte van de eerder door Italbank en SAI Bank verwerkte Tipco-betalingen.
k) Door advocatenkantoor Holland & Knight te Miami is namens SAI Bank op 9 september 2020 bij OFAC (Office of Foreign Assets Control) een ‘Application for a Specific License for the Release of Blocked Funds’ ingediend, met de strekking dat de door Italbank geblokkeerde fondsen van SAI Bank worden moeten worden vrijgegeven.

3.De vorderingen en het verweer

3.1.
CSA c.s. vorderen in conventie veroordeling van SAI Bank tot betaling van de ten tijde van de opzegging op de rekeningen van CSA c.s. aanwezige saldi, vermeerderd met de wettelijke rente. Die saldi bedroegen per 5 juli 2019 voor CSA SA USD 879.844,91 en EUR 436.539,56, voor CSA Ltd. USD 54.724,76 en een onbekend saldo op rekeningnummer 4120580100102 en voor [eiser sub 3] USD 3.906,80 en EUR 26.016,97. In hun petitum hebben CSA c.s. betalingsdetails opgenomen voor de door hen gewenste overboekingen naar Panamese en Zwitserse banken.
3.2.
SAI Bank vordert in reconventie, na vermindering van eis bij pleidooi en naar het gerecht begrijpt, veroordeling van CSA c.s. tot betaling - in het geval OFAC het door Italbank geblokkeerde bedrag verbeurd verklaart - van USD 2.827.015,66. Dit betreft het verschil tussen het door Italbank geblokkeerde bedrag en het totaal van de (in dat geval te verrekenen) bij SAI Bank aangehouden saldi van CSA c.s.
3.3.
Partijen hebben elkaars vorderingen bestreden en hebben geconcludeerd tot afwijzing daarvan. Op de stellingen en verweren van partijen zal hierna, voor zover voor de beoordeling van belang, worden ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
4.1.
Over de hoogte van de door CSA c.s. op hun rekeningen bij SAI Bank aangehouden bedragen bestaat geen geschil. Uitgegaan zal dan ook worden van de bedragen – per 5 juli 2019 – (en het ‘onbekend saldo’) zoals door CSA c.s. opgenomen in hun vordering.
4.2.
Evenmin in geschil is dat CSA c.s. bevoegd waren hun rekeningen bij SAI Bank op te zeggen, dat zij dit gedaan hebben en dat SAI Bank in beginsel gehouden is tot afdracht van de saldi van de rekeningen van CSA c.s.
4.3.
SAI Bank heeft een aantal verweren gevoerd op grond waarvan zij stelt niet tot betaling te hoeven overgaan. Volgens CSA c.s. treffen geen van deze verweren doel en wringt SAI Bank zich, zoals ook in andere procedures, in bochten om haar betalingsverplichtingen te ontlopen.
4.4.
SAI Bank verweert zich primair met de stelling dat CSA SA haar heeft bedrogen door in de brief van 9 februari 2019 te verklaren dat zij direct noch indirect een zakelijke relatie onderhoudt met Venezolaanse entiteiten. Volgens SAI Bank was die verklaring in strijd met de waarheid, omdat CSA SA bemiddelde bij aankoop door Tipco van olie van PdVSA. De facturen van CSA SA werden weliswaar door (het Thaise) Tipco betaald, maar volgens SAI Bank neemt dat niet weg dat sprake was van een zakelijke relatie tussen CSA SA en PdVSA en daarmee van een (mogelijke) schending van de Amerikaanse sancties tegen Venezuela, met alle risico’s voor SAI Bank en haar correspondent-banken van dien. Uit de brief van Italbank van 10 juli 2019 blijkt volgens SAI Bank ook dat die risico’s zich verwezenlijkt hebben: de reputatie van SAI Bank bij Italbank is geschaad en Italbank heeft zich genoodzaakt gezien achteraf ruim USD 4,3 miljoen aan tegoeden van SAI Bank te blokkeren en ter beschikking te stellen aan OFAC. Als dit bedrag door OFAC verbeurd wordt verklaard, stelt SAI Bank, is dat schade die het gevolg is van het bedrog door CSA SA en de met CSA SA te vereenzelvigen CSA Ltd. en [eiser sub 3]. SAI Bank stelt bevoegd te zijn de afdracht op te schorten ter verrekening met de schade die zij zal lijden bij verbeurdverklaring van haar geblokkeerde tegoeden bij Italbank, voor welke schade CSA c.s. aansprakelijk zijn.
4.5.
CSA c.s. hebben in de eerste plaats betwist dat de verklaring van 9 februari 2019 onwaar is. Gelet evenwel op de inhoud van de consultancy-overeenkomst van CSA SA en Tipco en de daarin omschreven werkzaamheden van CSA SA die goeddeels betrekking hebben op door PdVSA te verkopen olie, alsmede gelet op de strekking van de Executive Order tegen de achtergrond waarvan de verklaring werd gegeven, is de verklaring dat “CSA S.A. is not conducting any direct or indirect business relation with (…) Venezuelan companies” op zijn minst dubieus en versluierend.
4.6.
Door CSA c.s. is echter gemotiveerd uiteengezet dat SAI Bank bekend was met de activiteiten van CSA SA uit hoofde van de consultancy-overeenkomst met Tipco. Volgens CSA c.s. wist SAI Bank wat CSA SA deed en dat de verklaring van 9 februari 2019 daarin geen verandering bracht. Om de overboekingen door Tipco ongestoord te kunnen laten voortgaan stelde SAI Bank CSA SA eerst voor de transacties voortaan in Euro en niet langer in USD te doen. Vervolgens werd door CSA SA op initiatief van SAI Bank de verklaring van 9 februari 2019 afgegeven, eveneens met het doel de overboekingen door Tipco goed te laten verlopen. CSA c.s. hebben daarbij verwezen naar de als productie 6 overgelegde e-mailcorrespondentie met SAI Bank. Deze uiteenzetting is door SAI Bank niet, althans onvoldoende gemotiveerd, betwist. Dit leidt tot het oordeel dat van bedrog zoals door SAI Bank gesteld geen sprake was en dus evenmin, op dit punt, van wanprestatie respectievelijk onrechtmatig handelen van CSA c.s.
4.7.
Op grond van het voorgaande leidt de verklaring van 9 februari 2019 niet tot schadeplichtigheid van CSA c.s. en kan het afgeven van deze verklaring geen grond vormen voor het achterhouden door SAI Bank van de saldi van CSA c.s.
4.8.
Bij gebreke van een gestelde of gebleken andere (al dan niet contractuele) grondslag voor aansprakelijkheid van CSA c.s. jegens SAI Bank voor de eventuele gevolgen van de blokkering door Italbank van SAI Bank’s tegoeden, kan in die blokkering geen rechtvaardiging worden gevonden voor de weigering door SAI Bank aan CSA c.s. hun saldi af te dragen.
4.9.
Of de (indirecte) zakelijke relatie van CSA S.A. met PdVSA en de betalingen die CSA SA van Tipco ontvangt onder de Amerikaanse sancties vallen, hetgeen CSA c.s. betwisten, kan gelet op het voorgaande in het midden blijven. Datzelfde geldt voor de vragen of, zoals SAI Bank stelt en CSA c.s. betwisten, Italbank daadwerkelijk is overgegaan tot blokkering van tegoeden van SAI Bank, of die blokkering nog altijd voortduurt, of OFAC interesse heeft gehad en heeft in de Tipco-transacties en of OFAC tot verbeurdverklaring van de (mogelijk) door Italbank geblokkeerde tegoeden van SAI Bank kan en zal overgaan.
4.10.
In hun verzoekschrift zijn CSA c.s. ingegaan op een aantal aan hen bekende verweren van SAI Bank, waaronder het verweer dat SAI Bank afdracht van de saldi van de opgezegde rekeningen zou moeten of mogen opschorten in afwachting van een ‘source of funds’-onderzoek en een cliëntenonderzoek, en wegens schuldeisersverzuim, overmacht, en vermoedens van strafbare feiten. Die verweren heeft SAI Bank in dit geding echter niet meer gevoerd, zodat daarop niet behoeft te worden ingegaan.
4.11.
Op grond van het voorgaande zijn de door CSA c.s. gevorderde bedragen toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente. Als ingangsdatum van de wettelijke rente zal voor alle bedragen 2 augustus 2019 worden gehanteerd.
4.12.
SAI Bank heeft zich verzet tegen de gevorderde uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Hetgeen SAI Bank daartoe heeft aangevoerd acht het gerecht onvoldoende grond om af te wijken van het uitgangspunt dat veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad zijn, of om daaraan de voor CSA c.s. (in de kostensfeer) belastende voorwaarde van het stellen van zekerheid te verbinden. Anderzijds hebben CSA c.s. het door SAI Bank gestelde restitutierisico niet gemotiveerd weersproken, zodat, mede ook gelet op de woon- en vestigingsplaatsen van CSA c.s., niet kan worden aangenomen dat een dergelijk risico gering is. Het gerecht ziet hierin aanleiding het vonnis wel uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, maar slechts in het geval geen zekerheid wordt gesteld door SAI Bank als in het dictum omschreven.
in reconventie
4.13.
Uit de beoordeling in conventie volgt dat er geen grond is gebleken om CSA c.s. aansprakelijk te houden voor eventueel door SAI Bank te lijden schade als gevolg van de gestelde blokkering door Italbank. Het in reconventie gevorderde zal dan ook worden afgewezen.
voorts in conventie en in reconventie
4.14.
SAI Bank zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het geding.

5.Beslissing

Het Gerecht:
in conventie
5.1.
veroordeelt SAI Bank tot betaling:
a. a) van USD 879.844,91 en EUR 436.539,56 aan CSA S.A.;
b) van USD 54.724,76 en van het saldo per 5 juli 2019 op rekeningnummer 4120580100102 aan CSA Ltd.;
c) van USD 3.906,80 en EUR 26.016,97 aan [eiser sub 3];
althans telkens de tegenwaarde daarvan in Nederlands-Antilliaans courant, alle bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 augustus 2019 tot de dag der algehele voldoening, alles te voldoen op de door CSA c.s. in het petitum van hun verzoekschrift aangewezen wijze dan wel op een andere effectieve wijze;
5.2.
veroordeelt SAI Bank in de kosten van het geding, aan de zijde van CSA c.s. tot op heden begroot op NAf 7.500 aan griffierecht, NAf 470,50 aan oproepingskosten en NAf 18.000,- voor gemachtigdensalaris, vermeerderd met de nakosten, alle bedragen bij niet-voldoening te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de uitspraak van dit vonnis;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad, doch slechts voor het geval door SAI Bank niet binnen zes weken nadat hoger beroep is ingesteld - of binnen de door partijen eventueel nader schriftelijk overeen te komen termijn - ten behoeve van CSA c.s. voor in totaal NAf. 3.000.000 zekerheid is gesteld voor de betaling van de vorderingen van CSA c.s. in de vorm van een bankgarantie, onder de gebruikelijke voorwaarden en afgegeven door een te goeder naam en faam bekend staande bankinstelling in Curaçao, niet zijnde SAI Bank zelf;
5.4.
wijst af het meer of anders gevorderde;
in reconventie
5.5.
wijst af het gevorderde;
5.6.
veroordeelt SAI Bank in de kosten van het geding, aan de zijde van CSA c.s. tot op heden begroot op NAf 9.000 voor gemachtigdensalaris, vermeerderd met de nakosten, alle bedragen bij niet-voldoening te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de uitspraak van dit vonnis.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 4 april 2022.