In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 7 april 2022 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van [verzoeker] om toestemming te verkrijgen voor het leggen van beslag op diverse goederen van [verweerder]. Het verzoek is ingediend door de gemachtigde van [verzoeker], mr. drs. E. Bokkes, op 30 maart 2022, en betreft een leningsovereenkomst die op 1 april 2021 is aangegaan, waarbij [verzoeker] een bedrag van NAf 445.000,- aan [verweerder] heeft geleend. De lening diende binnen een termijn van één jaar en twee maanden te worden terugbetaald, maar [verweerder] is in gebreke gebleven met de aflossing.
Tijdens de zitting op 6 april 2022 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. [Verzoeker] vorderde verlof om beslag te leggen op de aandelen van [verweerder] in All Investment Company B.V. en andere activa, omdat hij vreesde voor verduistering en omdat [verweerder] geen andere beslagobjecten op Curaçao had. [Verweerder] voerde verweer en stelde dat de koopovereenkomst, die verband hield met de lening, ontbonden kon worden wegens wanprestatie of bedrog.
Het Gerecht oordeelde dat [verzoeker] nog een vordering van NAf 165.000,- op [verweerder] had en dat de leningsovereenkomst nog steeds van kracht was. Het verzoek van [verzoeker] werd toegewezen, waarbij het Gerecht verlof verleende voor het leggen van beslag op de in het verzoekschrift genoemde goederen, en het bedrag waarvoor het verlof werd verleend, werd vastgesteld op NAf 214.500,-. De eis in de hoofdzaak moest binnen vier weken na het leggen van het beslag worden ingesteld. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.