ECLI:NL:OGEAC:2021:96

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
10 mei 2021
Publicatiedatum
17 mei 2021
Zaaknummer
CUR201803844
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van de Kamer van Koophandel en het Land Curaçao voor schade door gebrekkige naamcontrole

In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao is behandeld, heeft Spartan Security N.V. een vordering ingesteld tegen de Kamer van Koophandel en Nijverheid Curaçao (KvK) en het Land Curaçao. De eiseres, Spartan, stelt dat zij schade heeft geleden door het gebruik van de handelsnaam 'Spartan', die volgens haar niet inbreuk maakt op de handelsnaam 'Sparta' van Sparta Security Services. De procedure is voortgekomen uit een eerdere uitspraak van 17 augustus 2020, waarin Spartan werd bevolen het gebruik van haar handelsnaam te staken. De KvK had voorafgaand aan de oprichting van Spartan een verklaring afgegeven dat er geen bezwaar was tegen de naam, maar de rechter oordeelt dat de KvK niet aansprakelijk kan worden gesteld voor de schade die Spartan heeft geleden door het gebruik van de naam. De rechter concludeert dat Spartan zelf verantwoordelijk is voor het niet opvolgen van de sommatie van Sparta Security Services om het gebruik van de naam te staken. De vordering van Spartan tegen de KvK en het Land wordt afgewezen, en Spartan wordt veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 10 mei 2021.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
VONNIS
in de zaak van:
SPARTAN SECURITY N.V.,
te Curaçao,
eiseres, hierna: ‘
Spartan’,
gemachtigde: mr. S.P. Osepa,
tegen

1.DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN NIJVERHEID CURAÇAO,

te Curacao,
gedaagde, hierna: ‘
de KvK’,
gemachtigde: mr. E.G.I. van der Plank,
en

2.HET LAND CURAÇAO,

te Curaçao,
gedaagde, hierna: ‘
het Land’,
gemachtigde: mr. M.R. Hammoud.

1.Verloop van de procedure

Het procesverloop blijkt uit:
- het vonnis van 10 juni 2019 waarbij het verzoek van Spartan om de KvK en het Land in vrijwaring op te roepen is toegestaan;
- de conclusies van antwoord van de KvK en het Land;
- de conclusies van repliek van Spartan;
- de conclusies van dupliek van de KvK en het Land.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

In dit geding wordt uitgegaan van de volgende vaststaande feiten:
a. a) Spartan is op 12 juni 2017 opgericht.
b) Voorafgaand aan haar oprichting is namens Spartan bij de KvK advies gevraagd over haar voorgenomen (handels)naam. Op 19 mei 2017 heeft de KvK een verklaring met de volgende inhoud afgegeven:
“Te adviseren (handels)naam Spartan Security N.V.
Aanvraagnummer 20170990
Tegen het gebruik van de onderzochte benaming bestaat, voor zover wij hebben kunnen beoordelen, geen bezwaar.
De Kamer van Koophandel en Nijverheid Curaçao
(…)
Hoofd Handelsregister
De Kamer van Koophandel en Nijverheid Curaçao is bij Ministeriele Beschikking van 30 juni 2020, no. 3425, aangewezen als de instantie belast met de uitvoering van de naamcontrole bij de oprichting van naamloze en besloten vennootschappen. De Kamer geeft een verklaring af op basis van bij haar geregistreerde benamingen en is niet aansprakelijkheid indien het gebruik van een benaming leidt tot inbreuk op het intellectueel eigendomsrecht van derden.”
c) In januari, februari en maart 2018 heeft Spartan schriftelijke sommaties ontvangen van de advocaat van Sparta Security Services, welk bedrijf evenals Spartan in Curaçao actief was in de beveiligingsbranche. De sommaties strekten tot het staken van het gebruik van de handelsnaam ‘Spartan’, wegens de grote gelijkenis met de handelsnaam ‘Sparta’ en het gevaar voor verwaring.
d) Op 19 oktober 2018 heeft Spartan deze kwestie besproken met de KvK.
e) Op 14 november 2018 heeft Sparta Security Services bij dit gerecht een zaak tegen Spartan aanhangig gemaakt.
f) Bij vonnis in die zaak van 17 augustus 2020 (CUR201803844) is Spartan bevolen het gebruik van haar handelsnaam ‘Spartan’ te staken. Het vonnis bevat onder meer de volgende overwegingen en beslissingen:
“4.3 Uit de met stukken onderbouwde stellingen van Sparta is aannemelijk geworden dat zij (althans haar rechtsvoorganger) zich sinds 2014 presenteert met de handelsnaam “Sparta” en dat Spartan zich pas later, in 2017, is gaan presenteren met de handelsnaam “Spartan”. (…)
4.4
Aannemelijk is, zoals Sparta aan de hand van voorbeelden heeft gesteld en ook al wel uit de hiervoor weergegeven feiten volgt, dat het gebruik door partijen van hun nagenoeg gelijke handelsnamen bij het publiek verwarring kan veroorzaken.
4.5
In gevolge art. 162 lid 2 BW wordt onder meer als onrechtmatige daad aangemerkt een inbreuk op een recht of een doen of nalaten in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. Daarvan is hier sprake. Eerst was er Sparta, toen kwam Spartan. Door vervolgens gebruik te maken van bijna dezelfde handelsnaam voor vergelijkbare activiteiten, wordt door Spartan afbreuk gedaan aan het onderscheidend vermogen van de handelsnaam van Sparta en kan gemakkelijk verwarring ontstaan bij het publiek en bij de (potentiële) klanten van Sparta. Het bestaan van schade is overigens geen vereiste voor het aannemen van onrechtmatigheid.
4.6
De omstandigheid dat de Kamer van Koophandel de inschrijving van Spartan niet heeft geweigerd, kan niet afdoen aan de beschermenswaardigheid van de handelsnaam van Sparta en aan de onrechtmatigheid van het gebruik daarvan door Spartan.
(…)
Het Gerecht:
5.1
beveelt Spartan het gebruik van de handelsnaam "Spartan" binnen een maand na betekening van dit vonnis te staken en gestaakt te houden - en daartoe tevens de handelsnaam "Spartan" van haar auto's, website, facebookpage en andere reclame en/of naamborden te halen - en de inschrijving bij de Kamer van Koophandel door te halen, een en ander op straffe van een aan Sparta te verbeuren dwangsom van NAf 500 voor iedere dag dat Spartan in gebreke blijft aan dit bevel te voldoen, met een maximum van NAf. 50.000;
5.2
veroordeelt Spartan in de kosten van het geding aan de zijde van Sparta gerezen, tot heden begroot op NAf 450 aan griffierecht, NAf 266,50 aan oproepingskosten en NAf 2.500 voor gemachtigdensalaris;”

3.De vordering en het verweer

3.1
De vordering van Spartan strekt ertoe dat de KvK en het Land hoofdelijk worden veroordeeld aan Spartan te betalen het bedrag tot betaling waarvan Spartan in de hoofdzaak jegens Sparta Security Services veroordeeld mocht worden, vermeerderd met de wettelijke rente, althans dat de KvK en het Land worden veroordeeld aan Spartan de kosten en schade van Sparta Security Service te betalen.
3.2
De KvK en het Land hebben ieder afzonderlijk gemotiveerd verweer gevoerd.

4.De beoordeling

De reikwijdte van de vordering
4.1
Dit is de vrijwaringszaak bij de hoofdzaak tussen Sparta Security Services als eiseres en Spartan als gedaagde. In de hoofdzaak is Spartan bevolen het gebruik van haar handelsnaam te staken, met haar veroordeling in de proceskosten.
4.2
De vordering in vrijwaring strekt ertoe dat de KvK en het Land worden veroordeeld aan Spartan te betalen hetgeen Spartan ingevolgde de beslissing in de hoofdzaak aan Sparta Security Services moet betalen. Het betreft dus alleen - gelet op het in de hoofdzaak gewezen vonnis van 17 augustus 2020 - de proceskostenveroordeling van in totaal NAf 3.216,50.
De wettelijke basis voor de naamcontrole door de KvK
4.3
Zoals ook uit de processtukken blijkt, is het in Curaçao gebruikelijk dat de KvK bij de inschrijving van entiteiten en de oprichting van rechtspersonen een controle uitvoert met betrekking tot de gewenste naam. Het verzoek tot een dergelijke controle gaat veelal uit van de notaris die met de oprichting van een rechtspersoon is belast.
4.4
Een eenduidige wettelijke basis voor dit gebruik ontbreekt. Tot de invoering van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in 2004 gold op grond van het Wetboek van Koophandel als vereiste voor de oprichting van een vennootschap een verklaring van geen bezwaar van de Minister van Justitie. In het BW is het preventief toezicht door de Minister komen te vervallen. Niettemin is de overheid (de Directie Justitiële Zaken) ook na 2004 (onverplicht) naamcontroles blijven uitvoeren. Bij ministeriële beschikking van 30 juni 2010 van de Minister van Justitie is de KvK aangewezen om de naamcontrole van de Directie Justitiële Zaken over te nemen. Een wettelijke grondslag voor die aanwijzing is in dit geding niet gebleken. Feit is wel dat sindsdien de KvK naamcontroles uitvoert. Blijkens haar stellingen in dit geding baseert de Kvk sinds 2009 de naamcontrole op de
Handelsregisterverordening 2009, meer in het bijzonder op artikel 2, dat bepaalt dat de KvK en haar secretaris het handelsregister houden en beheren, en artikel 18, dat bepaalt dat (onder meer) de KvK zich tot het gerecht kan wenden als een inschrijving volgens haar onjuist, onvolledig of in strijd met de openbare orde of goede zeden is. Ook verwijst de KvK naar het
Handelsregisterbesluit 2009. Dat besluit bevat evenmin een specifieke bepaling over naamcontrole.
4.5
De naamcontrole is dus geen uitdrukkelijk aan de KvK opgedragen wettelijke taak, maar past bij haar dienstverlening sinds jaar en dag aan het bedrijfsleven te Curaçao en bij haar taak als beheerder van het handelsregister.
De uitgevoerde naamcontrole door de KvK en Spartan
4.6
In deze zaak is onduidelijk gebleven op welke manier de KvK zich van de door haar op zich genomen taak van naamcontrole heeft gekweten. De KvK stelt dat het voor Spartan eenvoudig was om via een online-onderzoek op de website van de KvK te constateren dat er meer bedrijven waren met een vergelijkbare naam, maar zij stelt niet dat zij Spartan op deze (overigens nogal voor de hand liggende) mogelijkheid heeft gewezen. Evenmin heeft de KvK inzicht gegeven in wat haar onderzoek in dit geval heeft ingehouden. Wel heeft zij in dit geding een uitdraai overgelegd van een zoekopdracht in haar online-systeem op het woord ‘Sparta’, maar zij heeft niet gesteld dat zij dit onderzoek in de desbetreffende periode heeft gedaan, laat staan dat zij Spartan van de resultaten daarvan in kennis heeft gesteld. Als Spartan en/of de KvK op de namen ‘Sparta’ en ‘Spartan’ hadden gezocht, zou evident zijn - gelet op de beoordeling en beslissing in de hoofdzaak - dat het bezigen van de naam ‘Spartan’ voor een beveiligingsbedrijf problematisch zou kunnen blijken, gelet op het eerdere gebruik van de (handels)naam ‘Sparta’ voor een vergelijkbaar bedrijf.
4.7
Gelet op hetgeen hierna wordt overwogen, kan evenwel in het midden blijven in hoeverre de KvK en Spartan zelf steken hebben laten vallen bij hun onderzoek naar de beschikbaarheid van de naam ‘Spartan’ en in hoeverre Spartan de KvK daarvan een verwijt kan maken.
Schade is niet toe te rekenen aan de KvK
4.8
Spartan is vanaf begin 2018 door Sparta Security Services gesommeerd het gebruik van haar handelsnaam ‘Spartan’ te staken. Zij heeft dat niet gedaan. De beslissing om geen gevolg te geven aan de sommatie en om het op een gerechtelijke procedure te laten aankomen moet voor rekening van Spartan blijven. De inbreuk was naar het oordeel van het gerecht ook dermate evident - evenals daarmee de gegrondheid van het protest van Sparta Security Services - dat Spartan eigener beweging en voorafgaand aan de door Sparta Security Services getroffen rechtsmaatregelen het gebruik van de naam ‘Spartan’ had moeten stopzetten. Had zij dat gedaan, dan zou er geen proceskostenveroordeling tegen haar zijn uitgesproken.
4.9
Dus ook indien de KvK een verwijt zou treffen met betrekking tot de naamcontrole medio 2017, kan dat geen grond zijn om de KvK te verplichten Spartan te vrijwaren voor de proceskostenveroordeling in de hoofdzaak. De hier aan de orde zijnde door Spartan geleden schade die zij op de KvK wenst te verhalen - de proceskostenveroordeling - is toe te schrijven aan de weigering van Spartan in 2018 om gehoor te geven aan de sommaties van Sparta Security Services, niet - althans niet in causaal relevante mate - aan de mogelijk gebrekkige naamcontrole door de KvK in 2017.
Slotsom en kosten
4.1
Op grond van het voorgaande zal de vordering van Spartan tegen de KvK worden afgewezen. Daaruit volgt dat ook Spartans vordering tegen het Land niet kan slagen. Ten aanzien van het Land geldt bovendien dat de naamscontroles niet door of namens het Land worden uitgevoerd en dat het Land in deze aangelegenheid geen rol heeft gespeeld of had moeten spelen.
4.11
Spartan zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding.

5.Beslissing

Het Gerecht:
5.1
wijst af het gevorderde;
5.2
veroordeelt Spartan in de kosten van het geding aan de zijde van de KvK en het Land gerezen, tot heden voor ieder van hen begroot op begroot op NAf 2.500 voor gemachtigdensalaris, te vermeerderen met NAf 250 aan nakosten, in geval van betekening te verhogen met NAf 150;
5.3
verklaart de kostenveroordeling ten aanzien van het Land uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 10 mei 2021.