13.2The Parties agree that any Claim Proceeds received in monetary form shall be paid into the Solicitors’ client account immediately upon receipt. (…)”
In appendix 2 bij voornoemde LFA, zijnde een zogeheten “Priorities Agreement” waarbij eveneens Kemp Little partij was, zijn nadere afspraken gemaakt (over onder) meer de volgorde van de verdeling van de eventueel te ontvangen procesopbrengsten, te beginnen bij Kemp Little en Therium.
Bij vonnis van 24 juni 2015 van de Rechtbank Rotterdam is DBBW veroordeeld tot betaling van € 3.000.000 aan Cable Plus.
i. Op 19 november 2015 heeft United in haar hoedanigheid van directeur van Cable Plus een settlement agreement gesloten met DBBW. Zij werd bijgestaan door mr. J.M.K.P. Cornegoor. Op grond van deze vaststellings-overeenkomst diende DBBW (in totaal) een bedrag van € 3.801.339,15 te betalen middels storting op de derdengeldenrekening van United bij de United International Bank, Curaçao.
Op 3 december 2015 heeft DBBW een bedrag van € 3.801.339,15 gestort op een andere dan de in de vaststellingsovereenkomst genoemde rekening, te weten de rekening van Cable Plus bij de United International Bank.
In de periode van 8 december 2015 tot en met 21 juni 2016 heeft Cable Plus overboekingen gedaan voor een totaalbedrag van € 3.654.047,10. Dit betrof (zie productie 4 bij het verzoekschrift) onder meer de volgende betalingen:
a. Op 9 december 2015: een betaling van € 20.000 aan [naam 2] onder de vermelding “funding private account/dividend”;
b. Op 18 december 20015: drie betalingen van respectievelijk € 200.000,
€ 555.680 en € 373.169,14 aan [naam 2] onder de vermelding “transfer to private account”;
c. Op 13 januari 2016: een betaling van € 350.000 aan [naam 2] onder de vermelding “interim-dividend”;
d. 27 januari 2017: GBP 150.000 (= € 199.325,49) aan Miss [naam 3] in Engeland, met als omschrijving “Building Project” (blijkens de wire transfer view “approved by [naam 4] en Gregory [naam 1]” (productie 10 bij verzoekschrift));
e. 15 maart 2016: € 1.850.000 aan Longevity met als omschrijving “funding” (blijkens de internal transfer view “approved by [naam 4] en Violeta [naam 5]” en voorzien van een handgeschreven opdracht van [naam 1] (productie 10 bij verzoekschrift));
f. Vier betalingen aan United.
Op 28 april 2016 heeft de High Court of Justice in Londen (hierna: High Court) een “penal notice” uitgevaardigd waarin onder meer is bepaald dat Cable Plus de Claim Proceeds moest overmaken naar een rekening van de Courts Fund Office.
Op 29 juni 2016 heeft Therium beslag gelegd op tegoeden van Cable Plus bij United International Bank. Uit de derdenverklaring van deze bank van dezelfde datum blijkt dat er nog slechts een bedrag van € 147.292,05 op de rekening van Cable Plus stond.
Op 5 juli 2016 heeft Therium bij de High Court een “Worldwide Freezing Injuction” jegens (onder meer) Cable Plus verkregen.
Op een door Therium op 5 augustus 2016 bij dit Gerecht jegens Cable Plus ingediende vordering in kort geding is bij vonnis van 20 oktober 2016 bepaald dat Cable Plus, op straffe van een dwangsom, een bedrag van € 3.801.339,15 diende te deponeren bij de Court Funds Office als bedoeld in de order van 28 april 2016. Verder werd Cable Plus, op straffe van een dwangsom, geboden om diverse financiële gegevens en correspondentie tussen het (bestuur van) Cable Plus en [naam 2] aan Therium te verstrekken.
Bij deurwaardersexploot van 7 december 2016 is Cable Plus gesommeerd tot betaling van een totaalbedrag van NAf 480.000 aan dwangsommen.
[naam 1] heeft op 12 januari 2017 schriftelijk (onder meer) verklaard dat Cable Plus de vordering van Therium en Kemp Little betwistte, en dat hij nooit eerder van een vordering van Kemp Little had gehoord.
Bij vonnis van 13 januari 2017 is Cable Plus, op verzoek van Therium, in staat van faillissement verklaard, met aanstelling van de curator.
Op 19 januari 2017 en 31 augustus 2017 zijn er gesprekken geweest tussen de curator en United.
Bij brief van 13 april 2018 heeft de curator United als directeur van de failliet aansprakelijk gesteld voor het tekort aan baten van Cable Plus en de bijkomende (faillissements)kosten, en gesommeerd tot betaling van een bedrag van € 3.482.873,10.