ECLI:NL:OGEAC:2021:89

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
14 januari 2021
Publicatiedatum
12 mei 2021
Zaaknummer
CUR201901405
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om medische uitzending naar Nederland door de Sociale Verzekeringsbank

In deze zaak heeft de Sociale Verzekeringsbank (SVB) het verzoek van eiseres om een medische uitzending naar Nederland afgewezen. Eiseres, die in Curaçao woont, heeft in 2010 een knieoperatie ondergaan en heeft sindsdien aanhoudende pijnklachten. De SVB heeft eerder medische uitzendingen naar Nederland goedgekeurd, maar heeft in 2019 het verzoek van eiseres om opnieuw naar Nederland te worden uitgezonden afgewezen. De SVB stelde dat er geen aanzienlijke gezondheidswinst te behalen viel en dat eerdere onderzoeken in Nederland en Colombia geen afwijkingen hadden aangetoond.

Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat zij nog steeds veel pijn ervaart en dat de afwijzing van de SVB onterecht was. Het Gerecht heeft vastgesteld dat eiseres niet met objectieve medische gegevens heeft onderbouwd dat er wel sprake is van aanzienlijke gezondheidswinst. De SVB heeft bovendien aangegeven dat financiële overwegingen geen rol hebben gespeeld in de besluitvorming. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de SVB zorgvuldig heeft gehandeld en dat de afwijzing van het verzoek terecht was.

De uitspraak van het Gerecht is gedaan op 14 januari 2021, waarbij het beroep van eiseres ongegrond is verklaard. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open binnen zes weken na kennisgeving van de uitspraak.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Uitspraak

in het geding tussen:

[EISERES],

wonend in Curaçao,
eiseres,
gemachtigde: A.V.E. Vilchez,
en

de Sociale Verzekeringsbank (SVB),

verweerster,
gemachtigde: mr. M. Bonafasia, werkzaam bij de SVB.

Procesverloop

Bij beschikking van 13 maart 2019 heeft de SVB het verzoek van eiseres om een medische uitzending naar Nederland afgewezen (bestreden besluit).
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.
De SVB heeft een verweerschrift ingediend.
De behandeling van het beroep heeft ter zitting van het Gerecht op 16 december 2020 plaatsgevonden. Namens eiseres is haar gemachtigde verschenen, vergezeld door
[naam 1], voormalige partner van eiseres. De SVB heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde, vergezeld door [naam 2], medisch adviseur bij de SVB.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 3.1, eerste lid, onder d, onderscheidenlijk onder k, van de Landsverordening basisverzekering ziektekosten (de LvBvz) heeft de verzekerde aanspraak op medisch-specialistische zorg en ziekenhuiszorg, alsmede op medische uitzendingen voor zorg die hier te lande niet wordt verleend. Op grond van het tweede lid wordt de aard van de verstrekkingen, bedoeld in het eerste lid, bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen, geregeld en kunnen aan het tot gelding brengen van de aanspraken voorwaarden worden gesteld.
Op grond van artikel 5.4, eerste lid, kan de aanspraak op verstrekkingen slechts hier te lande tot gelding worden gebracht. Op grond van het tweede lid kan voorts de aanspraak op verstrekkingen slechts tot gelding worden gebracht voor zover de verzekerde, gelet op zijn behoefte en uit een oogpunt van doelmatige zorgverlening, redelijkerwijs daarop naar aard en omvang is aangewezen, alsmede voor zover de zorg hier te lande in redelijkheid geboden kan worden. Op grond van het derde lid, beslist de SVB, indien de zorg niet hier te lande kan worden verleend, de medisch adviseur gehoord, met inachtneming van de bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen, gestelde regels per geval of uitzending naar het buitenland noodzakelijk is. Op grond van het vierde lid wordt bij het in het derde lid bedoelde landsbesluit, houdende algemene maatregelen, bepaald voor welke verstrekkingen en onder welke voorwaarden hulp in het buitenland kan worden vergoed, welk deel van de kosten voor eigen rekening komt en welke vergoeding maximaal wordt gegeven alsmede wanneer de verzekerde aanspraak heeft op garantiestelling jegens de SVB.
1.1.
Op grond van artikel 1, eerste lid, van het Landsbesluit medische uitzendingen (LbMu) wordt onder medische uitzending verstaan uitzending voor medisch onderzoek of behandeling van een verzekerde indien dit niet mogelijk is op Curaçao en een aanzienlijke gezondheidswinst oplevert. Op grond van het tweede lid vindt medische uitzending naar een medisch centrum of een medisch specialist in het buitenland uitsluitend plaats op verwijzing van een medisch specialist. Op grond van het vierde lid dient voor medische uitzending vooraf toestemming van de SVB te worden verkregen.
2. Het Gerecht gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
2.1
Eiseres heeft in 2010 in Nederland een totale knie arthroplastiek ondergaan in verband met invaliderende gonarthrose klachten.
2.2
In oktober 2016 heeft de SVB eiseres, op verwijzing van orthopedisch chirurg E. de Windt, naar Nederland uitgezonden waar orthopedisch chirurg H. Hoekstra eiseres wegens pijnklachten aan de prothese opnieuw heeft geopereerd. Bij de terugreis kreeg eiseres een bloeduitstorting rondom/in de knie, zonder een duidelijke oorzaak. Sindsdien houdt eiseres therapie resistente pijnklachten.
2.3
In april 2017 heeft de SVB eiseres wederom naar Nederland uitgezonden. Daar heeft dr. Hoekstra eiseres onderzocht en geconcludeerd dat er geen duidelijke verklaring voor de klachten waren, behoudens mogelijk wat patellapijn en dat de gereviseerde knieprothese goed functioneerde.
2.4
In 2018 heeft eiseres de SVB verzocht om een medische uitzending naar Nederland voor een second opinion bij dr. Hoekstra wegens haar aanhoudende klachten, ondanks diverse therapieën en medicatie. De SVB heeft toen besloten om eiseres naar Colombia uit te zenden. De conclusie van het orthopedisch onderzoek in Colombia was dat de gereviseerde prothese goed functioneerde. De orthopeed heeft fysiotherapie voorgesteld.
2.5
In 2019 heeft eiseres opnieuw een verzoek gedaan om medische uitzending naar Nederland met dezelfde redenen als in 2018. Dit verzoek heeft de SVB bij het bestreden besluit afgewezen. Aan het bestreden besluit heeft de SVB ten grondslag gelegd dat de door eiseres gewenste uitzending naar Nederland niet tot een aanzienlijke gezondheidswinst zal leiden. Daarbij stelt de SVB dat er geen afwijkingen waren geconstateerd bij de controle in Nederland in 2017 en in Colombia in 2018 en dat er geen nieuwe ontwikkelingen terzake door dr. De Windt zijn vastgesteld.
3. Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat zij nog steeds veel pijn heeft en niet kan accepteren dat de SVB haar verzoek om financiële redenen heeft afgewezen.
4. Zowel uit het bestreden besluit als uit het medisch advies dat daaraan ten grondslag ligt, blijkt dat het verzoek is afgewezen omdat er geen aanzienlijke gezondheidswinst te behalen valt. Eiseres heeft niet aan de hand van objectieve medische gegevens onderbouwd dat wel sprake is van aanzienlijke gezondheidswinst bij medische uitzending. Dat financiële overwegingen voor de SVB een rol hebben gespeeld bij haar besluitvorming, is niet gebleken.
5. Ook de stelling van eiseres dat de SVB ten tijde van de medische uitzending in 2016 onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht ten aanzien van eiseres kan haar niet baten. De medische uitzending van 2016 ligt in deze procedure immers niet ter beoordeling voor en valt daarom buiten de omvang van het geding.
6. De slotsom is dat het beroep ongegrond is.

Beslissing

Het Gerecht
verklaarthet beroep
ongegrond.
Aldus vastgesteld door mrs. W.H. Bel, voorzitter, en L.C. Hoefdraad en J. Sybesma, leden, en in het openbaar uitgesproken op 14 januari 2021, in tegenwoordigheid van mr. S.N. Aswani, griffier.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open binnen
zes wekenna kennisgeving van deze uitspraak. Zie hoofdstuk 5 van de Lar.