In deze zaak heeft eiser, de Sociale Verzekeringsbank (SVB), beroep ingesteld tegen de beslissing van de SVB om het bezwaar van eiser tegen de beëindiging van zijn ziekengeld ongegrond te verklaren. Eiser heeft in 1997 en 2014 bedrijfsongevallen gehad, wat heeft geleid tot beperkingen aan zijn knieën. De SVB heeft eiser ongevallengeld toegekend, maar heeft later het ziekengeld beëindigd. Eiser betwist de beëindiging van het ongevallengeld en stelt dat zijn beperkingen voortkomen uit de bedrijfsongevallen. De SVB heeft echter geconcludeerd dat er geen medische basis is voor de claim van eiser dat zijn beperkingen gerelateerd zijn aan de ongevallen. De zitting vond plaats op 16 december 2020, waarbij eiser via videoconferentie deelnam. De SVB werd vertegenwoordigd door mr. M. Bonafasia en verzekeringsarts N.J.M. Huizing. Het Gerecht heeft geoordeeld dat het beroep van eiser ongegrond is, omdat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn die aanleiding geven om het oorspronkelijke besluit te herzien. De SVB heeft haar besluiten gehandhaafd en het beroep van eiser tegen beide besluiten is ongegrond verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.