1.1Op grond van artikel 1, eerste lid, van het Landsbesluit houdende algemene maatregelen (landsbesluit) ter uitvoering van artikel 13 van de LvOv en van artikel 13 van de Landsverordening Ziekteverzekering (P.B. 1973, no. 32) is de werkgever verplicht formulieren in voorraad te hebben voor het melden van een ongeval of ziekte als bedoeld in de LvOv. Op grond van het tweede lid is de werkgever, na de melding van een ongeval of een ziekte als bedoeld in het eerste lid, verplicht aan de arbeider onverwijld een volledig ingevuld en ondertekend formulier te doen toekomen.
2. Eiseres is exploitant van het hotel Kura Hulanda Village.
Op 19 januari 2019 heeft op de werkvloer en in werktijd een vechtpartij plaatsgevonden tussen X, een werknemer van Kura Hulanda Village, en Y, een buurman van het hotel.
Op 23 januari 2019 heeft eiseres X uit zijn functie ontslagen.
Op dezelfde dag heeft X zich bij eiseres gemeld voor een bedrijfsongevallenformulier wegens een ongeval op de werkvloer. Eiseres heeft geweigerd om dit formulier af te geven, omdat volgens haar geen sprake is van een ongeval, maar van een incident.
Bij brief van 28 februari 2019 heeft de SVB aan eiseres een waarschuwingsbrief gestuurd en eiseres verzocht om binnen twee werkdagen aan de verplichtingen op grond van artikel 5, zesde lid, van de LvOv ten aanzien van X te voldoen en eiseres gewaarschuwd dat niet nakoming van dit verzoek ertoe zal leiden dat de SVB een boete van NAf 5.000,- zal opleggen.
Eiseres heeft niet voldaan aan het verzoek. Vervolgens heeft de SVB het primaire besluit genomen en, na bezwaar, het bestreden besluit
Aan het bestreden besluit heeft de SVB ten grondslag gelegd dat vaststaat dat sprake is van het niet voldoen aan een wettelijke regeling en dat eiseres zelf te kennen heeft gegeven dat zij met opzet het bedrijfsongevallenformulier niet heeft ingevuld. De SVB heeft erkend dat in het primaire besluit onjuiste wetsartikelen zijn aangehaald en dat dit dient te worden gewijzigd. De SVB heeft, zoals ter zitting verklaard, de boete gematigd naar NAf 2.500,-, omdat eiseres de benodigde informatie alsnog aan de SVB heeft overgelegd.
3. Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat het bestreden besluit in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. Volgens eiseres was helemaal geen sprake van een ongeval in de zin van de LvOv, maar van een incident dat door eigen schuld van X is veroorzaakt en als gevolg waarvan hij letsel heeft opgelopen. De SVB heeft eiseres niet geïnformeerd dat zij de verzochte informatie van eiseres nodig had om te beoordelen of sprake is van een ongeval. De SVB heeft zondermeer een boete opgelegd en er geen rekening mee gehouden dat eiseres in plaats van een bedrijfsongevallenformulier een rapport heeft overgelegd dat dezelfde informatie bevat als gevraagd wordt in het bedrijfsongevallenformulier.
4. Voor het opleggen van een boete is vereist dat een betrokkene zowel objectief als subjectief een verwijt kan worden gemaakt van het overtreden van de inlichtingenverplichting. Bovendien zal de boete moeten worden afgestemd op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten en daarbij moet zo nodig rekening worden houden met de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd. Het Gerecht toetst zonder terughoudendheid of het boetebesluit voldoet aan de genoemde eisen en leidt tot een evenredige sanctie.
5. Vaststaat dat eiseres het incident van 19 januari 2019 aan de SVB niet heeft gemeld en dat eiseres geen bedrijfsongevallenformulier aan X of de SVB heeft doen toekomen. Hiermee heeft eiseres niet voldaan aan haar (inlichtingen)verplichting op grond van artikel 1, tweede lid, van het landsbesluit en is de SVB op grond van artikel 14a van de LvOv bevoegd om een boete op te leggen. Dat volgens eiseres geen sprake was van een ongeval, maakt dat niet anders, omdat dit door de SVB dient te worden beoordeeld. Ook de stelling van eiseres dat X op 23 januari 2019 geen werknemer van haar was, kan haar niet baten. Het incident heeft immers plaatsgevonden toen X nog wel in dienst was..
6. Het Gerecht zal thans beoordelen of de opgelegde boete van NAf 2.500,- evenredig is aan de overtreding.