ECLI:NL:OGEAC:2021:66

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
31 maart 2021
Publicatiedatum
9 april 2021
Zaaknummer
CUR202003559 en CUR202003560
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaar inzake belastingaanslagen

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 31 maart 2021 uitspraak gedaan in een beroep van een belanghebbende tegen het niet tijdig beslissen op bezwaar tegen belastingaanslagen. De belanghebbende had op 22 september 2017 en 29 maart 2019 aanslagen inkomstenbelasting en premies opgelegd gekregen voor de jaren 2015 en 2016. Na het indienen van bezwaar op 20 augustus 2019, heeft de Inspecteur de bezwaren voor het jaar 2016 niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. De belanghebbende heeft vervolgens op 29 augustus 2020 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op het bezwaar tegen de aanslagen voor het jaar 2015 en tegen de uitspraken op het bezwaar voor het jaar 2016. Het Gerecht heeft vastgesteld dat het beroep tegen het niet tijdig beslissen op het bezwaar voor het jaar 2015 ontvankelijk is, maar dat het bezwaar zelf niet-ontvankelijk is verklaard omdat het buiten de wettelijke termijn was ingediend. Het beroep inzake de aanslagen voor het jaar 2016 is eveneens niet-ontvankelijk verklaard. De Inspecteur is opgedragen het betaalde griffierecht van NAf 50 aan de belanghebbende te vergoeden. De uitspraak benadrukt de noodzaak van tijdige indiening van bezwaarschriften en de gevolgen van termijnoverschrijding in belastingzaken.

Uitspraak

Uitspraak van 31 maart 2021
BBZ nrs. CUR202003559 en CUR202003560
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende], wonende te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende zijn op 22 september 2017 aanslagen inkomstenbelasting, premies AOV/AWW en premie AVBZ voor het jaar 2015 opgelegd naar een belastbaar- en premie-inkomen van NAf 28.503, alsmede een aanslag premie BVZ 2015 naar een premie-inkomen van NAf 31.003.
1.2
Aan belanghebbende zijn op 29 maart 2019 aanslagen inkomstenbelasting, premies AOV/AWW en premie AVBZ voor het jaar 2016 opgelegd naar een belastbaar- en premie-inkomen van NAf 13.313, alsmede een aanslag premie BVZ 2016 naar een premie-inkomen van NAf 15.370.
1.3
Belanghebbende heeft op 20 augustus 2019 bezwaar gemaakt tegen de aanslagen voor de jaren 2015 en 2016.
1.4
De Inspecteur heeft bij uitspraken van 21 februari 2020 de bezwaren tegen de aanslagen voor het jaar 2016 niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn. De Inspecteur heeft ambtshalve de aanslagen voor het jaar 2016 verminderd tot aanslagen naar een belastbaar en premie-inkomen van NAf 10.194 (inkomstenbelasting, AOV/AWW en AVBZ) en NAf 12.251 (BVZ).
1.5
Belanghebbende heeft op 29 augustus 2020 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op het bezwaar tegen de aanslagen voor het jaar 2015 en tegen de uitspraken op het bezwaar tegen de aanslagen voor het jaar 2016. Daarvoor is een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 50.
1.6
Belanghebbende heeft op 1 maart 2021 nadere stukken ingediend.
1.7
De Inspecteur heeft op 23 maart 2021 een verweerschrift ingediend.
1.8
De Inspecteur heeft op 24 maart 2021 nog nadere stukken ingediend.
1.9
De zitting heeft plaatsgevonden op 24 maart 2021 te Willemstad. Belanghebbende is verschenen, bijgestaan door [A]. Namens de Inspecteur is verschenen [B]. Door de maatregelen vanwege het corona-virus heeft de rechter de zitting geleid via een videoverbinding.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Alvorens tot een eventuele inhoudelijke beoordeling van het geschil te kunnen overgaan, dient het Gerecht de ontvankelijkheid van belanghebbendes beroep te beoordelen.
Ontvankelijkheid beroep inzake aanslagen 2016
2.2
In artikel 31, lid 1 Algemene landsverordening Landsbelastingen (hierna: ALL) is bepaald dat degene die bezwaar heeft tegen een door de Inspecteur gedane uitspraak, binnen twee maanden na de dagtekening van de uitspraak een beroepschrift kan indienen bij het Gerecht.
2.3
De onderhavige uitspraken op bezwaar zijn gedagtekend op 21 februari 2020. Het beroepschrift is op 29 augustus 2020 ingediend. Dit beroepschrift is dus buiten de wettelijke termijn van twee maanden ingediend.
2.4
Een niet-ontvankelijkverklaring van een beroep op grond van termijnoverschrijding blijft op grond van artikel 5, lid 4 Landsverordening op het beroep in belastingzaken (LBB) echter achterwege ingeval van bijzondere omstandigheden.
2.5
Belanghebbende heeft geen omstandigheden aangevoerd op grond waarvan de termijnoverschrijding verschoonbaar is te achten. De beroepen inzake de aanslagen voor het jaar 2016 dienen dan ook niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Ontvankelijkheid beroep inzake aanslagen 2015
2.6
Het bezwaarschrift tegen de aanslagen voor het jaar 2015 is op 20 augustus 2019 door de Inspecteur ontvangen.
2.7
Ingevolge artikel 30, lid 2 ALL is een uitspraak op een bezwaarschrift niet tijdig gedaan, als de Inspecteur niet binnen negen maanden na ontvangst van het bezwaarschrift, in dit geval dus uiterlijk op 20 mei 2020, een uitspraak heeft gedaan.
2.8
Ingevolge artikel 31, lid 1 ALL kan binnen twaalf maanden, in dit geval dus uiterlijk op 20 mei 2021, beroep worden ingesteld tegen het niet tijdig doen van een uitspraak op een bezwaarschrift.
2.9
Belanghebbende heeft op 29 augustus 2020 beroep ingesteld tegen het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar. Dit beroep is mitsdien ontvankelijk.
2.1
De Inspecteur heeft nog immer geen beslissing genomen op het bezwaar tegen de aanslagen voor het jaar 2015. Het beroep tegen het niet tijdig beslissen dient derhalve gegrond te worden verklaard. Het Gerecht ziet evenwel om proces-economische redenen ervan af om de Inspecteur op te dragen alsnog een beslissing te nemen op het bezwaar. De op het bezwaar te nemen beslissing kan immers tot niets anders leiden dan tot een niet-ontvankelijkverklaring. Redengevend daarvoor is het volgende.
Ontvankelijkheid bezwaar inzake aanslagen 2015
2.11
In artikel 29, lid 1 ALL is bepaald dat degene die bezwaar heeft tegen een hem opgelegde belastingaanslag, binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet een gemotiveerd bewaarschrift kan indienen bij de Inspecteur.
2.12
De onderhavige aanslagbiljetten zijn gedagtekend op 22 september 2017. Het bezwaarschrift is op 20 augustus 2019 ingediend. Dit bezwaarschrift is dus buiten de wettelijke termijn van twee maanden ingediend.
2.13
Een niet-ontvankelijkverklaring van een bezwaar op grond van termijnoverschrijding blijft echter achterwege, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener van het bezwaar in verzuim is geweest.
2.14
Belanghebbende heeft geen omstandigheden aangevoerd op grond waarvan de termijnoverschrijding verschoonbaar is te achten. Het bezwaar tegen de aanslagen voor het jaar 2015 moet dan ook dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard. Doende wat de Inspecteur zou behoren te doen, zal het Gerecht de bezwaren daarom niet-ontvankelijk verklaren.

3.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

3.1
Het beroep tegen het niet-tijdig beslissen op het bezwaar tegen de aanslagen voor het jaar 2015 is gegrond. Het Gerecht ziet echter geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten, nu niet is gebleken van kosten die voor vergoeding in aanmerking komen.
3.2
Wel dient de Inspecteur op grond van artikel 18, lid 5 LBB het betaalde griffierecht van NAf 50 aan belanghebbende te vergoeden.

4.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep tegen het niet-tijdig beslissen op het bezwaar tegen de aanslagen voor het jaar 2015 gegrond;
- verklaart het bezwaar tegen de aanslagen voor het jaar 2015 niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep inzake de aanslagen voor het jaar 2016 niet-ontvankelijk; en
- draagt de Inspecteur op het door belanghebbende betaalde griffierecht van NAf 50 te vergoeden
Deze uitspraak is gegeven door mr. dr. A.J.H. van Suilen, rechter, en uitgesproken op 31 maart 2021, in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.C.M.J. Bucx.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Emancipatie Boulevard Dominico “Don” Martina 18
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffieCUR@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf 500