ECLI:NL:OGEAC:2021:59

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
31 maart 2021
Publicatiedatum
9 april 2021
Zaaknummer
CUR202001032 t/m CUR202001034
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie AVBZ

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 31 maart 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie AVBZ. De belanghebbende, aandeelhouder en enig werknemer van NV, heeft bezwaar gemaakt tegen de navorderingsaanslagen die door de Inspecteur der Belastingen zijn opgelegd. De Inspecteur had de navorderingsaanslagen voor de jaren 2009 en 2011 opgelegd, waarbij de belanghebbende niet tijdig aangifte had gedaan voor het jaar 2009 en een navorderingsaanslag voor het jaar 2011 was opgelegd op basis van een geschat inkomen.

Tijdens de zitting op 22 januari 2021, die via videoverbinding plaatsvond vanwege coronamaatregelen, heeft de belanghebbende zijn standpunt toegelicht. De Inspecteur heeft aangegeven dat de te weinig geheven loonbelasting en premies bij de NV na te heffen zijn en dat de navorderingsaanslagen daarom vernietigd moeten worden. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de Inspecteur niet in zijn bewijslast is geslaagd met betrekking tot het inkomen van de belanghebbende van een andere onderneming, waardoor de navorderingsaanslag voor 2011 moest worden verminderd.

Het Gerecht heeft de beroepen gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd en de navorderingsaanslagen voor 2009 en 2011 aangepast. Tevens is de Inspecteur opgedragen het betaalde griffierecht aan de belanghebbende te vergoeden. Deze uitspraak biedt inzicht in de bewijsvoering en de verantwoordelijkheden van de Inspecteur in belastingzaken.

Uitspraak

Uitspraak van 31 maart 2021
BBZ nrs. CUR202001032 t/m CUR202001034
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende], wonende te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende zijn op 14 december 2018 navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie AVBZ voor het jaar 2009 opgelegd naar een belastbaar en premie-inkomen van NAf 159.285. Daarbij is een verzuimboete opgelegd van NAf 1.000 vanwege het niet tijdig doen van aangifte.
1.2
Aan belanghebbende is op 28 december 2018 een navorderingsaanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2011 opgelegd naar een belastbaar inkomen van NAf 272.708.
1.3
Belanghebbende heeft op 13 februari 2019 tegen de navorderingsaanslagen bezwaar gemaakt. De verzuimboete is niet in geschil.
1.4
De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 21 februari 2020 de navorderingsaanslagen voor het jaar 2009 verminderd tot navorderingsaanslagen naar een belastbaar en premie-inkomen van NAf 128.250.
1.5
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 21 februari 2020 de navorderingsaanslag voor het jaar 2011 verminderd tot een navorderingsaanslag naar een belastbaar inkomen van NAf 235.390.
1.6
Belanghebbende heeft op 18 april 2020 beroepen ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar. Daarvoor is een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 50.
1.7
De zitting heeft plaatsgevonden op 22 januari 2021 te Willemstad. Belanghebbende is verschenen. Namens de Inspecteur is [A] verschenen. Door de maatregelen vanwege het corona-virus heeft de rechter de zitting geleid via een videoverbinding.
1.8
Belanghebbende heeft 5 februari 2021 een nader stuk ingediend.
1.9
De Inspecteur heeft op 5 februari 2021 een nader stuk ingediend.
1.1
Belanghebbende heeft in een nader stuk van 25 februari 2021 daarop gereageerd.

2.OVERWEGINGEN

Navorderingsaanslag inkomstenbelasting 2009

2.1
Belanghebbende is aandeelhouder en enig werknemer van [Q] NV (hierna: de NV), waarin een belastingadvieskantoor wordt gedreven.
2.2
Belanghebbende heeft voor het jaar 2009 niet tijdig aangifte inkomstenbelasting gedaan.
2.3
De Inspecteur heeft op 28 december 2012 een aanslag inkomstenbelasting 2009 opgelegd naar een geschat inkomen van NAf 108.000, hetgeen heeft geresulteerd in een verschuldigd bedrag aan belasting van NAf 29.396.
2.4
Belanghebbende heeft op 31 januari 2013 alsnog aangifte inkomstenbelasting 2009 gedaan naar een belastbaar inkomen van NAf 128.500. In deze aangifte is geen voorheffing loonbelasting vermeld.
2.5
Naar aanleiding van een boekenonderzoek bij de NV is aan belanghebbende op 14 december 2018 onderhavige navorderingsaanslag inkomstenbelasting 2009 opgelegd.
2.6
In het nader stuk van 5 februari 2021 heeft de Inspecteur opgemerkt dat ervoor is gekozen de te weinig geheven loonbelasting en premies bij de NV na te heffen en dat daarom onderhavige navorderingsaanslagen moeten worden vernietigd. Het Gerecht zal dienovereenkomstig beslissen.
2.7
Belanghebbende heeft ter zitting opgemerkt dat de verzuimboete van NAf 1.000 niet in geschil is.
Navorderingsaanslag inkomstenbelasting 2011
2.8
Bij het vaststellen van het inkomen heeft de Inspecteur niet alleen het loon (van NAf 213.195) van de NV in aanmerking genomen, maar ook een loon (van NAf 60.053) dat belanghebbende van [Z] accountants (hierna: [Z]) zou hebben genoten.
2.9
Belanghebbende heeft weersproken dat zij inkomen heeft genoten van [Z]. Volgens belanghebbende heeft de NV werkzaamheden verricht voor [Z] en is in 2011 een opbrengst van NAf 60.053 tot de winst van de NV gerekend. Ter onderbouwing daarvan heeft belanghebbende onder meer facturen van de NV aan [Z] ingebracht, alsmede bankafschriften waaruit blijkt dat de in 2011 gefactureerde bedragen door [Z] zijn betaald op de bankrekening van de NV.
2.1
De Inspecteur heeft in de regel de bewijslast voor de feiten die tot een verhoging van de verschuldigde belasting leiden. Voor het onderhavige geval betekent dit dat de Inspecteur, die meent dat door belanghebbende meer inkomen is genoten dan is vermeld in de aangifte, daarvan de bewijslast draagt. Hij dient dus feiten aannemelijk te maken die meebrengen dat een belanghebbende een inkomen van [Z] heeft genoten. Deze bewijslastverdeling brengt mee dat indien er twijfel bestaat over het door de Inspecteur gestelde, dit ten nadele werkt van de Inspecteur.
2.11
Naar het oordeel van het Gerecht is de Inspecteur niet in zijn bewijslast geslaagd. In het licht van hetgeen belanghebbende heeft aangevoerd (zie 2.9), heeft de Inspecteur met de verwijzing naar een van [Z] ontvangen loonbelastingkaart, niet het bewijs geleverd dat belanghebbende in de onderhavige jaren meer inkomsten heeft genoten.
2.12
Het vorenstaande brengt mee dat de navorderingsaanslag inkomstenbelasting 2011 met NAf 60.053 dient te worden verminderd tot een navorderingsaanslag naar een belastbaar inkomen van NAf 175.337.

3.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

3.1
Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten, nu niet is gebleken van kosten die voor vergoeding in aanmerking komen. Zo heeft belanghebbende zelf het beroepschrift geschreven en ingediend. Van door een derde beroepsmatig verleende bijstand is dus geen sprake.
3.2
Wel dient de Inspecteur op grond van artikel 18, lid 5, Landsverordening op het beroep in belastingzaken, het betaalde griffierecht van NAf 50 aan belanghebbende te vergoeden.

4.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart de beroepen inzake de navorderingsaanslagen gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- vernietigt de navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie AVBZ 2009;
- vermindert de navorderingsaanslag inkomstenbelasting 2011 tot een navorderingsaanslag naar een belastbaar inkomen van NAf 175.337;
- draagt de Inspecteur op het door belanghebbende betaalde griffierecht van NAf 50 te vergoeden.
Deze uitspraak is gegeven door mr. dr. A.J.H. van Suilen, rechter, en uitgesproken op 31 maart 2021, in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.C.M.J. Bucx.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Emancipatie Boulevard Dominico “Don” Martina 18
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffieCUR@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf 500