ECLI:NL:OGEAC:2021:44

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
18 januari 2021
Publicatiedatum
16 maart 2021
Zaaknummer
CUR201904145
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg kredietovereenkomst tussen Korpodeko en Wijnmakerij Curaçao met betrekking tot medeschuldenaarschap en aansprakelijkheid

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 18 januari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Stichting Korporashon pa Desaroyo di Kòrsou (Korpodeko) en verschillende gedaagden, waaronder Wijnmakerij Curaçao N.V. en Neerlands Wijnmakerij B.V. Korpodeko vorderde betaling van een openstaande schuld die voortvloeide uit een kredietovereenkomst. De kredietovereenkomst, gesloten op 20 oktober 2014, betrof een lening voor de oprichting en exploitatie van een wijnmakerij op Curaçao. Korpodeko stelde dat gedaagden sub 2 en 3 hoofdelijk medeschuldenaars waren, terwijl gedaagden dit betwistten. Het Gerecht oordeelde dat de kredietovereenkomst niet expliciet vermeldde dat gedaagden sub 2 en 3 als hoofdelijk medeschuldenaars waren verbonden. De vordering tegen hen werd afgewezen, terwijl Wijnmakerij Curaçao en Neerlands Wijnmakerij wel aansprakelijk werden gesteld voor de openstaande bedragen. Korpodeko werd veroordeeld tot betaling van proceskosten aan gedaagden sub 2 en 3, terwijl de vordering tegen hen werd afgewezen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR201904145
Vonnis d.d. 18 januari 2021
inzake
Stichting KORPORASHON PA DESAROYO DI KORSOU,
gevestigd in Curaçao,
eiseres,
gemachtigde: mr. N.E. Soon en mr. P.M. Noordhoek,
tegen

1.de naamloze vennootschap WIJNMAKERIJ CURAÇAO N.V.,

gevestigd in Curaçao,
gedaagde sub 1
en

2. [GEDAAGDE SUB 2],

wonende in Nederland,
gedaagde sub 2
en

3. [GEDAAGDE SUB 3],

wonende in Nederland,
gedaagde sub 3
en

4. de besloten vennootschap naar Nederlands recht NEERLANDS WIJNMAKERIJ B.V.,

gevestigd in Nederland,
gedaagde sub 4,
gemachtigde: mr. D.G. Kock,
Partijen zullen hierna Korpodeko, Wijnmakerij Curaçao, en afzonderlijk [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3], althans (gezamenlijk in enkelvoud) [gedaagden sub 2 en 3] en Neerlands Wijnmakerij, althans gezamenlijk gedaagden worden genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het inleidend verzoekschrift met producties, op 6 november 2019 ter griffie ingediend;
  • de conclusie van antwoord;
  • de conclusie van repliek;
  • de conclusie van dupliek;
  • de akte vermindering van eis ex art. 108 RV;
  • het pleidooi;
  • de pleitaantekeningen van Korpodeko;
  • de pleitaantekeningen van gedaagden.
1.2.
Op verzoek van Korpodeko heeft op 4 december 2020 het pleidooi plaatsgevonden in aanwezigheid van partijen. Eiseres werd ter vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. Noordhoek. Voorafgaande aan de zitting gaf mr. Noordhoek aan dat een vertegenwoordiger van eiseres de zitting via videoconference zou bijwonen. Een dergelijk verzoek had de rechter voor de zitting niet bereikt. Het aanbod van het gerecht om alsnog een videoconference op te zetten werd afgewezen. Gedaagden werden deugdelijk vertegenwoordigd door [gedaagde sub 2], die eveneens namens zichzelf in persoon was verschenen, ter zitting vertegenwoordigd door mr. M. Gomes occuperende voor mr. Kock. Ter gelegenheid van het pleidooi hebben partijen hun wederzijdse standpunten (nader) uiteengezet, mede aan de hand van door hen overgelegde pleitaantekeningen. [gedaagde sub 2] heeft ook zelf het woord gevoerd mede aan de hand van schriftelijke aantekeningen, die zijn overgelegd.
1.3.
Vonnis is (nader) bepaald op heden.

2.De feiten

2.1. [
gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] zijn echtgenoten. Zij zijn beiden aandeelhouder / bestuurder van Twentewijn Holding B.V. Twentewijn Holding B.V. is de bestuurder van Neerlands Wijnmakerij, waarvan [gedaagde sub 2] de CEO is. Twentewijn Holding B.V. heeft via Neerlands Wijnmakerij opdracht gegeven tot de oprichting van Wijnmakerij Curacao ten behoeve van de exploitatie van een wijnmakerij op Curacao. [Betrokkene 1] is benoemd als (statutair) bestuurder van Wijnmakerij Curacao en is tevens de zus van [gedaagde sub 2].
2.2.
Op 20 oktober 2014 heeft Korpodeko een kredietovereenkomst gesloten waarin Wijnmakerij Curacao en/of [gedaagden sub 2 en 3] als debiteur zijn vermeld. In de aanhef van de overeenkomst is daartoe het volgende vermeld:
‘Onder verwijzing naar onze recente besprekingen heeft de stichting Korporashon pa Desaroyo di Kòrsou (hierna te noemen Korpodeko) het genoegen u te bevestigen dat Korpodeko overeenkomstig uw verzoek bereid is de navolgende kredietfaciliteit - tot herroeping harerzijds - aan Wijnmakerij Curacao N.V. en/of de heer [gedaagde sub 2] en/of mevr. [gedaagde sub 3] (hierna te noemen “de DEBITEUR”) te verstrekken tegen de hierna volgende modaliteiten.’
2.3.
De kredietovereenkomst is ondertekend door Korpodeko, [betrokkene 1] namens Wijnmakerij Curacao en [gedaagden sub 2 en 3].
2.4.
Het krediet is verstrekt aan Wijnmakerij Curacao ten behoeve van de financiering van de opzet van Curacao Winery en de exploitatie van de Curacao Winery Wine Experience inclusief een bed & breakfast met 6 kamers te Landhuis Hato. De hoogte van de verstrekte financiering bedroeg in totaal NAf 210.250.
2.5.
Ten aanzien van de verschuldigde rente percentages vermeld de overeenkomst:
‘Interest percentage:Maand 1 tot en met 6 : 5% op de hoofdsom
Maand 7 tot en met 12: 6% cumulatief per kwartaal
Maand 13 tot en met 60: 7% cumulatief per kwartaal’
2.6.
De financiering is verstrekt onder het vestigen van zekerheden ten behoeve van Korpodeko, welke zekerheden onder meer bestaan uit verpanding van de levensverzekering door [gedaagden sub 2 en 3], uit de fiduciaire eigendomsoverdracht van inventaris en/of machines, voorraden en het wagenpark van de Wijnmakerij Curacao, alles met volmacht, uit de cessie van vorderingen op derden van de Wijnmakerij Curacao alsmede uit een garantie (borgstelling) van Neerlands Wijnmakerij ten bedrage van NAf 100.000.
2.7.
In de garantieovereenkomst is, voor zover van belang, het volgende bepaald:

CONSIDERING
That Korpodeko has granted or will grant a credit facility to Wijnmakerij Curacao N.V. holding office al Landhuis Hato, Curacao with registration number 131832, for which Guarantor is willing to provide a guarantee,
HAVE AGREED AS FOLLOWS
ARTICLE 1
Guarantor will upon first notice or demand promptly pay Kopodeko all debts an liabilities owed by Wijnmakerij Curacao N.V. (“Debtor”), up to an amount of ANG 100,000.00 (…), plus accrued interest, penalty interest (if any) and expenses, including legal expense.’
2.8.
Vanaf begin 2016 ontstaat er een achterstand in de aflossing van het krediet. Korpodeko heeft Wijnmakerij Curacao en/of [gedaagden sub 2 en 3] op 18 januari 2016, 10 juni 2016 en 25 juli 2016 aangemaand om de ontstane achterstand te zuiveren. Bij schrijven van 7 oktober 2016 zegt Korpodeko de kredietrelatie op. Wijnmakerij Curacao en/of [gedaagden sub 2 en 3] worden voorts gesommeerd de openstaande schuld uiterlijk 21 oktober 2016 te voldoen. De opzegbrief wordt bij exploot van 11 oktober 2016 zowel aan Wijnmakerij Curacao als ook aan [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] in persoon betekend met als opmerking dat de brief wordt aangeboden uit hoofde van hoofdelijk medeschuldenaarschap.
2.9.
In het kader van de sluiting heeft Wijnmakerij Curacao een deel van de inventaris c.q. opgeslagen goederen achtergelaten op Hato, een deel daarvan verplaatst naar Aruba en een deel daarvan verkocht.
2.10.
Bij brief van 5 april 2018 aan Neerlands Wijnmakerij en/of [gedaagden sub 2 en 3] maakt Korpodeko aanspraak op uitkering van de garantie van NAf 100.000 vermeerderd met (boete)rente en kosten.
2.11.
Korpodeko heeft op 15 oktober 2019 ten laste van [gedaagden sub 2 en 3] conservatoir beslag doen leggen op diverse onroerende zaken en banktegoeden van [gedaagden sub 2 en 3]

3.Het geschil

3.1.
Korpodeko vordert na wijziging van eis, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
1. gedaagden sub (1) tot en met (3) te veroordelen, hoofdelijk — zodat de een betalende de ander zal zijn bevrijd — tot betaling aan Korpodeko van:
(i) het bedrag van NAf 237.422,38;
(ii) primair 7% cumulatieve rente per maand over voornoemd bedrag te rekenen vanaf 1 oktober 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, althans subsidiair de wettelijke rente te rekenen vanaf 29 december 2018; en
(iii) 20% incassokosten over de ad (i) en (ii) genoemde bedragen;
2. gedaagde sub (4) tezamen met gedaagden sub (1) tot en met (3), hoofdelijk — zodat de een betalende de ander zal zijn bevrijd — te veroordelen tot betaling aan Korpodeko van het bedrag van NAf 124.392,12, te vermeerderen met primair 7% cumulatieve rente per maand over voornoemd bedrag te rekenen vanaf 1 mei 2018 tot aan de dag der algehele voldoening, althans subsidiair de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 20 april 2018; en
3. gedaagden te veroordelen in de kosten van dit geding aan de zijde van Korpodeko, die van de beslagen daaronder begrepen, inclusief de door Korpodeko betaalde griffierechten alsmede nakosten, en met bepaling dat over de proceskostenveroordeling de wettelijke rente is verschuldigd met ingang van de datum van het in deze zaak te wijzen vonnis, indien daaraan niet binnen twee weken wordt voldaan.
3.2.
Korpodeko legt aan de vordering jegens gedaagden sub 1 tot en met sub 3 ten grondslag dat zowel van Wijnmakerij Curacao als van [gedaagden sub 2 en 3] als kredietnemers en hoofdelijk medeschuldenaars nakoming gevorderd kan worden van de betalingsverplichtingen uit hoofde van de tussen Wijnmakerij Curacao en [gedaagden sub 2 en 3] enerzijds en Korpodeko anderzijds gesloten kredietovereenkomst. Ten aanzien van gedaagde sub 4 beroept Korpodeko zich op uitwinning van de garantieregeling inclusief de overeengekomen rente.
3.3.
Gedaagden hebben gemotiveerd verweer gevoerd.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Aansprakelijkheid Wijnmakerij Curacao
4.1.
Wijnmakerij Curacao betwist niet dat zij tekort is geschoten in de nakoming van de kredietovereenkomst en dat zij uit dien hoofde aansprakelijk is voor de restschuld. De vordering tot betaling van NAf 237.422,38 te vermeerderen met 7% cumulatieve rente per maand te rekenen vanaf 1 oktober 2020, is toewijsbaar ten aanzien van gedaagde sub 1.
Het hoofdelijk medeschuldenaarschap van [gedaagden sub 2 en 3]
4.2.
Korpodeko stelt dat ook tussen [gedaagden sub 2 en 3] en Korpodeko een kredietovereenkomst is gesloten. Korpodeko voert daartoe aan dat zij uitdrukkelijk heeft beoogd dat [gedaagden sub 2 en 3] naast Wijnmakerij Curacao hoofdelijk werd verbonden ter zake de nakoming van de verplichtingen voortvloeiende uit de tussen partijen gesloten overeenkomst. Dit blijkt, aldus Korpodeko, ook uit de opzet en redactie van de overeenkomst, waar [gedaagden sub 2 en 3] in de aanhef als debiteur wordt aangemerkt en hij de overeenkomst afzonderlijk en in persoon mede heeft ondertekend. Kopodeko heeft Wijnmakerij Curacao en/of [gedaagden sub 2 en 3] voorts ieder voor zich op betalingsachterstanden aangesproken, waarbij het betekeningsexploot uitdrukkelijk uit hoofde van medeschuldenaarschap aan [gedaagden sub 2 en 3] is toegezonden. [gedaagden sub 2 en 3] heeft daar nooit bezwaar tegen gemaakt. Tenslotte volgt de hoofdelijke verbondenheid uit het feit dat [gedaagden sub 2 en 3] Wijnmakerij Curacao heeft opgericht met de bedoeling een winery en bed & breakfast vanuit het Landhuis te gaan exploiteren.
4.3. [
Gedaagden sub 2 en 3] betwist dat hij als hoofdelijk medeschuldenaar de overeenkomst heeft mede ondertekend. Volgens [gedaagden sub 2 en 3] was het altijd de bedoeling dat enkel Wijnmakerij Curacao contractspartij aan debiteurzijde van de overeenkomst zou zijn, en dus niet [gedaagden sub 2 en 3] in persoon. [gedaagden sub 2 en 3] verkeerde (totdat hij als hoofdelijk medeschuldenaar in rechte werd betrokken) ook in de veronderstelling dat hij de overeenkomst enkel in zijn hoedanigheid van (indirect) bestuurder en aandeelhouder van Neerlands Wijnmakerij in verband met de garantstelling, alsmede in verband met de verpanding van de levensverzekering (zekerheidstelling in persoon), diende te ondertekenen en heeft ondertekend. [gedaagden sub 2 en 3] is er door Korpodeko nimmer over geïnformeerd dat hij zich door ondertekening van de overeenkomst jegens Korpodeko als hoofdelijk medeschuldenaar verbond.
4.4.
Het gerecht overweegt als volgt. Of de kredietovereenkomst door [gedaagden sub 2 en 3] als hoofdelijk medeschuldenaar is ondertekend dan wel dat [gedaagden sub 2 en 3] de overeenkomst heeft mede ondertekend als ‘borg’ in de zin van (indirect) bestuurder en aandeelhouder van Neerlands Wijnmakerij en in verband met de zekerheidstelling in persoon, is een kwestie van uitleg van de overeenkomst. Het komt hierbij aan op de zin die partijen redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Bepalend is of partijen in hun onderlinge verhouding hebben beoogd dat [gedaagden sub 2 en 3] een zelfstandige betalingsverplichting op zich nam, dan wel of hij slechts partij was bij de overeenkomst uit het oogpunt van zekerheid ten behoeve van Korpodeko. Hoewel de bewoordingen van de financieringsovereenkomst niet beslissend zijn voor de interpretatie daarvan, kunnen tekst en opmaak van de overeenkomst daarvoor wel van belang zijn.
4.5.
In de aanhef van de kredietovereenkomst worden Wijnmakerij Curacao
en/of[gedaagde sub 2]
en/of[gedaagde sub 3] aangemerkt als debiteur. Deze ‘
en/of’-formulering laat ruimte voor de mogelijkheid dat alle drie de genoemde partijen bij de overeenkomst als debiteur gelden, maar ook dat enkel één van de drie genoemde partijen bij uitsluiting van de andere twee als debiteur geldt. Voor het overige maakt de tekst van de overeenkomst geen melding van medeschuldenaarschap van [gedaagden sub 2 en 3], noch wordt op enigerlei wijze toegelicht hoe deze formulering moet worden begrepen. In de overeenkomst is enkel expliciet neergelegd dat het krediet wordt verstrekt aan Wijnmakerij Curacao ten behoeve van de financiering van de opzet van Curacao Winery en de exploitatie van de Curacao Winery Wine Experience inclusief een bed & breakfast. Voorts wordt de rol van [gedaagden sub 2 en 3] in de overeenkomst enkel geduid in verband met het verstrekken van zekerheden. De mogelijkheid dat alleen Wijnmakerij Curacao als debiteur gold, zoals [gedaagden sub 2 en 3] stelt, vindt wel steun in de tekst van de garantieovereenkomst waarin alleen Wijnmakerij Curacao als debiteur van het verstrekte krediet wordt genoemd en waarvoor Neerlands Wijnmakerij garant staat voor een maximum van NAf 100.000. Vaststaat dat [gedaagden sub 2 en 3] in ieder geval in zijn hoedanigheid van (indirect) bestuurder en aandeelhouder van Neerlands Wijnmakerij in verband met de garantstelling, alsmede in verband met de verpanding van de levensverzekering, de overeenkomst mede heeft ondertekend. Dat [gedaagden sub 2 en 3] ook uit hoofde van
medeschuldenaarschap heeft ondertekend volgt in ieder geval niet uit de tekst en opmaak van de overeenkomst.
4.6.
Voor de uitleg van de overeenkomst zoals Korpodeko voorstaat moet het dan moeten aankomen op de zin die partijen redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Zijdens Korpodeko is niet gesteld noch is anderszins gebleken dat zij [gedaagden sub 2 en 3] tijdens besprekingen voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst expliciet heeft medegedeeld dat de verstrekking van het kapitaal enkel zou geschieden onder hoofdelijk (mede)schuldenaarschap van [gedaagden sub 2 en 3] naast het doen vestigen van diverse zekerheden. Evenmin is gesteld of gebleken dat Korpodeko de inhoud en de strekking van de overeenkomst met [gedaagden sub 2 en 3] heeft besproken. [gedaagden sub 2 en 3] heeft tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd aangegeven dat de gesprekken die [gedaagden sub 2 en 3] met Korpodeko heeft gevoerd met name gingen over de inhoud en de technische kant van het project. [gedaagden sub 2 en 3] heeft zich tijdens de (financiële) gesprekken met Korpodeko over de inhoud van de overeenkomst grotendeels door [betrokkene 2] laten vertegenwoordigen. [betrokkene 2] heeft nimmer te kennen gegeven dat in de gesprekken met Korpodeko het hoofdelijk medeschuldenaarschap van [gedaagden sub 2 en 3] expliciet aan de orde is gekomen. Dat is door Korpodeko zelf ook niet gesteld. Korpodeko heeft tijdens het pleidooi aangegeven dat niet kon worden bevestigd of kon worden erkend dat [gedaagden sub 2 en 3] vooraf aan de totstandkoming van de overeenkomst is geïnformeerd over de bedoeling van Korpodeko dat de financiering alleen zou worden verstrekt als [gedaagden sub 2 en 3] zich, naast het verstrekken van zekerheden, ook als hoofdelijk medeschuldenaar zou verbinden. Over gesprekken met [betrokkene 2] waarin die bedoeling kenbaar zou zijn gemaakt heeft Korpodeko in het geheel niets gesteld.
4.7.
Het voorgaande leidt er toe dat het door Korpodeko beoogde medeschuldenaarschap van [gedaagden sub 2 en 3] niet uit de tekst en opmaak van de overeenkomst volgt. Voorts is evenmin gebleken dat in de gesprekken voorafgaande aan de totstandkoming van de overeenkomst aan [gedaagden sub 2 en 3] kenbaar is gemaakt dat Korpodeko slechts akkoord ging met de financiering onder de voorwaarde dat [gedaagden sub 2 en 3] naast het verstrekken van zekerheid zich ook als medeschuldenaar zou verbinden. Dat Korpodeko [gedaagden sub 2 en 3] na het tot stand komen van de overeenkomst en bij het toezenden van de sommatie c.q. opzegbrief in een begeleidend schrijven heeft geduid als medeschuldenaar, doet aan het voorgaande niet af. De conclusie luidt dat in rechte niet is komen vast te staan dat [gedaagden sub 2 en 3] jegens Korpodeko als kredietnemer en (hoofdelijk) medeschuldenaar aansprakelijk is voor de verplichtingen voortvloeiende uit de kredietovereenkomst. De vordering jegens [gedaagden sub 2 en 3] ligt daarmee voor afwijzing gereed.
Aansprakelijkheid Neerlands Wijnmakerij
4.8.
Neerlands Wijnmakerij erkent dat zij uit hoofde van de garantieovereenkomst garant staat voor de nakoming van de verplichtingen van Wijnmakerij Curacao uit de overeenkomst tot een maximum van NAf 100.000 te vermeerderen met rente en kosten die bij uitwinning van de borg verschuldigd zijn. Neerlands Wijnmakerij betwist dat er een rentepercentage van 7% is overeengekomen, nu daarover niets staat vermeldt in de garantieovereenkomst.
4.9.
Het gerecht is met Korpodeko van oordeel dat uit artikel 1 van de garantieovereenkomst volgt dat Neerlands Wijnmakerij zich garant heeft gesteld voor een bedrag van NAf 100.000 te vermeerderen met de opgebouwde rente, boeterente en kosten. Nu de garantstelling ziet op de betalingsverplichting van Wijmakerij Curacao uit hoofde van de kredietovereenkomst, dient voor de verschuldigde opgebouwde rente aansluiting te worden gezocht bij het door Wijnmakerij Curacao verschuldigde rente percentage. Dat geldt niet voor zover Neerlands Wijnmakerij zelf met de betaling van de garantie in verzuim is. Immers, met Neerlands Wijnmakerij is zelf geen rente percentage overeengekomen voor zover zij nalaat aan haar betalingsverplichtingen uit hoofde van de garantieovereenkomst te voldoen.
4.10.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat Neerlands Wijnmakerij uit hoofde van de garantieovereenkomst gehouden is tot betaling van het bedrag van NAf 124.392,12, te weten NAf 100.000 vermeerderd met 7 % cumulatieve rente tot 1 mei 2020 .Vanaf 20 april 2018 is Neerlands Wijnmakerij met de betaling van voornoemd bedrag ad NAf 124.392,12 in verzuim. Daarover is Neerlands Wijnmakerij wettelijke rente verschuldigd tot aan de dag der algehele voldoening.
Kosten
4.11.
De vordering tot vergoeding van de incassokosten is, nu deze niet door Neerlands Wijnmakerij en Wijnmakerij Curacao is weersproken en het gerecht niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, toewijsbaar, behoudens ten aanzien van de hoogte van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten. In afwijking van de vordering van Korpodeko, zal conform hetgeen in het Procesreglement 2018 is geregeld, een bedrag van NAf 1.500,00, te weten 1 ½ punt van tarief 4, aan buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen.
4.12.
Wijnmakerij Curacao en Neerlands Wijnmakerij zullen als de in het ongelijk gestelde partijen hoofdelijk worden verwezen in de proceskosten aan de zijde van Korpodeko. De kosten aan de zijde van Korpodeko worden tot heden begroot op:
explootkosten NAf 1.195,46 (NAf 416,46 + NAf 779)
beslagkosten NAf 2.597,97
griffierecht NAf 2.540
salaris gemachtigde
NAf 6.000 (3 punten x tarief 7 ad NAf 2.000) +
totaal: NAf 12.333,43.
4.13.
Korpodeko zal als in de in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de proceskosten aan de zijde van [gedaagden sub 2 en 3], tot op heden begroot op het salaris van de gemachtigde van NAf 6.000 (3 punten x tarief 7 ad NAf 2.000).

5.De beslissing

Het Gerecht:
5.1.
veroordeelt Wijnmakerij Curacao tot betaling aan Korpodeko van een bedrag van NAf 237.422,38, vermeerderd met 7% cumulatieve rente per maand over voornoemd bedrag te rekenen vanaf 1 oktober 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt Neerlands Wijnmakerij tot betaling aan Korpodeko van een bedrag van NAf 124.392,12 vermeerderd met de wettelijke rente over voornoemd bedrag te rekenen vanaf 20 april 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;;
5.3.
veroordeelt Wijnmakerij Curacao en Neerlands Wijnmakerij hoofdelijk, des de een betaald de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten aan de zijde van Korpodeko tot op heden begroot op NAf 12.333,43, alsmede de buitengerechtelijke kosten ad NAf 1.500;
5.4.
wijst de vordering tegen [gedaagden sub 2 en 3] af;
5.5.
veroordeelt Korpodeko in de proceskosten aan de zijde van [gedaagden sub 2 en 3] tot op heden begroot op NAf 6.000;
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. Christiaan, rechter, en op 18 januari 2021 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.