V. Wat zou de beloning zijn, voor de bewezen diensten?
A: tijdens de vergadering heeft [verdachte] gezegd dat hij aan [bijnaam medeverdachte 4], [bijnaam medeverdachte 3], [bijnaam medeverdachte 2] en [bijnaam medeverdachte 1] elk 20.000 gulden geven voor hun onderdeel in de ontvoering en beroving. ongeacht de buit.
V: Waarom [slachtoffer]?
A: [verdachte] werkte voor [slachtoffer]. Het werk van [slachtoffer] is dat Venezolanen op Curacao geld aan hem geven en dan kan dit bedrag, minus een klein bedrag voor [slachtoffer], opgehaald worden door andere mensen in Venezuela. Zoals bijvoorbeeld Western Union.
[verdachte] heeft veel geld opgehaald bij klanten, dit is het werk wat hij voor [slachtoffer] doet. [verdachte] dacht dat er veel geld te halen was bij [slachtoffer], daarom kwam hij met dit plan.
[bijnaam medeverdachte 2] vertelde mij dat hij op de dag van de ontvoering omstreeks 23.00 uur samen met [bijnaam medeverdachte 4], [bijnaam medeverdachte 3], [verdachte] en [bijnaam medeverdachte 1] op pad gingen. Ze reden met een witte Mitsubishi Lancer richting Piscadera. [verdachte] zei dat [slachtoffer] in de buurt van Piscadera woont en dat [slachtoffer] daar ook een vriendin heeft. Toen [bijnaam medeverdachte 4], [bijnaam medeverdachte 3], [verdachte] en [bijnaam medeverdachte 1] bij Piscadera aankwamen gingen zij voor de woning van [slachtoffer] staan. Vervolgens zaten ze te wachten tot [slachtoffer] naar buiten kwam lopen. De auto van [slachtoffer] stond buiten geparkeerd. [slachtoffer] kwam naar buiten en liep naar zijn auto. Zodra [slachtoffer] bij zijn auto aankwam liepen [bijnaam medeverdachte 4] en [bijnaam medeverdachte 2] naar hem toe. [verdachte] bleef uit het zicht zodat hij niet herkend zou worden door [slachtoffer]. [bijnaam medeverdachte 4] en [bijnaam medeverdachte 2] zeiden tegen [slachtoffer] "Sta stil en schreeuw niet". Vervolgens namen ze de autosleutels van [slachtoffer] weg. [bijnaam medeverdachte 4] ging achter het stuur van de auto van [slachtoffer] zitten. [bijnaam medeverdachte 2] ging samen met [slachtoffer] achter in zitten. Toen [slachtoffer] achterin gezet was werd hij geblinddoekt.
Vervolgens reed het voertuig van [bijnaam medeverdachte 3] voorop en het voertuig waar [bijnaam medeverdachte 4] in reed volgde hem. Toen ze bij het landhuis (Finca) bij Fuik aankwamen gingen [bijnaam medeverdachte 1] en [verdachte] in de auto zitten bij [slachtoffer]. [bijnaam medeverdachte 2] en [bijnaam medeverdachte 4] gingen in de auto van [bijnaam medeverdachte 3] zitten. Bij het wisselen van auto heeft [bijnaam medeverdachte 2] tegen [verdachte] gezegd dat hij en [bijnaam medeverdachte 3] klaar waren met hun opdracht en dat het er voor hun opzat. Nadat [bijnaam medeverdachte 3], [bijnaam medeverdachte 4] en [bijnaam medeverdachte 2] in de Mitsubishi zaten zijn ze weg gereden. Op dit moment was [slachtoffer] nog in leven. [bijnaam medeverdachte 1] en [verdachte] bleven achter met [slachtoffer] in zijn auto.
[bijnaam medeverdachte 2] vertelde mij dat [bijnaam medeverdachte 3] naar [verdachte] belde. [verdachte] zei tegen [bijnaam medeverdachte 3] dat ze in de nacht een kuil hebben gegraven met een graafmachine. [bijnaam medeverdachte 3] vroeg waarom ze dit gedaan hebben. [verdachte] verklaarde hierop dat ze [slachtoffer] dood moesten maken, maar dat ze wel zijn telefoon en banktoken hebben weggenomen. Vervolgens vroeg [bijnaam medeverdachte 3] aan [verdachte] waarom ze [slachtoffer] vermoord hebben, want [slachtoffer] was eerder rustig toen hij in de auto zat. [verdachte] zei dat [slachtoffer] boos was geworden en dat ze hem daarom vermoord hebben. [bijnaam medeverdachte 2] vertelde verder aan mij dat [verdachte] aan [bijnaam medeverdachte 3] had gezegd dat [bijnaam medeverdachte 1] de auto van [slachtoffer] naar de mondi had gebracht en deze heeft verbrand.
V: Dus [slachtoffer], die tegen zijn wil in is ontvoerd, werd hier boos om en daarom is hij vermoord?
A: Ja zo is het gegaan, maar [bijnaam medeverdachte 2] zei mij dat hij dacht dat [slachtoffer] de stem heeft herkend van [verdachte] en dat hij daarom dood moest.
A: lk heb de mensen bij elkaar gebracht, ik heb het vuurwapen geregeld.
V: Wat zou u krijgen?
A: lk zou 5000 gulden krijgen van [verdachte].
8. Een op ambtseed opgemaakt proces-verbaal nr. 202006161430.2319, inhoudende proces-verbaal 5e verhoor verdachte [MEDEVERDACHTE 5], gesloten en getekend op 16 juni 2020, door [verbalisant 7], wachtmeester eerste klasse der Koninklijke Marechaussee, werkzaam als buitengewoon agent bij het KPC, en de verbalisant [verbalisant 4], hoofdagent bij de KPC.
A: [bijnaam medeverdachte 3] heeft mij vertelt wat er in de nacht gebeurd is. Hij vertelde mij dat ze de man hebben ontvoerd en dat ze [bijnaam slachtoffer] naar de Finca hebben gebracht. [bijnaam medeverdachte 3] zei mij dat [bijnaam medeverdachte 4] heeft gezegd dat hij [verdachte] dood wil maken, door wat er gebeurd is, dat alles verkeerd is gegaan. [verdachte] had tevens gezegd dat [slachtoffer] bij zijn ontvoering veel geld bij zich zou hebben, maar dat was niet het geval. [bijnaam medeverdachte 4] was boos hierover. [slachtoffer] heeft gezegd dat hij het geld niet heeft, daarom was [bijnaam medeverdachte 4] boos op [verdachte]. [bijnaam medeverdachte 3] vroeg mij toen of ik iemand kende die de overboeking bij de bank kon doen omdat ze [verdachte] niet langer vertrouwden.
[bijnaam medeverdachte 3], [verdachte] en [bijnaam medeverdachte 1] stappen uit de Mitsubishi bij de Finca. In de andere auto stappen [bijnaam medeverdachte 2] en [bijnaam medeverdachte 4] uit. Ze lieten [slachtoffer] in de auto zitten. [bijnaam medeverdachte 4] vroeg aan [bijnaam medeverdachte 2] "Wat heeft de man tegen jou gezegd over de code". [bijnaam medeverdachte 2] zegt tegen [bijnaam medeverdachte 4] dat de man niks tegen hem wilde verklaren en dat hij maar 10 gulden op zak had. [bijnaam medeverdachte 2] zei dat de man wel bankpasjes bij zich had. [bijnaam medeverdachte 4] nam het vuurwapen en zei tegen [bijnaam medeverdachte 3] dat hij [verdachte] zou vermoorden, want de man had geen geld.
[verdachte] zei tegen [bijnaam medeverdachte 4] om rustig te blijven, want [slachtoffer] zou wel geld hebben [bijnaam medeverdachte 4] zei: "welk geld, hij heeft niks". [verdachte] zei dat iedereen rustig moest blijven en dat hij zelf met [slachtoffer] zou praten. Vervolgens gingen [bijnaam medeverdachte 1] en [verdachte] naar het voertuig waar [slachtoffer] zat.
[verdachte] vertelde aan [bijnaam medeverdachte 3] dat [persoon 2] een gat had gegraven op de Finca. [verdachte] zei dat de man zijn stem had herkend, daarom moest hij dood.
A: [bijnaam medeverdachte 3] vertelde mij dat [verdachte] hem had gezegd dat ze [slachtoffer] levend hadden begraven, maar dat [slachtoffer] wel bewusteloos was. Hoe dat gegaan is wist [bijnaam medeverdachte 3] niet. Omdat de graafmachine niet goed werkte was het gat niet heel diep. [verdachte] heeft [slachtoffer] levend in het gat gegooid en [persoon 2] heeft met de graafmachine het gat proberen dicht te maken. Daarna heeft [persoon 2] met de graafmachine een paar keer goed aangedrukt. [bijnaam medeverdachte 1] was toen bezig de auto aan het verbranden, maar hij was wel op de hoogte van de kuil die gegraven is.
V: Waarom weet [bijnaam medeverdachte 3] dit van [verdachte]? Dat [verdachte] vertelt tegen [bijnaam medeverdachte 3] dat ze [slachtoffer] hebben vermoord is nog wel wat begrijpelijk, maar dat hij in geuren en kleuren vertelt hoe ze hem vermoord hebben is opmerkelijk. Waarom zou hij dat doen? A: [bijnaam medeverdachte 3] was de leider van het groepje [bijnaam medeverdachte 2] en [bijnaam medeverdachte 4] en [verdachte] was de leider van het groepje samen met [bijnaam medeverdachte 1].
9. Een op ambtseed opgemaakt proces-verbaal nr. 202006231140VV5, inhoudende proces-verbaal 5e verhoor van verdachte [MEDEVERDACHTE 3], gesloten en getekend op 23 juni 2020, door de verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6], beiden hoofdagent bij KPC .
V: wie zijn bij de zaak betrokken?
A: [verdachte] zelf, [bijnaam medeverdachte 1], en ik. De twee andere personen weet ik niet wie ze waren.
V: [bijnaam medeverdachte 5] verklaarde:
Degenen die betrokken zijn bij de beroving en ontvoering zijn:
[bijnaam medeverdachte 4] - lk weet dat zijn achternaam [medeverdachte 4] is
[bijnaam medeverdachte 3] – zijn naam is [medeverdachte 3]
[verdachte] - lk ken alleen de naam [verdachte]
[bijnaam medeverdachte 2] – zijn naam is [medeverdachte 2]
[bijnaam medeverdachte 1] – zijn naam is [bijnaam medeverdachte 1].
Wat kunt u hierover verklaren?
A: ik had [bijnaam medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] niet gezien. De anderen waren wel betrokken bij de beroving en ontvoering.
V: Wat kunt u verklaren over de vergadering bij [bijnaam medeverdachte 5] thuis?
A: Het klopt, de week voor de overval hadden wij inderdaad een vergadering bij de woning van [bijnaam medeverdachte 5]. Bij die vergadering was aanwezig [bijnaam medeverdachte 2], [bijnaam medeverdachte 1], [bijnaam medeverdachte 4], [verdachte] en ik. [bijnaam medeverdachte 4] werd opgehaald door [verdachte]. lk begreep dat [verdachte] al contact had met [bijnaam medeverdachte 4] want ze zaten samen hier op het eiland opgesloten.
De twee mannen die je niet had gezien waren [bijnaam medeverdachte 2] en [bijnaam medeverdachte 4].
V: Wat kan je hierover verklaren?
A: Ze waren inderdaad bij betrokken, maar ik had ze bij de gedeelte ontvoering niet gezien.
V: Wat is er in deze vergadering besproken?
A: [verdachte] was degene die het woord had gedurende de vergadering. [verdachte] had ons uitgelegd over zijn plan.
Tijdens de vergadering werd bepaald dat [bijnaam medeverdachte 1] degene was die [bijnaam slachtoffer] moest ontvoeren. lk was degene die de witte Mitsubishi moest besturen. De witte Mitsubishi hadden [bijnaam medeverdachte 1] en [verdachte] sinds de maandag voor het voorval gehuurd.
[bijnaam medeverdachte 2] en [bijnaam medeverdachte 4] moesten [bijnaam slachtoffer] samen met [bijnaam medeverdachte 1] ontvoeren. Dus vanuit de auto uitstappen en [bijnaam slachtoffer] tegen zijn wil meebrengen (ontvoeren).
Het plan hield in dat [verdachte] eerst met [bijnaam slachtoffer] moest ontmoeten. Hierna moest [bijnaam medeverdachte 2], [bijnaam medeverdachte 1] en [bijnaam medeverdachte 4] aankomen en hun beroven. Vervolgens moest [bijnaam slachtoffer]
overmeesterd worden en aan [verdachte] over gedragen worden. [verdachte] zou dan zelf gaan uitzoeken hoe hij aan de informatie van de bankrekeningen van [bijnaam slachtoffer] zou komen, dus door [bijnaam slachtoffer] te ondervragen. Maar die zaterdag 8 februari was de plan niet zo gegaan.
[bijnaam medeverdachte 5] moest zorgen voor het vuurwapen dat gebruikt moest worden bij de beroving van [bijnaam slachtoffer].
V: Hoeveel auto's waren dan betrokken bij de ontvoering en moord van [bijnaam slachtoffer]?
A: Alleen de witte Mitsubishi. Wij waren allemaal in die auto naar [adres] gegaan. lk fungeerde als bestuurder, [verdachte] zat als mede inzittende, achter mij zat [bijnaam medeverdachte 2], in het midden op het achterbank zat [bijnaam medeverdachte 1] en achter [verdachte] zat [bijnaam medeverdachte 4],
O: [bijnaam medeverdachte 5] verklaart over deze vergadering het volgende:
[bijnaam medeverdachte 2] vertelde mij dat [verdachte] een plan had om een man genaamd [slachtoffer] te ontvoeren. In het plan van [verdachte] moesten [bijnaam medeverdachte 4], [bijnaam medeverdachte 3] en [bijnaam medeverdachte 2] de man [slachtoffer] ontvoeren. Na de ontvoering moesten ze [slachtoffer] afleveren aan [verdachte] en [bijnaam medeverdachte 1]. [bijnaam medeverdachte 2] zei mij dat de aflevering van [slachtoffer] in de buurt van Santa Rosa of Fuik zou plaatsvinden bij een landhuis (Finca) .
Wat kunt u hierover verklaren?
A: Ja, dat is waar.
O: [bijnaam medeverdachte 5] verklaarde het volgende: Tijdens de vergadering heeft [verdachte] gezegd dat hij aan [bijnaam medeverdachte 4], [bijnaam medeverdachte 3], [bijnaam medeverdachte 2] en [bijnaam medeverdachte 1] elk 20.000 gulden zou geven voor hun aandeel in de ontvoering, ongeacht de buit.
A. Ja, dat is waar [verdachte] had ons gezegd dat wij minimaal ang. 20.000- zouden ontvangen.
O. [bijnaam medeverdachte 5] verklaarde dat [verdachte] had gezegd dat [bijnaam slachtoffer] in het bezit is van 300.000.
Wat kunt u hierover verklaren?
A. Dat is ook waar. Dat had ik al eerder verklaard.
O. Tijdens de ontvoering, beroving en moord is een vuurwapen gebruikt.
V- Wie heeft het vuurwapen geregeld en hoe is dit gegaan?
A. [verdachte] had het met [bijnaam medeverdachte 5] geregeld. Hoe is dat gegaan, weet ik niet.
V: Wie waren in de auto samen met [bijnaam slachtoffer]?
A: [verdachte], [bijnaam medeverdachte 4], [bijnaam medeverdachte 1] en [bijnaam medeverdachte 2]
V:. Waar was jij?
A: ik bleef alleen achter in de witte Mitsubishi Lancer. lk moet verklaren dat ik in totaal drie rondjes in de omgeving reed. Het eerste rondje reed ik langs om te kijken of de auto van [bijnaam slachtoffer] thuis was. Het tweede rondje had ik [verdachte] en [bijnaam medeverdachte 1] afgezet in de omgeving van de woning van [bijnaam slachtoffer]. Het derde rondje had ik [bijnaam medeverdachte 4] en [bijnaam medeverdachte 2] achtergelaten. lk weet niet of het toevallig is maar het lukte [verdachte] en [bijnaam medeverdachte 1] om [bijnaam slachtoffer] uit zijn woning te krijgen. Op dat moment kwamen [bijnaam medeverdachte 4] en [bijnaam medeverdachte 2] aanlopen en ze hadden [bijnaam slachtoffer] vervolgens onder bedreiging in de auto gestopt.
V: Wat gebeurde er nadat [bijnaam medeverdachte 4] en [bijnaam medeverdachte 2] [bijnaam slachtoffer] vast gepakt hadden en bedreigd
hadden met het vuurwapen?
A: lk weet het niet. lk ging een rondje rijden en toen ik terug langs reeds was iedereen al in de auto van [bijnaam slachtoffer].
V: Wie waren allemaal in de auto van [bijnaam slachtoffer]?
A: [bijnaam medeverdachte 4] en [bijnaam medeverdachte 2] zaten samen met [bijnaam slachtoffer] in zijn auto.
V: Waar waren [verdachte] en [bijnaam medeverdachte 1]?
A: Beiden stapten hierna terug in de auto samen met dus in de witte Mitsubishi.
Hierna reden wij achter elkaar richting de finca. [verdachte] trad op als bestuurder van de witte Mitsubishi. [bijnaam medeverdachte 1] ging achter [verdachte] zitten en [bijnaam slachtoffer] zat naast [bijnaam medeverdachte 1].
lk was toen de bestuurder van de auto van [bijnaam slachtoffer], de mede inzittende was [bijnaam medeverdachte 4] en in het midden op de achterbank zat [bijnaam medeverdachte 2].
A: Toen wij bij de Finca waren aangekomen waren reed ik met de auto van [bijnaam slachtoffer] eerst het erf op. [bijnaam medeverdachte 1] was degene die de poort van de Finca open had gemaakt. Vervolgens toen wij op het erf waren, stapten wij uit de auto van [bijnaam slachtoffer] en wij liepen naar de witte Mitsubishi alwaar [bijnaam slachtoffer] zat. [bijnaam medeverdachte 1] vertelde ons dat ze al [bijnaam slachtoffer] ondervraagd hadden. [bijnaam medeverdachte 1] vertelde ons dat [bijnaam slachtoffer] niet over het apparaat wilde verklaren. lk vroeg [bijnaam slachtoffer] voor zijn bankrekeningen van Maduro, Banesco en een andere bank. Tevens vroeg ik aan [bijnaam slachtoffer] voor de code van het transactie apparaat en de code van zijn telefoon. Dit zijn de beide vragen dat ik aan [bijnaam slachtoffer] had gevraagd op aanwijzing van [verdachte]. Ondertussen begon er een discussie tussen [verdachte] en [bijnaam medeverdachte 4]. [bijnaam medeverdachte 4] was heel boos op [verdachte] want wij merkten dat [bijnaam slachtoffer] geen geld had. Op dat moment stapte ik samen met [bijnaam medeverdachte 4] en [bijnaam medeverdachte 2] in de witte Mitshubishi en vervolgens reden wij naar de woning van [bijnaam medeverdachte 5] te Gosieweg. lk moet verklaren dat voordat ik weg ging hoorde ik [verdachte] zeggen dat hij [bijnaam slachtoffer] zal vermoorden. De discussie tussen [verdachte] en [bijnaam medeverdachte 4] was ook omdat [verdachte] het vuurwapen wou hebben om de man [bijnaam slachtoffer] te vermoorden.
Laten we nogmaals twee gesprekken van die nacht met u doornemen:
Starttijd 09-02.2020
00:27:07 uur
Inkomend:
Beller: [telefoonnummer 1] [bijnaam medeverdachte 5]
Gebelde: [telefoonnummer 2] [bijnaam medeverdachte 3]
C: Hallo
Y: Ben je aan het slapen of wat?
C: Wat is er aan de hand.
Y: Actief
C: Ito?
Y: Ja, ik heb de gevangene/gedetineerde al, we gaan kijken of (verder
onverstaanbaar)
C: Is hij aan het los laten of wat?
Y: Haa.
C: Laat hij de soep los of wat? (Manier in het Spaans om naar een bekentenis te
refereren)
Y: ja, pas nu gaan wij hem verhoren
C: "Naguebuna" (een uitdrukking in het Spaans dat aangeeft dat iemand verbaasd
is)
O: Jullie hadden [bijnaam slachtoffer] ontvoerd, dat zegt u in dit gesprek tegen [bijnaam medeverdachte 5]. U zegt dat jullie het verhoor gaan starten.
V: Waar vindt dit verhoor plaats?
A: Op de parkeerplaats die op de finca is.
V: wie waren daarbij aanwezig?
A: [verdachte], [bijnaam medeverdachte 1], [bijnaam medeverdachte 2], [bijnaam medeverdachte 4], [bijnaam slachtoffer] en ik.
V: Wie stelde de vragen?
A: [bijnaam medeverdachte 1] en ik. op de aanwijzing van [verdachte] had ik [bijnaam slachtoffer] de vragen gesteld.
V: Wat antwoordde [bijnaam slachtoffer]?
A: [bijnaam slachtoffer] zei dat hij die bedrag niet had. [bijnaam slachtoffer] zei dat het bedrag op zijn rekening was een
klein bedrag. Na elk antwoord van [bijnaam slachtoffer] zei [verdachte], dat [bijnaam slachtoffer] aan het liegen was.
A: [bijnaam medeverdachte 1] had ons verteld dat [bijnaam slachtoffer] levend werd begraven. [bijnaam medeverdachte 1] vertelde dat hij samen met [verdachte] [bijnaam slachtoffer] in de kuil had gegooid. [bijnaam medeverdachte 1] vertelde verder dat [bijnaam slachtoffer] was nog vastgebonden aan zijn armen en benen. [bijnaam medeverdachte 1] vertelde dat [persoon 2] was degene die zand in de kuil had gegooid met de graaflaadmachine. lk vroeg [bijnaam medeverdachte 1] voor de auto van [bijnaam slachtoffer]. [bijnaam medeverdachte 1] vertelde mij dat [bijnaam medeverdachte 1] zelf de auto van [bijnaam slachtoffer] ging verbranden. [verdachte] had de transactie apparaat en de codes van [bijnaam slachtoffer] mee genomen. Waar de auto van [bijnaam slachtoffer] verbrand werd, had [bijnaam medeverdachte 1] mij niet verteld.
V: was [slachtoffer] nog in leven toen hij begraven werd.
A: Ja, hij was nog in leven.
O: we gaan U nogmaals vragen naar de verdachten van de ontvoering, beroving en moord op [slachtoffer]. We willen graag van U kort weten wat de rol was van deze personen.