ECLI:NL:OGEAC:2021:283

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
24 november 2021
Publicatiedatum
1 mei 2023
Zaaknummer
500.00261-20
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging doodslag met vuurwapen in Curaçao

In deze strafzaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, stond de verdachte terecht voor poging tot doodslag. De zaak vond zijn oorsprong in een schietincident op 16 september 2020, waarbij de verdachte en zijn medeverdachte betrokken waren. De verdachte had eerder die dag een conflict met een andere persoon, wat leidde tot een confrontatie bij de Tuki Snack. Tijdens deze confrontatie werd er geschoten, waarbij het slachtoffer [slachtoffer 1] dodelijk werd getroffen. De verdachte werd beschuldigd van medeplichtigheid aan deze schietpartij, maar zijn verdediging stelde dat hij niet betrokken was bij het schieten en dat hij niet op de hoogte was van de intenties van zijn medeverdachte. Het Gerecht oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor medeplichtigheid aan de doodslag op [slachtoffer 1], maar dat de verdachte wel degelijk betrokken was bij de poging tot doodslag op [slachtoffer 2]. De verdachte werd uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar, met aftrek van voorarrest. De benadeelde partij, de moeder van het slachtoffer, werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte was vrijgesproken van de feiten die de schade zouden hebben veroorzaakt.

Uitspraak

Parketnummer: 500.00261-20

Uitspraak: 24 november 2021 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[Verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1999 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans alhier gedetineerd.
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 3 maart 2021, 30 juni 2021, 22 oktober 2021 en 5 november 2021. Bij de eerste drie zittingen is de verdachte met zijn raadsvrouw, mr. M.C. Vaders, advocaat in Curaçao, verschenen. Op de zitting van 5 november 2021 is het onderzoek ter terechtzitting gesloten en zijn de verdachte en zijn raadsvrouw niet verschenen.
De benadeelde partij [benadeelde] e/v [naam 2] heeft zich ter terechtzitting gevoegd in het strafproces met een vordering tot schadevergoeding.
De officier van justitie, mr. B. Niks, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht verdachte van het onder feit 3 ten laste gelegde zal vrijspreken, dat het Gerecht het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 jaren, met aftrek van voorarrest. Zijn vordering behelst voorts de volledige toewijzing van de vordering van de benadeelde partij en de oplegging van een daarbij behorende schadevergoedingsmaatregel aan de verdachte.
De raadsvrouw heeft primair bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 1, primair, subsidiair en meer subsidiair en 2, primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde. Subsidiair heeft de raadsvrouw betoogd dat de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Meer subsidiair heeft de raadsvrouw een strafmaatverweer gevoerd. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij heeft de raadsvrouw primair betoogd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering dient te worden verklaard, omdat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde. Subsidiair heeft de raadsvrouw verweer gevoerd ten aanzien van de vordering tot immateriële schadevergoeding van de benadeelde partij. Ten aanzien van de vordering tot materiële schadevergoeding heeft zij zich gerefereerd aan het oordeel van het Gerecht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting – ten laste gelegd dat:
1, primair
hij op of omstreeks 16 september 2020 te Curacao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, die [slachtoffer 1] benaderd/opgezocht en/of met een vuurwapen meerdere, kogels afgevuurd op/in/door en/of in de richting van die [slachtoffer 1], waardoor die [slachtoffer 1] door een van die kogels in het &Imam. weed getroffen, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden;
1, subsidiair
[medeverdachte] op of omstreeks 16 september 2020 te Curacao, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers heeft die [medeverdachte] met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, die [slachtoffer 1] benaderd/opgezocht en/of met een vuurwapen meerdere, kogels afgevuurd op/in/door en/of in de richting van die [slachtoffer 1], waardoor die [slachtoffer 1] door een van die kogels in het lichaam werd getroffen, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden,
welk feit hij, verdachte, (tevoren) op of omstreeks 16 september 2020, te Curacao, door (een) gift(en), belofte(n), misbruik van gezag, geweld, bedreiging of misleiding of door het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen of door een andere feitelijkheid opzettelijk heeft uitgelokt door die [medeverdachte] en/of anderen, te informeren over
  • een twist kort tevoren tussen hem, verdachte en het latere slachtoffer en/of anderen; en/of
  • dat het latere slachtoffer en/of die anderen hem, verdachte, had/hadden bedreigd met een vuurwapen; en/of
  • de plek waar die twist en/of bedreiging kort tevoren had plaatsgevonden, terwijl hij, verdachte, wist dat die [medeverdachte], altijd gewapend is; en/of
door (aan) die [medeverdachte] een auto ter beschikking te stellen; en/of
- met die [medeverdachte] in die auto naar (de omgeving van) voornoemde plek te brengen/gaan waar die twist/bedreiging had plaatsgevonden en/of waar het latere slachtoffer zich bevond;
1, meer subsidiair
[medeverdachte] op of omstreeks 16 september 2020 te Curacao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers heeft die [medeverdachte] met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, die [slachtoffer 1] benaderd/opgezocht en/of met een vuurwapen meerdere kogels afgevuurd op/in/door en/of in de richting van die [slachtoffer 1], waardoor die [slachtoffer 1] door een van die kogels in het lichaam werd getroffen, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden,
bij/tot het plegen van welk misdrijf verdachte, toen daar opzettelijk
behulpzaam is geweest door
- aan die [medeverdachte] te vertellen waar die [slachtoffer 1] zich bevond
en/of
- door zijn, verdachtes voertuig, althans een voertuig dat hij bezat
beschikbaar te stellen; en/of
- als bestuurder op te treden van dat voertuig, terwijl [medeverdachte] (vanuit
dat voertuig) op die [slachtoffer 1] heeft geschoten;
2, primair
hij op of omstreeks 16 september 2020 te Curacao ter uitvoering van het
door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen,
- opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 2] die zich aldaar bevond, van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg met een vuurwapen, een- of meermalen op en/of in de richting en/of in de directe nabijheid van die [slachtoffer 2], heeft geschoten
en/of
- opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 3] die zich aldaar bevond, van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg met een vuurwapen, een- of meermalen op en/of in de richting en/of in de directe nabijheid van die [slachtoffer 3], heeft geschoten
terwijl de verdere uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2, subsidiair
[medeverdachte] op of omstreeks 16 september 2020 te Curacao ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 2] die zich aldaar bevond, van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg met een vuurwapen, een- of meermalen op en/of in de richting en/of in de directe nabijheid van die [slachtoffer 2], heeft geschoten
en/of
- opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 3] die zich aldaar bevond, van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg met een vuurwapen, één- of meermalen op en/of in de richting en/of in de directe nabijheid van die [slachtoffer 3], heeft geschoten
terwij1 de verdere uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
welk feit hij, verdachte, (tevoren) op of omstreeks 16 september 2020, te Curacao, door (een) gift(en), belofte(n), misbruik van gezag, geweld, bedreiging of misleiding of door het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen of door een andere feitelijkheid opzettelijk heeft uitgelokt door die [medeverdachte] en/of anderen, te informeren over
- een twist kort tevoren tussen hem, verdachte en het latere slachtoffer en/of [slachtoffer 2] en/of anderen; en/of
- dat het latere slachtoffer en/of [slachtoffer 2] en/of anderen hem, verdachte, had/hadden bedreigd met een vuurwapen; en/of
- de plek waar die twist en/of bedreiging kort tevoren had plaatsgevonden, terwijl hij, verdachte wilt dat die [medeverdachte] altijd gewapend is; en/of
- door (aan) die [medeverdachte], een auto ter beschikking te stellen; en/of
- met die [medeverdachte] in die auto naar (de omgeving van) voornoemde plek te brengen en/ of te laten rijden waar die twist/bedreiging had plaatsgevonden en/of waar het latere slachtoffer en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] zich bevonden;
2, meer subsidiair
[medeverdachte] op of omstreeks 16 september 2020 te Curacao ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 2] die zich aldaar bevond, van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg met een vuurwapen, een- of meermalen op en/of in de richting en/of in de directe nabijheid van die [slachtoffer 2], heeft geschoten
en/ of
- opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 3] die zich aldaar bevond, van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg met een vuurwapen, een- of meermalen op en/of in de richting en/of in de directe nabijheid van die [slachtoffer 3], heeft geschoten
terwijl de verdere uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
bij/tot het plegen van welk misdrijf verdachte, toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest door
  • aan die [medeverdachte] te vertellen waar die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] zich bevonden; en/of
  • zijn, verdachtes voertuig, althans een voertuig dat hij bezit, beschikbaar te stellen en/of als bestuurder op te treden van dat voertuig, terwijl [medeverdachte] (vanuit dat voertuig) op/in de richting en/of in de directe nabijheid van die zich aldaar bevindende [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of die ander(e) perso(o)nen, heeft geschoten;
3
hij op omstreeks 16 september 2020 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een vuurwapen in de zin van de Vuurwapenverordening 1930, en/of munitie, in de zin van de Vuurwapenverordening 1930, voorhanden heeft gehad.
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Het bewijs ten aanzien van de ten laste gelegde feiten: overwegingen en bespreking van verweren: vrijspraak geheel feit 1 en feit 3 en veroordeling feit 2 primair (voor zover ziend op de handelingen jegens [slachtoffer 2])
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft benadrukt dat de verdachte niet degene is geweest die op 16 september 2020 heeft geschoten en dat hij die dag niet de bestuurder was van de auto. Zij heeft betoogd dat de verdachte niet wist dat zijn vriend en medeverdachte [medeverdachte] een vuurwapen bij zich had en niet wist dat hij de intentie had om op iemand te schieten. De verdachte is derhalve niet de medepleger of uitlokker geweest van de ten laste gelegde moord/doodslag op [slachtoffer 1] en was ook niet medeplichtig aan dat feit. Hetzelfde geldt voor de ten laste gelegde poging tot moord/doodslag op [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], zodat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten.
Ten aanzien het ten laste gelegde medeplegen heeft de raadsvrouw betoogd dat de verdachte weliswaar ter plaatse was, maar dat geen sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen hem en [medeverdachte] die gericht is geweest op het doodschieten van [slachtoffer 1]. Evenmin is sprake van een voorafgaand aan de schietpartij door de verdachte en [medeverdachte] gezamenlijk beraamd plan, waaruit het vuurwapengebruik door [medeverdachte] en het op de dood van [slachtoffer 1] gerichte opzet van de verdachte kan worden afgeleid. Evenmin is gebleken dat de verdachte zich stilzwijgend heeft aangesloten bij het door [medeverdachte] voorgenomen gebruik van het vuurwapen. De verdachte had geen mogelijkheid om zich te distantiëren van het vuurwapengeweld door [medeverdachte], omdat dat schieten onverwacht gebeurde. De verdachte raakte daardoor in shock en kon geen vin meer verroeren. Het zou voor hem ook levensgevaarlijk zijn geweest als hij zich tegen [medeverdachte] zou hebben gekeerd.
Van uitlokking is volgens de raadsvrouw evenmin sprake omdat niet is voldaan aan de voorwaarden daarvoor. Medeplichtigheid kan evenmin worden bewezen omdat het daarvoor vereiste dubbel opzet ontbreekt, aldus de raadsvrouw.
De raadsvrouw heeft erop gewezen dat de verdachte eerder die dag is bedreigd omdat hij een vriend van [medeverdachte] was. Het was dus niet een probleem van de verdachte dat speelde, maar een probleem van [medeverdachte]. Ook uit de verklaringen van de getuigen [slachtoffer 2], [getuige 1], [getuige 2] en [getuige 3] volgt dat [slachtoffer 1] en [medeverdachte] in het korte verleden reeds problemen met elkaar hadden, aldus de raadsvrouw.
Standpunt officier van justitie
Volgens de officier van justitie hebben de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] dermate nauw en bewust samengewerkt, dat de onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen. Subsidiair heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat er sprake is van uitlokking van de doodslag op [slachtoffer 1] en poging tot doodslag op [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3].
Oordeel Gerecht
Uit de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen [1] blijkt van de volgende feiten en omstandigheden.
Op 16 september 2020 heeft de verdachte rond 14.00 uur zijn vriendin [vriendin van verdachte] (hierna: [vriendin]) van school gehaald. Hij reed toen in de grijze Suzuki Swift van zijn moeder en vroeg [vriendin] om de auto te besturen. Onderweg zei de verdachte tegen [vriendin] dat zij hem moest helpen herinneren om zijn vriend [(bijnaam) medeverdachte] op te halen. De verdachte en [vriendin] zijn naar de Tuki Snack in Brievengat gereden. Aldaar is de verdachte rond 16.00 uur uit de auto gestapt. Toen hij terug kwam merkte [vriendin] dat zijn gezicht er nerveus uit zag en vond zij dat de manier waarop hij toen tegen haar sprak heel anders was dan voordat hij uit de auto was gestapt om naar de snack te gaan. De verdachte heeft [vriendin] later verteld dat men hem had bedreigd, maar hij heeft niet gezegd hoe, door wie of op welke manier dat was gebeurd. Na het bezoek aan de snack hebben zij [(bijnaam) medeverdachte] opgehaald en is [vriendin] vervolgens naar huis gebracht. [Vriendin] zag dat toen zij thuis was afgezet [(bijnaam) medeverdachte] achter het stuur is gaan zitten en wegreed. [2]
[(bijnaam) medeverdachte] is de bijnaam van de medeverdachte [medeverdachte] [3] .
Het Gerecht neemt voornoemde verklaring van [vriendin] tot uitgangspunt omdat deze verklaring op wezenlijke onderdelen wordt ondersteund door de hieronder weergegeven verklaringen van de verdachte en [medeverdachte]. Daarnaast vindt deze verklaring bevestiging in het opgenomen telefoongesprek tussen [vriendin] en de vader van de verdachte van 25 november 2020. In dat telefoongesprek vraagt de vader van de verdachte aan [vriendin] of zij aanwezig was op de dag dat de vent [verdachte] (het Gerecht begrijpt: de verdachte) had bedreigd. [vriendin] antwoordt daarop dat zij in de auto zat en dat zij de verdachte heeft gevraagd waarom hij woedend was. De verdachte antwoordde haar dat hij was bedreigd. Hij is de vent gaan ophalen en heeft haar thuis afgezet. [4]
Ook de verdachte heeft verklaard dat hij die dag door een jongen is bedreigd bij de Tuki Snack. Een van die jongens zei tegen hem dat hij een vriend was van [(bijnaam) medeverdachte] en heeft hem toen een vuurwapen in zijn broeksband laten zien. Daarna is de verdachte naar [(bijnaam) medeverdachte] gereden en heeft hij het een en ander aan hem uitgelegd. [(bijnaam) medeverdachte] vroeg hem wie het was en zei dat zij zouden gaan kijken wie het was. [(bijnaam) medeverdachte] en de verdachte zijn vervolgens naar de Tuki Snack en de toko gereden, alwaar [(bijnaam) medeverdachte] later heeft geschoten. Daar was diegene die de verdachte eerder die dag had bedreigd. [5]
[medeverdachte] heeft verklaard dat de verdachte hem die dag thuis heeft opgehaald en hem toen vertelde dat hij eerder die dag problemen had met jongens bij de Tuki Snack. De verdachte vertelde hem dat [slachtoffer 2] hem met een vuurwapen had bedreigd. [6] De verdachte was overstuur en boos en wilde [slachtoffer 2] gaan opzoeken. Op aanwijzing van de verdachte is [medeverdachte] zijn shirt, pet en vuurwapen gaan pakken. Dit was met de bedoeling op zoek te gaan naar [slachtoffer 2]. [7]
[medeverdachte] heeft voorts verklaard dat hij altijd bewapend is en dat de verdachte wist dat hij in het bezit was van een vuurwapen. [8]
Enige tijd later zijn de verdachte en [medeverdachte] bij de Tuki Snack aangekomen. De verdachte en [medeverdachte] hebben daar [slachtoffer 2] direct en het latere slachtoffer [slachtoffer 1] indirect bedreigd. [medeverdachte] heeft tegen [slachtoffer 2] gezegd dat hij tegen [(bijnaam) slachtoffer 1] moest zeggen dat hij hem kapot zou maken en dat hij hen zonder een vuurwapen kapot zou maken. [9] [getuige 1] heeft verklaard dat [(bijnaam) medeverdachte] doodsbedreigingen tegenover [slachtoffer 2] uitte en dat de enige reden dat [slachtoffer 2] op dat moment gered werd was omdat [getuige 1] aanwezig was. [10]
[(bijnaam) slachtoffer 1] is de bijnaam van [slachtoffer 1] [11] .
Uit de verklaringen van onder meer [slachtoffer 2] en [getuige 1] volgt dat [medeverdachte] en [slachtoffer 1] al eerder problemen met elkaar hadden. [slachtoffer 2] en [getuige 1] hebben verklaard dat [slachtoffer 1] in augustus 2020 bij een pompstation in Brievengat is mishandeld door een aantal mannen, waaronder [medeverdachte]. [12]
Korte tijd na de bedreiging die plaatsvond bij de Tuki Snack is [(bijnaam) slachtoffer 1] met zijn vriendin [slachtoffer 3] in een grijze Toyota Vitz naar Toko Win gereden. Die toko bevindt zich in de nabijheid van de Tuki Snack. Aldaar hebben [slachtoffer 2] en [(bijnaam) slachtoffer 1] over de bedreigingen door [(bijnaam) medeverdachte] en [verdachte] gesproken. [(bijnaam) slachtoffer 1] is vervolgens met [slachtoffer 3] eten gaan kopen, kwam daarna weer terug en heeft toen een deel van zijn eten aan [slachtoffer 2] gegeven. Daarna liepen [(bijnaam) slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] terug naar de Toyota Vitz en zijn in die auto gaan zitten. [getuige 1], ‘[bijnaam]’, en [getuige 2] (hierna: [getuige 2]) zijn toen in de groene Ford Fiesta van [getuige 1] gaan zitten. [13]
Vervolgens zijn [(bijnaam) medeverdachte] en de verdachte bij de Tuki Snack aangekomen. [(bijnaam) medeverdachte] zat achter het stuur van de grijze Suzuki Swift en de verdachte zat op de bijrijdersstoel. [(bijnaam) medeverdachte] stopte de auto ter hoogte van waar de auto van [getuige 1] geparkeerd stond. Dat was midden op de weg tegenover Toko Win. [(bijnaam) medeverdachte] en [getuige 1] wisselden toen enkele woorden met elkaar uit. [(bijnaam) slachtoffer 1] stapte uit de Toyota Vitz. Daarna waren schoten te horen. [14] [Slachtoffer 1] is toen door een kogel in zijn lichaam geraakt, als gevolg waarvan hij is overleden. [15]
[medeverdachte] heeft bekend dat hij betrokken was bij de schietpartij nabij Tuki Snack in Brievengat op 16 september 2020. Hij heeft verklaard dat hij toen met een vuurwapen gericht op [(bijnaam) slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft geschoten. [16]
Vrijspraak feit 1 primair en feit 2 primair (voor zover ziend op de handelingen jegens [slachtoffer 3]): geen medeplegen
Anders dan de officier van justitie is het Gerecht van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] ten aanzien van de moord/doodslag op [slachtoffer 1] en de poging tot moord/doodslag op [slachtoffer 3 ] niet is komen vast te staan. Er is geen sprake van een gezamenlijke uitvoering en de bijdrage van de verdachte aan die feiten is naar het oordeel van het Gerecht van onvoldoende gewicht. Daarom zal verdachte worden vrijgesproken van het tenlastegelegde medeplegen van moord/doodslag op [slachtoffer 1] (feit 1 primair) en het medeplegen van de poging tot moord/doodslag op [slachtoffer 3] (feit 2 primair).
Medeplegen poging tot doodslag op [slachtoffer 2] (feit 2 primair)
Alhoewel de verdachte ten aanzien van het schieten in de richting van [slachtoffer 2] geen uitvoeringshandelingen heeft verricht, kan er toch sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan dat strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt het Gerecht met betrekking tot de betrokkenheid van de verdachte bij het onder 2 primair tenlastegelegde het volgende af.
Op 16 september 2020 bestonden er voorafgaand aan het schietincident problemen tussen [medeverdachte] en [slachtoffer 1]. [Slachtoffer 1] was een jeugdvriend van [medeverdachte]. Doordat [slachtoffer 2] de verdachte heeft bedreigd, is de verdachte (indirect) betrokken geraakt bij een probleem tussen [medeverdachte] en [slachtoffer 1]. Het Gerecht gaat ervan uit dat de verdachte door de bedreiging door [slachtoffer 2] erg boos was en verhaal wilde halen. Hij heeft vervolgens [medeverdachte] opgehaald en met [medeverdachte] over het voorval met [slachtoffer 2] gesproken. [medeverdachte] vroeg hem wie hem had bedreigd en zei dat zij zouden gaan kijken. [medeverdachte] heeft zijn vuurwapen gepakt met de bedoeling op zoek te gaan naar [slachtoffer 2]. De verdachte wist dat [medeverdachte] dag en nacht over een vuurwapen beschikte en dat [medeverdachte] problemen had met [slachtoffer 2] (en dus indirect met [slachtoffer 2]). De verdachte is met [medeverdachte] tweemaal naar de Tuki Snack gegaan in de auto van (de moeder van) de verdachte. De eerste keer zagen zij dat [slachtoffer 2] daar was vond aldaar een bedreiging plaats. De tweede keer is daar door [medeverdachte] in de richting van [slachtoffer 2] geschoten.
Na het schietincident heeft de verdachte gezorgd voor het stallen van de auto en heeft hij ervoor gezorgd dat de auto langere tijd niet bij de politie in beeld is gekomen [17] .
Op grond van het voorgaande is het Gerecht van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] is komen vast te staan. Hoewel geen sprake is van een gezamenlijke uitvoering, is de bijdrage van de verdachte aan het schieten door [medeverdachte] in de richting van [slachtoffer 2] van zodanig gewicht dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen. Het Gerecht kwalificeert dit als poging tot doodslag op [slachtoffer 2]. Van een poging tot moord is naar het oordeel van Gerecht geen sprake nu niet met voldoende mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat verdachte op enig moment het besluit heeft genomen om [slachtoffer 2] van het leven te beroven. Onder de hiervoor genoemde omstandigheden kan wel worden gesproken van voorwaardelijk opzet op de dood van [slachtoffer 2]. Daarmee acht het Gerecht het onder 2 primair tenlastegelegde medeplegen ten aanzien van de poging tot doodslag op [slachtoffer 2] bewezen.
Vrijspraak feiten 1 subsidiair en meer subsidiair en 2 subsidiair en meer subsidiair (voor zover de feiten onder 2 zien op de handelingen jegens [slachtoffer 3])
Uit de hiervoor opgenomen feiten en omstandigheden volgt dat het handelen van de verdachte niet gericht is geweest op [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3], maar op [slachtoffer 2]. Niet bewezen kan worden verklaard dat de verdachte [medeverdachte] heeft doen besluiten of hem op het idee heeft gebracht om [slachtoffer 1] of [slachtoffer 3] om het leven te brengen. Evenmin kan worden aangenomen dat de verdachte dubbel opzet had op het behulpzaam zijn bij die feiten. Het feit dat de verdachte [medeverdachte] op de hoogte heeft gesteld van zijn conflict met [slachtoffer 2] rechtvaardigt die conclusie niet.
Aldus acht het Gerecht niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde uitlokking van, dan wel medeplichtigheid aan de moord/doodslag op [slachtoffer 1] en de tenlastegelegde uitlokking van, dan wel medeplichtigheid aan de poging tot moord/doodslag op [slachtoffer 3]. Het Gerecht zal de verdachte daarom ten aanzien van die feiten (1 subsidiair en meer subsidiair en 2 subsidiair en meer subsidiair, voor zover de feiten onder 2 zien op de handelingen jegens [slachtoffer 3]) vrijspreken.
Vrijspraak feit 3
Het Gerecht gaat er gelet op het voorgaande vanuit dat de verdachte wetenschap had ten aanzien van het vuurwapen van [medeverdachte], maar is van oordeel dat de verdachte daarover geen beschikkingsmacht had. Dat betekent dat de verdachte ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde feit zal worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht - op grond van de bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
2, primair
hij op
of omstreeks16 september 2020 te Curacao ter uitvoering van het
door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om
tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen,
-
tezamen en in vereniging met een anderopzettelijk
en met voorbedachten rade[slachtoffer 2] die zich aldaar bevond, van het leven te beroven, met dat opzet
en na kalm beraad en rustig overlegmet een vuurwapen,
een- ofmeermalen
op en/ofin de richting en/of in de directe nabijheid van die [slachtoffer 2], heeft geschoten
en/of
- opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 3] die zich aldaar bevond, van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg met een vuurwapen, een- of meermalen op en/of in de richting en/of in de directe nabijheid van die [slachtoffer 3], heeft geschoten,
terwijl de verdere uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd; omwille van de leesbaarheid zijn ook wijzigingen aangebracht in de bewezenverklaring (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Voor wat betreft de bewijsmiddelen verwijst het Gerecht naar de inhoud van de bewijsmiddelen zoals deze hiervoor zijn weergegeven in de voetnoten.
Daarbij wordt opgemerkt dat ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts wordt gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft en, voor zover het een geschrift als bedoeld in artikel 387, eerste lid, aanhef, onder e Sv betreft, telkens slechts wordt gebezigd in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.
Voorts wordt opgemerkt dat in de bewijsmiddelen geen (expliciete) landsaanduiding is opgenomen, maar dat algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen wel opgenomen plaatsen zijn gelegen in Curaçao.
Verweren ten aanzien van de strafbaarheid
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de verdachte ten aanzien van het onder 2 primair bewezen verklaarde een beroep op noodweer dan wel noodweerexces toekomt. De raadsvrouw heeft hiertoe – kort gezegd – het volgende aangevoerd.
[medeverdachte] heeft geschoten als reactie omdat op hem werd geschoten. Ter ondersteuning van de stelling heeft de raadsvrouw erop gewezen dat [slachtoffer 1] in het bezit was van een vuurwapen en dat uit een audiofragment en foto’s van schade aan de auto waarin de verdachte en [medeverdachte] zaten volgt dat er op de verdachte en [medeverdachte] is geschoten. De raadsvrouw heeft toegelicht dat uit het audiofragment volgt dat er 13 keer is geschoten en dat [medeverdachte] heeft geschoten met een Glock waarbij bij het schieten hulzen worden weggeworpen. Op de plaats delict zijn zes hulzen gevonden. Dat betekent dat [medeverdachte] zes keer heeft geschoten en de overige schoten afkomstig moeten zijn uit een ander vuurwapen, dat geen hulzen verschiet.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft – kort gezegd - betoogd dat niet aannemelijk is geworden dat sprake was van een noodweersituatie, zodat het beroep op noodweer faalt.
Oordeel Gerecht
Het Gerecht acht de feiten en omstandigheden die de verdediging aan het verweer ten grondslag heeft gelegd, niet aannemelijk geworden. Daartoe overweegt het Gerecht allereerst dat zowel [slachtoffer 3], [slachtoffer 2], [getuige 1] als [getuige 2] hebben verklaard dat [medeverdachte] degene was die begon met schieten [18] . Het Gerecht acht deze verklaringen betrouwbaar omdat deze op elkaar aansluiten, kort na het incident zijn afgelegd, gedetailleerd zijn en steun vinden in de overige bewijsmiddelen.
Voorts overweegt het Gerecht dat het audiofragment en de schade aan de Suzuki Swift evenmin aannemelijk maken dat eerst door [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] is geschoten en dat [medeverdachte] als reactie daarop heeft teruggeschoten.
Het Gerecht stelt vast dat niet zonder meer kan worden aangenomen dat het audiofragment waarnaar de raadsvrouw heeft verwezen betrekking heeft op het onderhavige schietincident. Indien toch zou worden aangenomen dat op het audiofragment waarnaar de raadsvrouw heeft verwezen schoten zijn te horen van het onderhavige schietincident, dan kan daaruit niet worden afgeleid dat met twee verschillende wapens is geschoten. Een deskundige van de afdeling Spraak en Audio van het NFI heeft het desbetreffende audiofragment beluisterd en te kennen gegeven dat er geen mogelijkheden zijn om met een onderzoek onderscheid te maken tussen deze bronnen van variatie. Er kan daarom geen onderzoek worden aangeboden dat vaststelt of er met één of meerdere wapens is geschoten. Ook de afdeling Wapens en Munitie van het NFI heeft, na beluisteren van het audiofragment, bericht geen onderscheid te kunnen maken tussen deze bronnen van variatie [19] . Dat betekent dat het audiofragment de stelling van de verdachte dat [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] begonnen met schieten niet ondersteunt. Het betekent ook dat niet op basis van dit fragment kan worden vastgesteld hoeveel schoten [medeverdachte] heeft gelost en dat van het leggen van een rechtstreeks verband tussen de schoten en het aantal gevonden hulzen op de plaats delict evenmin sprake kan zijn.
De schade die aan de grijze Suzuki Swift zou zijn geconstateerd, ondersteunt evenmin de stelling dat [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] hebben geschoten. Het Gerecht overweegt daartoe dat dat zowel de verdachte als de medeverdachte [medeverdachte] over die schade wisselende verklaringen hebben afgelegd en dat deze verklaringen niet worden ondersteund door de verklaring van [automonteur], degene die de reparatie aan de Suzuki Swift heeft uitgevoerd. Zo heeft [medeverdachte] pas tijdens zijn eerste verhoor op 21 januari 2021 bij de politie verklaard dat de Suzuki Swift drie kogelinslagen had. De verdachte heeft tijdens zijn verhoor bij de politie van 20 november 2020 verklaard dat er drie perforaties aan de passagierskant van de auto en één perforatie aan de koplamp van de passagierskant van de auto zaten en dat hij aan automonteur [automonteur] heeft gevraagd om de auto te repareren en dat niet aan zijn moeder te vertellen. Hij heeft [automonteur] daarvoor NAf 400 betaald, maar hij kon niets met de lamp doen [20] . Nadat de verdachte is geconfronteerd met de verklaring van [automonteur] dat de auto door zijn moeder was gebracht om deze te repareren omdat zijn moeder ergens tegenaan was gereden, heeft de verdachte verklaard dat hij heeft gelogen en dat zijn moeder de Suzuki Swift inderdaad naar [automonteur] heeft gebracht, maar hij zou [automonteur] wel telefonisch hebben verzocht dat hij een deuk aan de auto moest repareren [21] . Tijdens zijn verhoor op 18 februari 2021 heeft de verdachte verklaard dat het niet juist is dat er drie perforaties in de auto zaten, maar dat dat er één was. [22]
Forensisch onderzoek heeft twee maanden na het incident uitgewezen dat er sprake is van een inschotperforatie aan de rechter voorkoplamp met een loodrecht traject. Op grond daarvan is geconcludeerd dat de schutter een zittende of een lage positie had tijdens het schieten [23] . Dat past niet in de verklaringen van de verdachte dat [slachtoffer 1] stond terwijl hij schoot. Bovendien is niet vast te stellen wanneer de perforatie in de koplamp is toegebracht. De foto’s die de verdachte in het geding heeft gebracht bieden geen zekerheid over het moment van schade. Evenmin kan met zekerheid worden aangenomen dat de schade op de foto’s is toegebracht aan de auto die betrokken was bij het schietincident op 16 september 2020.
Ook overigens acht het Gerecht het onaannemelijk dat [slachtoffer 1] degene zou zijn geweest die eerst heeft geschoten, omdat het niet logisch lijkt dat [medeverdachte] op de dorpel van zijn auto is gaan staan terwijl hij werd beschoten. In zo’n situatie ligt het voor de hand dat [medeverdachte] dekking zou zoeken en/of zou wegrijden. Daarnaast is de auto waarin [slachtoffer 1] zat aan de achterzijde doorzeefd met kogels en heeft [slachtoffer 1] de dodelijke schotwond opgelopen toen hij in de auto zat. Vanuit die positie kon hij niet schieten richting [medeverdachte].
Gelet op het vorenstaande is het Gerecht van oordeel dat [medeverdachte] de hem verweten gedragingen niet heeft verricht in een situatie waarin en op een tijdstip waarop voor hem de noodzaak bestond tot verdediging van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding, dan wel het onmiddellijk dreigend gevaar daarvoor.
Dat [slachtoffer 1] in het bezit van een vuurwapen zou zijn geweest – indien al juist - doet aan het voorgaande niet af.
Nu geen sprake is van een noodweersituatie verwerpt het Gerecht het beroep op noodweer.
Kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het onder 2 primair bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:259 juncto artikel 1:119 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:

medeplegen van poging tot doodslag.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Het Gerecht heeft hiervoor onder de kop ‘Verweren ten aanzien van de strafbaarheid’ geoordeeld dat geen sprake is geweest van een noodweersituatie. Het beroep op noodweerexces wordt daarom verworpen.
Er zijn ook overigens geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich met een ander schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag. De auto waarin onder meer [slachtoffer 2] zat is doorzeefd met kogels. Dit vond plaats op de openbare weg en meerdere personen zijn hiervan getuige geweest. Het openen van het vuur in de namiddag op de openbare weg getuigt van een grote brutaliteit en kan niet anders worden uitgelegd dan dat de verdachte erop uit was een kennelijk aanwezig conflict met een vuurwapen te beslechten. Deze praktijk dient met kracht te worden bestreden. Dat [slachtoffer 2] niet is gedood en dat geen omstanders zijn getroffen mag een wonder heten is niet aan de verdachte te danken.
Feiten als deze, waarbij op personen wordt geschoten schokken de rechtsorde en versterken gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Het Gerecht zoekt aansluiting bij de oriëntatiepunten straftoemeting, waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid van het Hof en de Gerechten in eerste aanleg zijn neerslag heeft gevonden. Daarin wordt voor een poging tot doodslag met een vuurwapen (schieten in de richting van een persoon) als indicatie een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 5 tot 6 jaren gegeven.
Voorts heeft het Gerecht acht geslagen op de inhoud van het psychiatrisch en psychologisch rapport omtrent de verdachte. Uit het beide rapporten volgt dat de verdachte volledig toerekeningsvatbaar kan worden gehouden en dat er geen psychiatrische stoornissen zijn geconstateerd. De kans op recidive wordt door de psycholoog op bovengemiddeld geschat. De psychiater acht de kans op recidive niet verhoogd aanwezig.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat een verbalisant tijdens een verhoor van de verdachte fysiek geweld heeft toegepast, hetgeen tot strafvermindering dient te leiden.
Het Gerecht leest in de verklaringen van de twee bij het verhoor betrokken verbalisanten dat verdachte tijdens het verhoor agressief werd, hij de uitlating deed dat hij op een dag vrij zou komen en dat de (met name genoemde) verbalisant er over moet denken “dat hij ook kinderen heeft”. De betrokken verbalisant heeft dit opgevat als een bedreiging en heeft verdachte bij zijn kraag/hals gepakt toen deze opstond en richting de verbalisant met zijn handen stond te zwaaien.
Het Gerecht beschouwt het optreden van de verbalisant, gelet op het gedrag van verdachte, niet als disproportioneel en ziet daarom geen aanleiding voor het toepassen van strafvermindering.
Het Gerecht is, na alles te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren, met aftrek van voorarrest, passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
Schadevergoeding
De benadeelde partij [benadeelde] e/v [naam 2] (de moeder van het slachtoffer [slachtoffer 1]) heeft zich in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt in totaal NAf 20.912,35, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 september 2020. Dit bedrag bestaat uit een bedrag van NAf 912,35 aan materiële schade, te weten de begrafeniskosten van haar zoon die niet door de verzekeraar zijn gedekt, en een bedrag van ANG 20.000,- aan immateriële schade.
Nu het Gerecht de verdachte zal vrijspreken van het onder 1 ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt, kan de benadeelde partij niet in haar vordering worden ontvangen.
Het Gerecht beslist over de proceskosten als hierna te melden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder feit 1 primair, subsidiair en meer subsidiair en feit 2 primair, subsidiair en meer subsidiair (voor zover de feiten onder 2 zien op de handelingen jegens [slachtoffer 3]) en onder feit 3 ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hierboven bewezen is verklaard;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
5 (vijf) jaren;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering;
compenseert de proceskosten aldus dat elke partij haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. G. Edelenbos, bijgestaan door mr. A.F. van der Heide (zittingsgriffier), en op 24 november 2021 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Curaçao.
uitspraakgriffier:

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Curaçao (Recherche Informatie Dienst, Lokaal ernstige Criminaliteit) d.d. 14 juni 2021, geregistreerd onder dossiernummer 202106141000.DOS en de onderzoeksnaam “Sentebibu”.
2.Proces-verbaal van verhoor getuige [vriendin] van 26 november 2020, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 1] (dossierpagina’s 103-112)
3.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] van 9 november 2020, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 2] en [opsporingsambtenaar 3] (dossierpagina’s 292-297)
4.Proces-verbaal van bevindingen over de TAP gesprekken van getuige [vriendin] van 22 december 2020, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 1] (dossierpagina’s 237-240)
5.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 23 november 2020, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 4] en [opsporingsambtenaar 5] (dossierpagina’s 349-352)
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 21 januari 2021, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 2] en [opsporingsambtenaar 6] (dossierpagina’s 308-314)
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] van 13 maart 2021, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [OPSPORINGSAMBTENAAR 7] en [opsporingsambtenaar 2] (dossierpagina’s 317-323)
8.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] van 21 januari 2021, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 2] en [opsporingsambtenaar 6] (dossierpagina’s 308-314) en Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] van 13 maart 2021, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [OPSPORINGSAMBTENAAR 7] en [opsporingsambtenaar 2] (dossierpagina’s 317-323)
9.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] van 17 september 2020, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 2] en [opsporingsambtenaar 6] (dossierpagina’s 18-23)
10.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van 10 oktober 2020, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 2] en [opsporingsambtenaar 8] (dossierpagina’s 49-53)
11.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van 10 oktober 2020, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 2] en [opsporingsambtenaar 8] (dossierpagina’s 49-53)
12.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] van 17 september 2020, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 2] en [opsporingsambtenaar 6] (dossierpagina’s 18-23) en Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van 10 oktober 2020, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 2] en [opsporingsambtenaar 8] (dossierpagina’s 49-53)
13.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van 10 oktober 2020, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 2] en [opsporingsambtenaar 8] (dossierpagina’s 49-53), en proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] van 12 oktober 2020, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 2] en [opsporingsambtenaar 8] (dossierpagina’s 63-67).
14.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van 10 oktober 2020, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 2] en [opsporingsambtenaar 8] (dossierpagina’s 49-53) en proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van 12 oktober 2020, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 2] en [opsporingsambtenaar 8] (dossierpagina’s 63-67).
15.Proces-verbaal van gerechtelijke sectie van het slachtoffer [slachtoffer 1] van 28 oktober 2020, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 9] en gezien door [naam 1], teamleider team forensische opsporing (dossierpagina’s 161-168)
16.Proces-verbaal van verhoor verdachte van 21 januari 2021, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 6] en [opsporingsambtenaar 2] (dossierpagina’s 308-314)
17.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 22 oktober 2021
18.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 3] van 17 september 2020, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 4] en [opsporingsambtenaar 10] (dossierpagina’s 12-17); proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] van 17 september 2020, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 2] en [opsporingsambtenaar 6] (dossierpagina’s 18-23); Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van 10 oktober 2020, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 2] en [opsporingsambtenaar 8] (dossierpagina’s 49-53) en proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] van 12 oktober 2020, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 2] en [opsporingsambtenaar 8] (dossierpagina’s 63-67).
19.Afloopbericht van de rechter-commissaris van 11 oktober 2021
20.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 20 november 2020, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 4] en [opsporingsambtenaar 5] (dossierpagina’s 337-342)
21.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 23 november 2020, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 4] en [opsporingsambtenaar 5] (dossierpagina’s 349-352)
22.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 18 februari 2021, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 2] en [OPSPORINGSAMBTENAAR 7] (dossierpagina’s 361-367)
23.Proces-verbaal van forensisch onderzoek aan een Suzuki Swift met kenteken [kentekennummer 1] december 2020, opgemaakt door opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 9] en gezien door [naam 1], teamleider team forensische opsporing (dossierpagina’s 213-224)