ECLI:NL:OGEAC:2021:277

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
6 december 2021
Publicatiedatum
30 september 2022
Zaaknummer
CUR202000415
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • mr. drs. S. Lanshage
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens termijnoverschrijding bij bouwvergunning voor appartementencomplex

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 6 december 2021 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep tegen een verleende bouwvergunning voor een appartementencomplex, bekend als 'The Wharf'. De vergunning was verleend aan een derde-belanghebbende door de minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning (VVRP) op 18 juli 2019. Eiseres, een stichting die zich inzet voor de bescherming van monumenten, heeft op 5 februari 2020 beroep ingesteld, maar dit was na de wettelijke termijn van zes weken. De stichting stelde dat zij pas op 30 januari 2020 van de vergunning op de hoogte was geraakt tijdens een vergadering van erfgoedstakeholders.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat de bouwvergunning op de website van de VVRP was gepubliceerd en dat eiseres, gezien haar rol en ervaring, had moeten weten dat zij de vergunningen op de website moest controleren. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet had aangetoond dat de termijnoverschrijding het gevolg was van bijzondere omstandigheden die niet aan haar toe te rekenen waren. De rechtbank concludeerde dat het beroep van eiseres niet-ontvankelijk was, omdat zij na afloop van de beroepstermijn had gehandeld. De beslissing van het Gerecht is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en er staat hoger beroep open binnen de gestelde termijn.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Uitspraak

in het geding tussen:

de stichting [stichting],

gevestigd te Curaçao,
eiseres,
gemachtigde: [D], voorzitter,
en

de minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning (VVRP),

verweerder
gemachtigden: mrs. H.M. van Rossum en G.N. Hollander, beiden werkzaam bij het Ministerie van VVRP.
Als derde-belanghebbende heeft aan het geding deelgenomen:

de naamloze vennootschap [N.V.],

gevestigd te Curaçao,
gemachtigde: mr. P. Blom, advocaat.

Procesverloop

Bij beschikking van 18 juli 2019 heeft verweerder aan derde-belanghebbende een vergunning verleend voor het bouwen van een project bekend onder de naam The Wharf (de bestreden beschikking).
Eiseres heeft tegen deze beschikking op 5 februari 2020 beroep ingesteld en vervolgens dat beroep aangevuld op 8 juli 2020 en 18 november 2020.
Verweerder heeft op 17 maart 2021 stukken ingediend en heeft op 26 maart 2021 een verweerschrift ingediend.
Derde-belanghebbende heeft op 12 mei 2021 een schriftuur ingediend.
Bij e-mail van 1 oktober 2021 heeft het Gerecht eiseres en verweerder verzocht uiterlijk 22 oktober 2021 een schriftelijk standpunt in te nemen over de ontvankelijkheid van het beroep van eiseres.
Bij e-mail van 18 oktober 2021 heeft verweerder het Gerecht bericht. Eiseres heeft het Gerecht bij e-mail van 16 november 2021 bericht.
Het beroep is behandeld op de zitting van het Gerecht van 17 november 2021. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Namens verweerder zijn zijn gemachtigden verschenen, die zijn vergezeld door [C.M.] (sectordirecteur ROP), [O.O.] en [D.A.] (beiden werkzaam bij het ministerie van VVRP). Namens derde-belanghebbende is haar gemachtigde verschenen, die is vergezeld door [F.V.] (bestuurder) en [C.H.] (architect).

Overwegingen

Waar gaat de zaak over?
1. De bouwvergunning die door verweerder is verleend, ziet op het bouwen van een appartementencomplex, bestaande uit drie bouwblokken met in totaal
30 wooneenheden en een penthouse, een zwembad, een gym, een parkeergarage, opslag, vier stadswoningen en vier vrij in te delen commerciële units. Het project staat bekend onder de naam “The Wharf” en de beoogde locatie is de Kop van Scharloo aan de Werfstraat. Derde-belanghebbende heeft een financieel belang en wil dit project ook realiseren om bij te dragen aan de woon- en recreatiefunctie van de binnenstad van Curaçao en om het gebied meer toegankelijk te maken dan het nu is met de bestaande loodsen. Verweerder heeft gekeken naar het Eilandelijk Ontwikkelingsplan en vervolgens een masterplan gemaakt voor de omgeving om daarna te komen tot een zogenoemde bouwenveloppe voor dit project, waarmee vergunninghouder aan de slag is gegaan. Het project past in de visie van verweerder op dit gebied, daarom is de vergunning verleend. Eiseres is niet tegen ontwikkeling van het gebied, maar vindt vooral dat dit bouwplan te fors is voor de binnenstad in relatie tot de omliggende monumentale panden. Partijen zijn het ook niet eens over het antwoord op de vraag of het beroep van eiseres op tijd is ingediend.
Is het beroep ontvankelijk?
2. Volgens derde-belanghebbende en verweerder heeft eiseres het beroep te laat ingediend. Eiseres vindt dat zij dat heeft gedaan zo snel als redelijkerwijs van haar verwacht kon worden, nadat zij gehoord had dat een bouwvergunning was verleend.
3. Als een beroep te laat is ingediend, wordt dat niet-ontvankelijk verklaard tenzij er kort gezegd bijzondere omstandigheden spelen.
4. Artikel 16, eerste lid, van de Lar bepaalt dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken bedraagt. De termijn vangt aan op de dag na die waarop de beschikking is gegeven. In het tweede lid van artikel 16 van de Lar staat dat de dag waarop de beschikking is verzonden of uitgereikt, geldt als de dag waarop deze is gegeven. De beschikking dateert van 18 juli 2019. In de beschikking staat onder het kopje “Afschrift dezes te zenden aan:” de derde-belanghebbende vermeld, maar in de beschikking staat niet op welke datum de beschikking is verzonden. Verweerder heeft een overzicht overgelegd met daarin de verleende bouwvergunningen in week 34 van 2019. Dat overzicht staat ook op de website van verweerder. Op het overzicht staat als afhaaldatum bij deze vergunning 21 augustus 2019. Derde-belanghebbende heeft onweersproken gesteld dat de bouwvergunning 21 augustus 2019 ter hand is gesteld. Gelet op deze omstandigheden houdt het Gerecht 21 augustus 2019 als datum van uitreiking en dus als datum van het geven van de beschikking aan. Dat betekent dat de eerste dag van de beroepstermijn 22 augustus 2019 was en de laatste dag 2 oktober 2019.
5. Eiseres heeft het beroep ingesteld op 5 februari 2020 en dus na afloop van de beroepstermijn. Het vierde lid van artikel 16 van de Lar bepaalt dat als het beroepschrift na afloop van de termijn is ingediend, niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege blijft, indien de indiener aantoont dat de termijnoverschrijding het gevolg is van niet aan hem toe te rekenen bijzondere omstandigheden en dat hij het beroep heeft ingesteld zo spoedig als dit redelijkerwijs verlangd kon worden.
6.1
Eiseres stelt dat zij niet eerder van het verlenen van deze bouwvergunning heeft vernomen dan tijdens een Monumentenplatformvergadering op
30 januari 2020. Dat is een maandelijkse bijeenkomst van een officieuze groep erfgoedstakeholders waar belangrijke zaken rondom erfgoed worden besproken en waartegen zo nodig actie wordt ondernomen. Bij die vergadering was ook een hoge ambtenaar van het uitvoeringsorgaan ROP aanwezig. Vervolgens heeft zij zo spoedig als dit redelijkerwijs verlangd kon worden beroep ingesteld, namelijk op
5 februari 2020.
6.2
Eiseres had volgens verweerder en derde-belanghebbende al eerder kennis kunnen nemen van de verleende bouwvergunning. Zij wijzen daarbij op:
  • de publicatie van de bouwvergunning op de website van verweerder (
  • de bekendmaking van de bouwvergunning door derde-belanghebbende in het Antilliaans Dagblad van 8 oktober 2019;
  • de bekendmaking van de bouwvergunning door derde-belanghebbende in Nobo van 8 oktober 2019;
  • informatie in Extra van 25 juli 2019 (
  • informatie in Extra van 10 januari 2019 (
Verder wijzen verweerder en derde-belanghebbende op het feit dat eiseres een organisatie is die opkomt voor de bescherming van monumenten en die regelmatig procedeert. Juist zij had bekend kunnen en moeten zijn met de verleende vergunning.
6.3
Verweerder heeft ter zitting toegelicht dat zij sinds begin 2019 alle verleende bouwvergunningen publiceert op haar website, weliswaar alleen op de Papiamentstalige site, maar dat kan net zo goed ook op de Nederlandstalige site volgens verweerder. Voor publicatie van de verleende bouwvergunningen in de kranten is geen geld, aldus verweerder. Bovendien zou het starten daarmee een ingrijpende verandering van de werkprocessen betekenen, terwijl niet iedereen de kranten leest en die ook zelf moet kopen. Publiceren op de website is voor verweerder goedkoper en voor meer mensen makkelijker toegankelijk, aldus verweerder.
7. Het Gerecht is van oordeel dat eiseres niet heeft aangetoond dat de termijnoverschrijding het gevolg is van niet aan haar toe te rekenen bijzondere omstandigheden. Het beroep van eiseres is dus niet-ontvankelijk. Het Gerecht motiveert dit oordeel als volgt.
7.1
Het kunnen aanwenden van een rechtsmiddel tegen een beschikking van een bestuursorgaan is aan een termijn gebonden. Dat dient de rechtszekerheid: bij bijvoorbeeld een verleende bouwvergunning moet voor een vergunninghouder op een bepaald moment duidelijk zijn dat de vergunning in rechte vast staat, omdat er binnen een in de wet gestelde termijn geen rechtsmiddel daartegen is aangewend. Aan de andere kant moeten rechtzoekenden ook voldoende gelegenheid hebben om nadat zij kennis hebben kunnen nemen van bijvoorbeeld een verleende bouwvergunning daartegen een rechtsmiddel aan te wenden.
7.2
Het antwoord op de vraag vanaf welk moment rechtzoekenden kennis hebben kunnen nemen van een verleende bouwvergunning, is niet makkelijk te beantwoorden. Het Gerecht stelt vast dat er geen wettelijke publicatieplicht van verleende bouwvergunningen geldt. Verweerder publiceert weliswaar alle verleende bouwvergunningen onverplicht op haar website, maar naar het oordeel van het Gerecht kan niet van alle rechtzoekenden in alle gevallen verwacht worden dat zij steeds de website van verweerder consulteren of een bouwvergunning is verleend. Verder heeft wellicht ook niet iedere rechtzoekende toegang tot de website van verweerder waarop de verleende bouwvergunningen worden gepubliceerd. Datzelfde geldt overigens voor kranten. Die worden niet huis-aan-huis verspreid, een rechtzoekende zal die moeten kopen om te raadplegen op mogelijk verleende bouwvergunningen als die in kranten zouden worden gepubliceerd. De situatie kan zich dus voordoen dat er voor een rechtzoekende geen enkele aanleiding was om eerder op zoek te gaan naar een verleende bouwvergunning dan na kennisneming van de start van de bouwactiviteiten. Naar het oordeel van het Gerecht mag echter van een vaker procederende of professionelere partij meer worden verwacht dan van een rechtzoekende die zelden tot nooit procedeert.
7.3
Eiseres is een stichting die zich volgens haar statuten onder andere ten doel stelt het behoud van en de zorg voor de historische bebouwing op Curaçao in de ruimste zin des woord en het in stand houden en verbeteren van historische stads- en dorpsgezichten op Curaçao. Uit haar statuten blijkt verder dat zij dit doel onder andere tracht te bereiken door middel van het voeren van rechtsgedingen. Eiseres is ook een stichting die met enige regelmaat procedeert bij de Lar-rechter. Naar het oordeel van het Gerecht mag van een partij als eiseres verwacht worden dat zij actief kennis neemt van de publicatie van de verleende vergunningen door verweerder op diens website. En dat zij vervolgens binnen zes weken na de in dat overzicht op de website vermelde afhaaldatum desgewenst beroep instelt tegen een verleende vergunning. Het ligt dan wel op de weg van verweerder om voortdurend aandacht te besteden aan de publicatie van de verleende bouwvergunningen op de website, in alle talen. In dit geval is het feit dat de bouwvergunning alleen op de Papiamentstalige site van verweerder is gepubliceerd geen reden om het te laat ingediende beroep van eiseres alsnog ontvankelijk te achten.
7.4
Samengevat heeft eiseres dus na afloop van de beroepstermijn beroep ingesteld tegen de bestreden beschikking. De bestreden beschikking is gepubliceerd op de website van verweerder en eiseres had daarvan kennis kunnen en moeten nemen. Van andere bijzondere omstandigheden op grond waarvan het Gerecht zou moeten oordelen dat de termijnoverschrijding het gevolg is van niet aan eiseres toe te rekenen bijzondere omstandigheden is niet gebleken. Het beroep van eiseres is dus niet-ontvankelijk. Aan een inhoudelijke bespreking van de beroepsgronden van eiseres komt het Gerecht daarom niet toe.

Beslissing

Het Gerecht
verklaarthet beroep
niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. drs. S. Lanshage, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 6 december 2021, in tegenwoordigheid van mr. S.N. Aswani, griffier.
Tegen deze beslissing staat hoger beroep open binnen
zes wekenna de dag van kennisgeving van de uitspraak.