Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
1.Het procesverloop
- het verzoekschrift met producties;
- de mondelinge behandeling op 1 november 2021.
2.Het geschil
3.De beoordeling
NAf 1.000,= +
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft verzoeker, een werknemer, een verzoek ingediend bij het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao om verweerster, zijn werkgever, te veroordelen tot betaling van achterstallig loon en niet opgenomen vakantiedagen. De mondelinge behandeling vond plaats op 1 november 2021, waarbij verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigden, mrs. M.C.G.G. Verkade-van Hoek en E. Bokkes, en verweerster werd vertegenwoordigd door haar directeur. Verzoeker had op 23 juni 2021 zijn arbeidsovereenkomst opgezegd, met inachtneming van de wettelijke opzegtermijn van één maand. Hij vorderde onder andere betaling van zijn bruto maandsalaris van NAf 5.500,= voor de maand juli 2021, vertragingsrente, uitbetaling van niet opgenomen vakantiedagen en afgifte van loonstroken.
Het Gerecht oordeelde dat verzoeker recht had op zijn loon over de maand juli 2021, aangezien de arbeidsovereenkomst eindigde op 31 juli 2021. Verweerster had ten onrechte geweigerd het loon door te betalen. Daarnaast werd vastgesteld dat verzoeker recht had op uitbetaling van 24 niet opgenomen vakantiedagen, omdat hij in totaal 42 vakantiedagen tegoed had aan het begin van 2021. Het Gerecht wees de vorderingen van verzoeker toe, inclusief de vertragingsrente, en veroordeelde verweerster in de proceskosten. De beschikking werd uitgesproken op 29 november 2021 door mr. U.I.D. Luydens.