ECLI:NL:OGEAC:2021:247

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
17 december 2021
Publicatiedatum
30 december 2021
Zaaknummer
CUR202103563
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verbod van uitwinning hypotheek en de rol van stille cessie in kort geding

In deze zaak, die op 17 december 2021 door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao is behandeld, heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. S.C. Larmonie, een kort geding aangespannen tegen GI-RO Settlement Holding N.V. (GSH), vertegenwoordigd door mr. M.A. van den Berg. Eiser vordert een verbod op de voorgenomen veiling van zijn woning, die in verband staat met een hypotheek verstrekt aan Girobank N.V. Eiser stelt dat de veiling onterecht is, omdat eerst de hoofdschuldenaren moeten worden aangesproken en omdat Girobank N.V. onzorgvuldig heeft gehandeld. De zaak is ontstaan na een brief van notaris mr. Simon, waarin hij eiser informeert over de opdracht van Girobank N.V. tot openbare verkoop van de woning. Eiser betwist de hoogte van de vordering van Girobank N.V. en stelt dat er sprake is van een stille cessie aan GSH, die niet aan hem is medegedeeld.

Tijdens de zitting heeft GSH aangevoerd dat eiser niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat alleen GSH in het geding is verschenen en niet Girobank N.V. Het gerecht heeft vastgesteld dat, indien er inderdaad sprake is van een stille cessie, GSH niet bevoegd is om de vordering te innen zolang deze niet aan eiser is medegedeeld. Het gerecht heeft besloten dat eiser Girobank N.V. als partij in het geding moet betrekken, zodat de zaak verder kan worden behandeld. Eiser moet Girobank N.V. binnen drie weken oproepen voor de voortzetting van de behandeling van het kort geding, dat is gepland voor 31 januari 2022.

Het vonnis houdt iedere verdere beslissing aan, wat betekent dat de uiteindelijke uitkomst van de vordering nog niet is vastgesteld. Dit vonnis is uitgesproken door mr. P.E. de Kort, rechter, en is openbaar gemaakt op 17 december 2021.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202103563
Vonnis in kort geding d.d. 17 december 2021
inzake
[EISER],
wonend in Curaçao,
eiser,
gemachtigde: mr. S.C. Larmonie,
tegen
GI-RO SETTLEMENT HOLDING N.V.(hierna: ‘
GSH’)
,
gevestigd in Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde: mr. M.A. van den Berg.

1.Verloop van de procedure

1.1.
Eiser heeft op 5 november 2021 een verzoekschrift ingediend. De behandeling van het kort geding is in overleg met de gemachtigden van partijen bepaald op 16 december 2021. De gemachtigde van GSH heeft bij brief van 15 december 2021 producties ingebracht. Ter zitting zijn (vertegenwoordigers van) partijen verschenen, vergezeld van de gemachtigden, en is de zaak besproken. De gemachtigde van GSH heeft een pleitnota voorgedragen en overgelegd.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Bij brief van 27 oktober 2021 heeft notaris mr. Simon eiser bericht dat hij opdracht heeft ontvangen van Girobank N.V. om onmiddellijk over te gaan tot openbare verkoop van de woning van eiser aan [adres]. Het betreft de uitwinning van een door eiser ten behoeve van Girobank N.V. verstrekt recht van (derden)hypotheek, tot zekerheid van hetgeen Girobank N.V. te vorderen heeft van eiser zelf, van diens zoon en van CRS Curaçao Radio Station N.V. De brief vermeldt dat de vordering van Girobank N.V. NAf 1.232.359,76 bedraagt.
2.2.
Ten aanzien van Girobank N.V. is in 2013 de noodregeling uitgesproken.
2.3.
GSH is op 28 december 2020 opgericht. Zij legt zich blijkens het overgelegde uittreksel uit het handelsregister onder meer toe op:
‘het verkrijgen, beheren en liquideren van de (hypothecaire) vorderingen van Girobank N.V. op derden, meer specifiek op leningnemers van Girobank N.V., alsmede het uitwinnen van de daaraan verbonden zekerheden’.

3.De vordering

3.1.
Eiser vordert, kort samengevat, de voorgenomen veiling van zijn woning te verbieden, met nevenvorderingen.
3.2.
Eiser legt aan zijn vordering, kort samengevat, ten grondslag i) dat eerst door de hoofdschuldenaren verstrekte zekerheden dienen te worden uitgewonnen, ii) dat Girobank N.V. onzorgvuldig jegens hem als borg en als onderzetter heeft gehandeld door overcreditering van de hoofdschuldenaren en iii) dat de hoogte van de vordering niet kan kloppen.

4.De beoordeling

4.1.
GSH heeft ter zitting in de eerste plaats aangevoerd dat eiser niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Benadrukt is daarbij dat alleen GSH in het geding is verschenen, niet ook Girobank N.V. Volgens GSH richt eiser zich met zijn vorderingen tegen de verkeerde entiteit: Het is niet GSH die voornemens is het hypotheekrecht uit te winnen, maar Girobank N.V. Onjuist is volgens GSH de vermelding in eisers verzoekschrift dat GSH voor deze kwestie heeft te gelden als rechtsopvolger van Girobank N.V. Er is weliswaar sprake geweest van een cessie door Girobank N.V. aan GSH, maar die cessie is niet meegedeeld aan eiser.
4.2.
Naar het gerecht begrijpt, is sprake geweest van een stille cessie als bedoeld in artikel 3:94 lid 3 BW. Als dit juist is, is de vordering van Girobank N.V. op eiser gaan behoren tot het vermogen van GSH, maar is GSH, zolang de cessie niet aan eiser is medegedeeld, niet inningsbevoegd en kan bevrijdend aan Girobank N.V. worden betaald. Bijzonderheden over de titel op basis waarvan Girobank N.V. als cedent bevoegd is de door eiser gestelde zekerheid uit te winnen - bijvoorbeeld op grond van lastgeving door rechthebbende GSH - zijn in dit geding niet gebleken. Daarmee kan nog niet goed worden beoordeeld of, zoals GSH stelt en niettegenstaande GSH’s bedrijfsomschrijving, eiser met zijn vordering bij GSH aan het verkeerde adres is.
4.3.
Nu Girobank N.V. niet voor de zitting is opgeroepen en niet ter zitting is verschenen, kan niet worden vastgesteld of zij de door eiser aan zijn vordering ten grondslag gelegde stellingen betwist.
4.4.
Het gerecht ziet in het voorgaande aanleiding eiser in de gelegenheid te stellen Girobank N.V. op de voet van artikel 12a Rv als partij in het geding te betrekken, met dien verstande dat eiser zelf voor de oproeping zal dienen zorg te dragen. Vervolgens zal de behandeling van het kort geding worden voortgezet, waartoe een datum zal worden bepaald.

5.De beslissing

Het Gerecht:
rechtdoende in kort geding:
5.1.
stelt eiser in de gelegenheid Girobank N.V. als partij in het geding te betrekken en haar daartoe binnen drie weken na heden bij deurwaardersexploot te doen oproepen voor de voortzetting van de behandeling van dit kort geding ter zitting van maandag 31 januari 2022, 11.00 uur;
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter, en op 17 december 2021 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.