ECLI:NL:OGEAC:2021:246

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
20 december 2021
Publicatiedatum
30 december 2021
Zaaknummer
CUR202103828
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van executie van vonnis in ontslagzaak tussen werkgever en werknemer

In deze zaak heeft de besloten vennootschap Autocity B.V. een kort geding aangespannen tegen Bryan Pieternella, die op staande voet was ontslagen. De procedure begon met een verzoekschrift van Autocity op 26 november 2021, gevolgd door een akte van eiswijziging en producties. De behandeling vond plaats op 17 december 2021, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden. De feiten van de zaak zijn als volgt: Pieternella was werkzaam als monteur bij Autocity en werd op 13 mei 2021 ontslagen wegens werkweigering. Hij heeft het ontslag in rechte aangevochten, en in een eerdere beschikking van 18 november 2021 oordeelde het gerecht dat het ontslag nietig was. Autocity werd veroordeeld tot betaling van achterstallig loon en een vergoeding aan Pieternella. Autocity heeft vervolgens executoriaal beslag gelegd, wat leidde tot het kort geding waarin zij schorsing van de executie van de beschikking van 18 november 2021 vorderde, in afwachting van een hoger beroep in een vergelijkbare zaak van een collega van Pieternella.

Het gerecht heeft de vordering van Autocity afgewezen. Het oordeelde dat de veroordelingen in de beschikking uitvoerbaar bij voorraad waren en dat er geen gronden waren voor schorsing. De rechter benadrukte dat het belang van Pieternella bij ontvangst van zijn betalingen zwaarder woog dan het belang van Autocity om de executie te schorsen. Bovendien werd er geen juridische of feitelijke misslag vastgesteld die aanleiding zou geven tot schorsing. Autocity werd veroordeeld in de proceskosten, terwijl Pieternella toestemming kreeg om kosteloos te procederen. Het vonnis werd uitgesproken door rechter P.E. de Kort op 20 december 2021.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202103828
Vonnis in kort geding d.d. 20 december 2021
inzake
de besloten vennootschap AUTOCITY B.V.(hierna: ‘Autocity’)
,
gevestigd in Curaçao,
eiseres,
gemachtigde: mr. N.V.R. Doekhie,
tegen
Bryan PIETERNELLA,
wonend in Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde: mr. D.M. Wildeman.

1.Verloop van de procedure

1.1.
Autocity heeft op 26 november 2021 een verzoekschrift ingediend, gevolgd door een akte van eiswijziging en door producties. Ook namens gedaagde zijn producties overgelegd.
1.2.
Het kort geding is behandeld op 17 december 2021. Namens Autocity is haar gemachtigde verschenen. Gedaagde is verschenen vergezeld van zijn gemachtigde. De gemachtigden hebben de zaak bepleit, de gemachtigde van gedaagde met overlegging van een pleitnota.
1.3.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Gedaagde was werkzaam bij Autocity als monteur. Op 13 mei 2021 zijn gedaagde en een collega-monteur (Castillo, hierna ‘gedaagdes collega’) op staande voet ontslagen wegens werkweigering. Gedaagde en gedaagdes collega hebben beiden, in afzonderlijke procedures, het ontslag in rechte aangevochten.
2.2.
In de zaak van gedaagdes collega heeft dit gerecht gedaagdes collega bij beschikking van 20 november 2020 in het ongelijk gesteld. Gedaagdes collega heeft hoger beroep tegen die beschikking ingesteld, waarop (mogelijk) op 25 januari 2022 zal worden beslist.
2.3.
In de zaak van gedaagde is, na het horen van getuigen, bij beschikking van dit gerecht van 18 november 2021 geoordeeld dat gedaagdes ontslag op staande voet nietig was. Autocity is daarbij veroordeeld tot betaling van gedaagdes achterstallige loon vanaf 1 mei 2020 van NAf 1.877,44 per maand, te vermeerderen met 10% vertragingsrente en de wettelijke rente. Op het tegenverzoek van Autocity is de arbeidsovereenkomst met gedaagde ontbonden met ingang van 24 november 2021, met toekenning aan gedaagde van een vergoeding van tweemaal het bruto-maandloon.
2.4.
Nadat gedaagde Autocity tevergeefs had gesommeerd aan de beschikking van 18 november 2021 te voldoen, heeft zij ten laste van Autocity executoriaal beslag gelegd.

3.De vordering

Autocity vordert na eiswijziging dat het gerecht bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad, de tenuitvoerlegging van de beschikking van 18 november 2021 schorst totdat in hoger beroep op 25 januari 2022 - of zoveel later als de beschikking gereed is - is beslist in de zaak van gedaagdes collega, al dan niet onder een zekerheidstelling.

4.De beoordeling

4.1.
Partijen zijn het erover eens dat de relevante feiten en omstandigheden in de ontslagzaken van gedaagde en van gedaagdes collega gelijk zijn. Dat in de ene zaak het ontslag nietig is geoordeeld en in de andere niet, acht Autocity onbegrijpelijk. Autocity wil dat de executie van de in de zaak van gedaagde gegeven beschikking wordt geschorst totdat het hof uitspraak heeft gedaan op het hoger beroep van gedaagdes collega. Als het hof in die zaak oordeelt dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig was, zo redeneert Autocity, dan heeft een door haar in te stellen hoger beroep in de zaak van gedaagde grote kans van slagen. Zou het hof in de zaak van gedaagdes collega echter oordelen dat het ontslag onterecht was, dan zou Autocity in gedaagdes zaak wellicht afzien van hoger beroep. Mede gelet op het volgens Autocity bestaand restitutierisico indien zij nu zou worden gedwongen tot betaling aan gedaagde, stelt Autocity een zwaarwegend belang te hebben bij de door haar gevorderde schorsing van de beschikking van 18 november 2021.
4.2.
Gedaagde heeft de vordering van Autocity bestreden. Volgens hem bestaan er geen gronden voor schorsing van de executie. Dat in de twee zaken verschillend is geoordeeld, kan volgens gedaagde worden verklaard door het verschil in procesvoering: in gedaagdes zaak zijn getuigen gehoord, in die van gedaagdes collega niet.
4.3.
De vordering van Autocity moet worden afgewezen. De veroordelingen in de beschikking die door gedaagde wordt geëxecuteerd, zijn uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dat is bij uitgesproken veroordelingen ook steeds het uitgangspunt. Zoals gedaagde met verwijzing naar HR 20 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:2026, terecht heeft gesteld, doet zich in deze zaak geen grond voor om de uitvoerbaarheid te schorsen. Dat sprake is van een juridische of feitelijke misslag, is gesteld noch gebleken. Evenmin kan geoordeeld worden dat het belang van Autocity bij het afwachten van het hoger beroep in de zaak van gedaagdes collega en het restitutierisico zwaarder wegen dan het belang van gedaagde bij ontvangst van de (loon)betalingen waarop hij ingevolge de beschikking van 18 november 2021 recht heeft. Daarbij komt dat in dit kort geding, bij gebreke van een misslag als hiervoor bedoeld, de kans van slagen van een eventueel hoger beroep tegen de tussen partijen gedane uitspraak (al dan niet op basis van een prognose van de uitkomst van een andere zaak) buiten beschouwing moet blijven.
4.4.
Door Autocity is nog aangevoerd dat gedaagde mogelijk gebruik heeft gemaakt van de NOW-regeling voor werknemers die als gevolg van de coronacrisis hun baan hebben verloren. Gedaagde heeft hierop geantwoord dat hij geen NOW-uitkering heeft ontvangen, en dat hij daarvoor ook niet in aanmerking zou zijn gekomen omdat coronacrisis niet de reden was voor zijn ontslag. Dat gedaagde een uitkering heeft ontvangen kan in dit kort geding dan ook niet worden aangenomen, laat staan dat hierin aanleiding zou kunnen worden gevonden Autocity (deels) ontslagen te achten van haar betalingsverplichtingen jegens gedaagde.
4.5.
Op grond van het voorgaande zal worden beslist als hierna vermeld. Autocity zal als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. Gedaagde zal gelet op het door hem overgelegd bewijs van onvermogen toestemming worden verleend kosteloos te procederen.

5.Beslissing

Het Gerecht:
rechtdoende in kort geding:
5.1.
verleent gedaagde toestemming kosteloos te procederen;
5.2.
wijst af het door Autocity gevorderde;
5.3.
veroordeelt Autocity in de proceskosten, aan de zijde van de gedaagde tot op heden begroot op NAf 1.500 voor salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter, en op 20 december 2021 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.