ECLI:NL:OGEAC:2021:229

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
22 november 2021
Publicatiedatum
13 december 2021
Zaaknummer
500.00064/21
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van politieambtenaren wegens gekwalificeerde diefstal, valsheid in geschrift en misbruik van bevoegdheden

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 22 november 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, een politieambtenaar, en zijn medeverdachten. De verdachte is beschuldigd van gekwalificeerde (poging tot) diefstal, valsheid in geschrift en het onbevoegd aanwenden van bevoegdheden. De feiten vonden plaats in de periode van 17 tot en met 18 september 2020, waarbij de verdachte en zijn medeverdachten zonder toestemming woningen en erven betraden en daar geld en verdovende middelen in beslag namen. De verdachte heeft tijdens de rechtszitting verklaard dat hij en zijn medeverdachten in een financieel moeilijke situatie verkeerden, wat hen zou hebben aangezet tot deze misdrijven. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten opzettelijk en wederrechtelijk hebben gehandeld, en dat zij gebruik hebben gemaakt van valse processen-verbaal om hun handelen te verhullen. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur, subsidiair 120 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden met een proeftijd van 3 jaar. Tevens is de verdachte voor 5 jaar ontzet uit het recht om het ambt van politieambtenaar te bekleden. De benadeelde partijen hebben vorderingen tot schadevergoeding ingediend, die gedeeltelijk zijn toegewezen.

Uitspraak

Parketnummer: 500.00064-21
Uitspraak: 22 november 2021 Tegenspraak
Vonnis van dit Gerecht
in de strafzaak tegen de verdachte:
[VERDACHTE],
geboren op [geboortedatum] 1975 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], [adres].
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 6 oktober 2021. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. D.I.E.I. Lichtenberg, advocaat in Curaçao. Het onderzoek is gesloten op 1 november 2021.
De benadeelde partijen [benadeelde partij 1], [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3] hebben zich ter terechtzitting gevoegd in het strafproces met vorderingen tot schadevergoeding.
De officieren van justitie, mr. H. Leepel en mr. B. Niks, hebben ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het onder 1 primair, 2 primair, 3 en 4 primair ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een werkstraf van 240 uur, subsidiair 120 dagen hechtenis, en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren met een proeftijd van 3 jaren en als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, met aftrek van voorarrest, en ontzetting uit het ambt van politieambtenaar voor de duur van 5 jaren.
De vordering behelst voorts de toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] tot een bedrag van NAf 340,-, van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] (geheel) en van de benadeelde partij [benadeelde partij 3] tot een bedrag van NAf 220,-, onder de niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partijen [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 3] in hetgeen zij overigens hebben gevorderd, en met de oplegging van een bij de toewijsbare vordering behorende schadevergoedingsmaatregel.
De raadsvrouw heeft primair bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 1 en 2 ten laste gelegde en subsidiair een strafmaatverweer gevoerd. Voorts heeft zij verweer gevoerd ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd:
1.
dat hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 september 2020 tot en met 18 september 2020, althans in de maand september 2020 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in een of meerdere woningen en/of op een bij een of meer woningen behorend(e) besloten erf/erven gelegen te [adres 1] en/of [adres 2] en/of [adres 3] en/of [adres 4] en/of [adres 5],
welke woningen of erven bij een ander dan bij verdachte en/of zijn mededader(s) in gebruik was/waren, en alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk en wederrechtelijk vertoefde(n), heeft/hebben weggenomen
a. op het adres [adres 1]
  • een geldbedrag van 3.000,- nafl, althans een of meer geldbedragen en/of
  • een of meer hoeveelheden verdovende middelen (waaronder begrepen hasj(iesj), hennep, marihuana en cocaïne zoals bedoeld in artikel 1 van de Opiumlandsverordening 1960 en/of in de Beschikking van de Minister van Volksgezondheid van 6 januari 2005 (P.B. 2005 no. 13));
en/of
b. op het adres [adres 2]
  • een geldbedrag van 98,- nafl; althans een of meer geldbedragen en/of
  • een video-opnameapparaat en/of
  • een of meer hoeveelheden verdovende middelen (waaronder begrepen hasj(iesj), hennep, marihuana en cocaïne zoals bedoeld in artikel 1 van de Opiumlandsverordening 1960 en/of in de Beschikking van de Minister van Volksgezondheid van 6 januari 2005 (P.B. 2005 no. 13));
en/of
c. op het adres [adres 3]
  • een geldbedrag van 340,- nafl; althans een of meer geldbedragen en/of
  • een of meer hoeveelheden verdovende middelen (waaronder begrepen hasj(iesj), hennep, marihuana en cocaïne zoals bedoeld in artikel 1 van de Opiumlandsverordening 1960 en/of in de Beschikking van de Minister van Volksgezondheid van 6 januari 2005 (P.B. 2005 no. 13));
en/of
d. op het adres [adres 4] (met meerdere woningen op dat adres)
  • een of meer geldbedrag(en) van 220,- nafl en 300,- nafl; althans een of meer geldbedragen en/of
  • een of meer hoeveelheden verdovende middelen (waaronder begrepen hasj(iesj), hennep, marihuana en cocaïne zoals bedoeld in artikel 1 van de Opiumlandsverordening 1960 en/of in de Beschikking van de Minister van Volksgezondheid van 6 januari 2005 (P.B. 2005 no. 13));
en/of
e. op het adres [adres 5]
  • een crusher en/of
  • een of meer hoeveelheden verdovende middelen (waaronder begrepen hasj(iesj), hennep, marihuana en cocaïne zoals bedoeld in artikel 1 van de Opiumlandsverordening 1960 en/of in de Beschikking van de Minister van Volksgezondheid van 6 januari 2005 (P.B. 2005 no. 13));
en/of
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[bewoner 1 adres 1] (van het adres [adres 1]) en/of
[bewoner adres 1] (van het adres [adres 2]) en/of
[benadeelde partij 1] (van het adres [adres 3]) en/of
[benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 2] (beiden van het adres [adres 4]) en/of
[bewoner 1 adres 5] en/of [bewoner 2 adres 5] (beiden van het adres [adres 5],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder hun bereik heeft gebracht door middel van een valse order althans het tonen daarvan;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
dat hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 september 2020 tot en met 18 september 2020, althans in de maand september 2020 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, als politieambtenaar werkzaam bij het Korps Politie Curaçao (KPC), opzettelijk geld, althans geldwaardig papier, te weten
a. op het adres [adres 1] een geldbedrag van 3.000,- nafl, althans e6n of meer geldbedragen en/of
b. op het adres [adres 2] een geldbedrag van 98,- nafl; althans e6n of meer geldbedragen en/of
c. op het adres [adres 3] een geldbedrag van 340 nafl; althans of meer geldbedragen en/of
d. op het adres [adres 4] (met meerdere woningen op dat adres) een of meer geldbedrag(en) van 220,- nafl en 300,- nafl; althans een of meer geldbedragen en/of
in elk geval enig geld(bedrag) of geldswaardig papier, althans enig goed, dat hij in zijn bediening onder zich had,
geheel of ten dele toebehorende aan
[bewoner 1 adres 1] (van het adres [adres 1]) en/of
[bewoner adres 1] (van het adres Sem Fortuna 242) en/of
L. [benadeelde partij 1] (van het adres [adres 3]) en/of
[benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 2] (beiden van het adres [adres 4]),
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft verduisterd, althans welk(e) geld en/of geldbedragen en/of geldenswaardig papier, in elk geval enig goed, verdachte en/of zijn mededader(s) anders dan door misdrijf onder zich had(den) en/of heeft toegelaten dat dit geld en/of de geldbedragen en/of het geldswaardig papier door een of meer anderen, te weten de medeverdachten, weggenomen of verduisterd is;
2.
dat hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 september 2020 tot en met 18 september 2020, althans in de maand september 2020 te Curaçao, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening,
in een woning of op een bij een woning behorend besloten erf gelegen te Kaya [adres 6], welke woning en/of erf bij een ander dan bij verdachte en/of zijn mededader(s) in gebruik was, en alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk en wederrechtelijk vertoefde, om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen
een of meer contante gelden en/of een of meer verdovende middelen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bewoner 1 adres 6] en/of [bewoner 2 adres 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
terwijl de uitvoering van dat door hem verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
dat hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 september 2020 tot en met 18 september 2020, althans in de maand september 2020 te Curaçao, in/bij een woning gelegen te Kaya [adres 6],
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, werkzaam als politieambtenaar bij het Korps Politie Curaçao (KPC), opzettelijk geld en/of geldwaardig papier, althans contante gelden,
geheel of ten dele toebehorende aan [bewoner 1 adres 6] en/of [bewoner 2 adres 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
dat hij in zijn bediening onder zich had,
heeft verduisterd, althans welk(e) geld en/of geldbedragen en/of geldenswaardig papier verdachte en/of zijn mededader(s) anders dan door misdrijf onder zich had(den) en welk geld verdachte en/of zijn mededader(s) anders dan door misdrijf zich wederrechtelijk heeft/hebben toegeëigend ;
en/of heeft toegelaten dat dit geld en/of de geldbedragen en/of het geldswaardig papier door een of meer anderen, te weten door de medeverdachten, weggenomen of verduisterd is,
terwijl de uitvoering van dat door hem verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
dat hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 september 2020 tot en met 20 september 2020, althans in de maand van september 2020 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk
een proces-verbaal van bevinding d.d. 18 september 2020 betreffende de [adres 4] (zie p. 264 e.v. van het einddossier),
een proces-verbaal van bevinding d.d. 20 september 2020 betreffende de [adres 1] (zie p. 373 e.v. van het einddossier),
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of vervalst (telkens) met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken, bestaande de valsheid of vervalsing hierin dat in dat/die voornoemde proces(sen)-verbaal van bevinding d.d. 18 en 20 september 2020 (telkens), in strijd met de waarheid, staat vermeld en/of is opgenomen
met betrekking tot a:
  • (op pagina 2 van het proces-verbaal): "Bij een ingesteld onderzoek op het erf van vernoemd perceel en auto's werd er beneden een boom buiten het erf werd door mij verbalisant [medeverdachte 1] twee plastic yoghurt bekers met inhoud aangetroffen" en/of
  • (op pagina 2 van het proces-verbaal): "Aan beide mannen werd gevraagd van wie de door hen aangetroffen verdovende middelen en geld waren. Beide mannen verklaarden dat het niet van hun was en dat het van een jongeman die daar beneden zat was", en/of
  • (op pagina 3 van het proces-verbaal): "Huiszoeking werd aan vernoemd adres niet verricht." en/of
  • (op pagina 3 van het proces-verbaal): "Wij verbalisanten die geen instap aan vernoemde adres had gedaan (…)" en/of
  • (op pagina 3 van het proces-verbaal): "Wij stapten meteen en legde de voor ons onbekende man dat wij op geen enkel moment een zoeking in zijn woning en/of kamer had verricht.”
en/of met betrekking tot b:
- ( (op de laatste pagina van het proces-verbaal): "Vernoemde verdovende middelen en geld werden meteen in het Bureau in een kast op slot gedaan zodat deze samen met het verbaal overgedragen zal worden aan het desbetreffende Bureau. Op geen enkele moment dachten wij vernoemde illegale goederen weg te nemen en voor ons verbalisanten toe te eigenen."
en/of dat hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 september 2020 tot en met maart 2021 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, (telkens) opzettelijk gebruik heeft/hebben gemaakt van een of meer valse of vervalste geschriften, te weten voornoemde processen-verbaal onder a. en b., (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware die geschriften (telkens) echt en onvervalst en/of
opzettelijk zodanige geschriften heeft/hebben afgeleverd en/of voorhanden heeft/hebben gehad, terwijl hij, verdachte en of zijn mededaders (telkens) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die geschriften bestemd waren voor zodanig gebruik,
bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte en/of zijn mededaders, genoemde processen-verbaal onder a. en b. op 22 september 2020 bij de Dienst Georganiseerde Criminaliteit, althans thema/bureau Narcotica, heeft ingediend en bestaande die valsheid uit hetgeen hiervoor onder de gedachtestreepjes bij 'met betrekking tot a. en b.' staat gemeld althans is opgenomen als zijnde in strijd met de waarheid.
4.
dat hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 september 2020 tot en met 18 september 2020, althans in de maand september 2020 te Curaçao, als (politie)ambtenaar, werkzaam bij het Korps Politie Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk in strijd met zijn bevoegdheid gebruik heeft gemaakt van enige opsporings- of toezichtsbevoegdheid als bedoeld in het wetboek van strafvordering of in enige andere landsverordening, immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) (stelselmatig) een of meer (besloten) erven en/of woning(en) zonder uitdrukkelijke toestemming van de bewoner(s) en/of zonder (rechts)grond(en) betreden en/of doorzocht, en/of zaken/goederen weggenomen en/of toegeëigend;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
dat hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 september 2020 tot en met 18 september 2020, althans in de maand september 2020 te Curaçao, als (politie)ambtenaar, werkzaam bij het Korps Politie Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk met misbruik van zijn functie of positie iets heeft gedaan en/of heeft nagelaten ten einde enig voordeel voor hem of een ander te verkrijgen, immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) (stelselmatig)
  • een of meer (besloten) erven en/ of woning(en) zonder uitdrukkelijke toestemming van de bewoner(s) en/of zonder (rechts)grond(en) betreden en/of doorzocht,
  • en/of zaken/goederen weggenomen en/of toegeëigend;
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
dat hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 september 2020 tot en met 18 september 2020, althans in de maand september 2020 te Curaçao, als (politie)ambtenaar, werkzaam bij het Korps Politie Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk door misbruik van gezag iemand dwingt iets te doen en/of niet te doen en/of te dulden, immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) (stelselmatig)
  • een of meer (besloten) erven en/of woning(en) zonder uitdrukkelijke toestemming van de bewoner(s) en/of zonder (rechts)grond(en) betreden en/of doorzocht,
  • en/of zaken/goederen weggenomen en/of toegeëigend.
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 en 4 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande:
1.
dat hij op
een of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 17 september 2020 tot en met 18 september 2020,
althans in de maand september 2020te Curaçao, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleenmet het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in
een of meerderewoningen en/of op
eenbij
een of meerwoningen behorend
(e
)besloten
erf/erven gelegen te [adres 1] en
/of[adres 2] en
/of[adres 3] en
/of[adres 4] en
/of[adres 5],
welke woningen of erven bij een ander dan bij verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)in gebruik
was/waren, en alwaar verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)opzettelijk en wederrechtelijk vertoefde
(n
),
heeft/hebben weggenomen
a. op het adres [adres 1]
  • een geldbedrag van 3.000,- nafl, althanseen of meer geldbedragen en
    /of
  • een of meer hoeveelheden verdovende middelen (waaronder begrepen hasj(iesj)
toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededaders
en
/of
b. op het adres [adres 2]
  • een geldbedrag van 98,- nafl;
  • een video-opnameapparaat
  • een of meer hoeveelheden verdovende middelen (waaronder begrepen hasj(iesj), hennep, marihuana en cocaïne zoals bedoeld in artikel 1 van de Opiumlandsverordening 1960 en/of in de Beschikking van de Minister van Volksgezondheid van 6 januari 2005 (P.B. 2005 no. 13));
toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededaders
en
/of
c. op het adres [adres 3]
  • een geldbedrag van 340,- nafl;
  • een of meer hoeveelheden verdovende middelen (waaronder begrepen hasj(iesj),
toebehorende aan [benadeelde partij 1], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van een valse order;
en
/of
d. op het adres [adres 4] (met meerdere woningen op dat adres)
  • een of meergeldbedrag
    (en
    )van 220,- nafl en 300,- nafl;
    althans een of meer geldbedragenen
    /of
  • een of meer hoeveelheden verdovende middelen (waaronder begrepen hasj(iesj), hennep,
toebehorende aan [benadeelde partij 3] of [benadeelde partij 2]
en
/of
e. op het adres [adres 5]
  • een crusher en
  • een of meer hoeveelheden verdovende middelen (waaronder begrepen
toebehorende aan [bewoner 2 adres 5], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van een valse order;;
2.
dat hij
op een of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 17 september 2020 tot en met 18 september 2020,
althans in de maand september 2020te Curaçao, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleenmet het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening,
in een woning of op een bij een woning behorend besloten erf gelegen te Kaya [adres 6], welke woning en
/oferf bij een ander dan bij verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)in gebruik was, en alwaar verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)opzettelijk en wederrechtelijk vertoefde
n, om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen
een of meer contante gelden en/of een of meer verdovende middelen,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [bewoner 1 adres 6] en/of [bewoner 2 adres 6],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
terwijl de uitvoering van dat door hem verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
dat hij
op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 september 2020 tot en met 20 september 2020, althansin de maand van september 2020 te Curaçao, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens)opzettelijk
een proces-verbaal van bevinding d.d. 18 september 2020 betreffende de [adres 4] (zie p. 264 e.v. van het einddossier),
een proces-verbaal van bevinding d.d. 20 september 2020 betreffende de [adres 1] (zie p. 373 e.v. van het einddossier),
(elk
)zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft
/hebbenopgemaakt
en/of vervalst (telkens
)met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken, bestaande de valsheid of vervalsing hierin dat in
dat/die voornoemde proces
(sen
)-verbaal van bevinding d.d. 18 en 20 september 2020
(telkens), in strijd met de waarheid, staat vermeld en/of is opgenomen
met betrekking tot a:
  • (op pagina 2 van het proces-verbaal): "Bij een ingesteld onderzoek op het erf van vernoemd perceel en auto's werd er beneden een boom buiten het erf werd door mij verbalisant [medeverdachte 1] twee plastic yoghurt bekers met inhoud aangetroffen" en
  • (op pagina 2 van het proces-verbaal): "Aan beide mannen werd gevraagd van wie de door hen aangetroffen verdovende middelen en geld waren. Beide mannen verklaarden dat het niet van hun was en dat het van een jongeman die daar beneden zat was", en
  • (op pagina 3 van het proces-verbaal): "Huiszoeking werd aan vernoemd adres niet verricht." en/of
  • (op pagina 3 van het proces-verbaal): "Wij verbalisanten die geen instap aan vernoemde adres had gedaan (…)"en
  • (op pagina 3 van het proces-verbaal): "Wij stapten meteen en legde de voor ons onbekende man dat wij op geen enkel moment een zoeking in zijn woning en/of kamer had verricht.”
en
/ofmet betrekking tot b:
- ( (op de laatste pagina van het proces-verbaal): "Vernoemde verdovende middelen en geld werden meteen in het Bureau in een kast op slot gedaan zodat deze samen met het verbaal overgedragen zal worden aan het desbetreffende Bureau. Op geen enkele moment dachten wij vernoemde illegale goederen weg te nemen en voor ons verbalisanten toe te eigenen."
en
/ofdat hij
op een of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 17 september 2020 tot en met maart 2021 te Curaçao, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen, meermalen, (telkens) opzettelijk gebruik heeft
/hebbengemaakt van
een of meervalse
of vervalstegeschriften, te weten voornoemde processen-verbaal onder a. en b.,
(elk
)zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware die geschriften (telkens) echt en onvervalst en
/of
opzettelijk zodanige geschriften heeft
/hebbenafgeleverd en/of voorhanden heeft
/hebbengehad, terwijl hij, verdachte en
/ofzijn mededaders (telkens) wist
(en
) of redelijkerwijs moest(en) vermoedendat die geschriften bestemd waren voor zodanig gebruik,
bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte en
/ofzijn mededaders, genoemde processen-verbaal onder a. en b. op 22 september 2020 bij de Dienst Georganiseerde Criminaliteit, althans thema/bureau Narcotica, heeft ingediend en bestaande die valsheid uit hetgeen hiervoor onder de gedachtestreepjes bij 'met betrekking tot a. en b.' staat gemeld
althans is opgenomenals zijnde in strijd met de waarheid.
4.
dat hij op
een of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 17 september 2020 tot en met 18 september 2020,
althans in de maand september 2020te Curaçao, als
(politie
)ambtenaar, werkzaam bij het Korps Politie Curaçao, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen, (telkens
)opzettelijk in strijd met zijn bevoegdheid gebruik heeft gemaakt van enige opsporings- of toezichtsbevoegdheid als bedoeld in het wetboek van strafvordering of in enige andere landsverordening, immers heeft verdachte en
/ofzijn mededader
(s
) (telkens
)(stelselmatig)
een of meer(besloten) erven en/of woning
(en
)zonder uitdrukkelijke toestemming van de bewoner(s) en/of zonder (rechts)grond(en) betreden en
/ofdoorzocht, en/of zaken/goederen weggenomen en/of toegeëigend.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd; omwille van de leesbaarheid zijn ook wijzigingen aangebracht in de bewezenverklaring (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring. [1]
Daarbij wordt opgemerkt dat ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts wordt gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Ten aanzien van de feiten 1 tot en met 4
GPS-gegevens dienstauto’s
1.Op 11 maart 2021 hebben de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] het volgende bevonden:
“Naar aanleiding van onderzoek "[onderzoeksnaam]" werd een onderzoek ingesteld via GPS Systeem ter vastlegging en plaatsen van de rijbewegingen en bestuurdershandelingen met politievoertuigen van het Korps Politie Curaçao op de openbare wegen van Curaçao tussen de periode van de nachtdienst 16 september 2020, 23:00 uur en 17 september 2020, 07:00 uur. Uit dit onderzoek is via de coördinaten gebleken dat
  • om 00:29 uur stoppen de patrouilles Polis-90, Polis-77 en Polis-18 ter hoogte van het adres [adres 1] en het duurde daar 30 minuten;
  • hierna vertrokken de patrouilles Polis-90, Polis-77 en Polis-18 van het adres [adres 1] en reed door de openbare wegen van Curaçao richting Rooms Katholieke Kerk te [naam buurt 1].
  • om 01:00 uur stoppen de patrouilles Polis-90, Polis-77 en Polis-18 op de parkeerplaats van Rooms Katholieke Kerk te [naam buurt 1]en duurde daar 22 minuten.
  • hierna vertrokken de patrouilles Polis-90, Polis-77 en Polis-18 van de parkeerplaats van Rooms Katholieke Kerk te [naam buurt 1]en reed door de openbare wegen van Curaçao richting [straatsnaam 1].
  • om 01:27 uur stoppen de patrouilles Polis-90, Polis-77 en Polis-18 ter hoogte van het adres Seru Fortuna weg 242 en duurde daar 17 minuten.” [2]
2.Op 29 januari 2021 hebben de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] het volgende bevonden:
“Naar aanleiding van onderzoek "[onderzoeksnaam]" werd een onderzoek ingesteld via GPS Systeem ter vastlegging en plaatsen van de rijbewegingen en bestuurdershandelingen met politievoertuigen van het Korps Politie Curaçao op de openbare wegen van Curaçao tussen de periode van de nachtdienst 17 september 2020, 23:00 uur en 18 september 2020, 07:00 uur. Uit dit onderzoek is via de coördinaten gebleken dat,
  • vanuit de parkeerplaats van [bedrijfsnaam1] reden de patrouilles Polis-90, Polis-77 en Polis-18 via de openbare wegen van Curaçao en stoppen om 00:21 uur ter hoogte van [adres 3] en duurde daar 13 minuten. Hierna vertrokken de patrouilles Polis-90, Polis-77 en Polis-18 van het adres [adres 3];
  • om 00:44 uur stoppen de patrouilles Polis-90, Polis-77 en Polis-18 ter hoogte van het adres [adres 4] en duurde daar 24 minuten. Hierna vertrokken de patrouilles Polis-90, Polis-77 en Polis-18 van het adres [adres 4].
  • hierna reden de patrouilles Polis-90, Polis-77 en Polis-18 via Kaminda [straatsnaam 2], en stoppen om 01:31 uur op het adres [adres 5] en duurde daar 17 minuten. Hierna vertrokken de patrouilles Polis-90, Polis-77 en Polis-18 van het adres [adres 5] in de oostelijke richting door de openbare wegen van Curaçao richting Kaya [straatsnaam 3].
  • om 02:02 uur stoppen de patrouilles Polis-90, Polis-77 en Polis-18 ter hoogte van het adres Kaya [straatsnaam 3] 20 en duurde daar 13 minuten.
  • hierna vertrokken de patrouilles Polis-90, Polis-77 en Polis-18 van het adres Kaya [adres 6] door de openbare wegen van Curaçao wederom naar het adres [adres 4]. Om 02:36 uur stoppen de patrouilles Polis-90, Polis-77 en Polis-18 op het adres [adres 4] en duurde daar 12 minuten.” [3]
[adres 1]

3.Op 29 maart 2021 heeft de verbalisant [verbalisant 3] het volgende bevonden:

“Door mij verbalisant werd meerdere malen telefonisch contact gezocht en gehouden met [bewoner 1 adres 1], wonende te [adres 1], via haar mobiele telefoonnummer. Bij een van deze gesprekken gaf [bewoner 1 adres 1] onder andere aan, dat:

  • vorig jaar, inderdaad een zoeking bij haar woning plaatsvond;
  • zij en haar vriend aanwezig waren;
  • drugs voor het eigen gebruik van haar vriend en geld meegenomen werd.” [4]
4.Op 22 september 2020 heeft de verbalisant [verbalisant 4] het volgende bevonden:

Op dinsdag 22 september 2020, heb ik, verbalisant, van de collega [medeverdachte 2] verdovende middelen overgenomen die tijdens controle op het adres Santo Domingoweg nummer 62 waren aangetroffen en in beslag genomen. De verdovende middelen testten positief op de aanwezigheid van hennep c.q. hasj.” [5]

5.De verdachte heeft op 10 februari 2021 het volgende verklaard:

“Bij de Santo Domingoweg betraden we het erf en er werd op de deur geklopt. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] stonden de bewoner te woord. Daarna gingen we alle zes naar binnen. We waren toen naar binnen en hadden gecontroleerd. Er lag toen drugs op een tafel dat door een van de twee leiders in beslag werd genomen. Er lag ook geld en dat hadden ze ook inbeslaggenomen. We hadden verder nog het huis doorzocht.” [6]
[adres 2]
6.Op 12 maart 2021 hebben de verbalisanten [verbalisant 5], [verbalisant 6] en [verbalisant 7] het volgende bevonden:
“In verband met het onderzoek [onderzoeksnaam] werd op woensdag 10 maart 2021 de getuige/bewoner van het adres [adres 2] aan een getuigenverhoor onderworpen. De getuige/bewoner gaf op te zijn: [bewoner adres 2].
De getuige verklaarde onder andere dat:
  • Het geval ongeveer 4 à 5 maanden terug plaatsvond;
  • Zij naderend haar huis 3 politieagenten bij haar woning zag,
  • De politieagenten volgens haar 2 mannen en een vrouw waren,
  • Volgens haar dat ze in een politieauto waren aangekomen,
  • De politieagenten op haar balkon stonden,
  • De gebeurtenis ongeveer 10 minuten voordeed,
  • Zij geen toestemming aan de politieagenten had gegeven om haar erf en/of balkon te betreden.” [7]

7.De verdachte heeft op 2 maart 2021 het volgende verklaard:

“Ik wil openheid van zaken geven over een adres dat tijdens geen van de verhoren ter sprake is gekomen. Het betreft een adres in [naam buurt 2]. We hadden dit adres ook bezocht. Bij aankomst waren de personen in de voorste patrouillewagens als eerst uitgestapt. Deze personen waren dus [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 5]. Iedereen was in de woning geweest. Dus [medeverdachte 2], [medeverdachte 1], [medeverdachte 3], [medeverdachte 4], [medeverdachte 5] en ik. Wij hadden toen allemaal in de woning gezocht. Ik had toen alleen een vrouw, een jongedame, in het huis gezien. Toen ik de woning binnenliep was zij in de woonkamer. Wij hebben de kasten doorzocht. We hebben de slaapkamer, woonkamer en keuken doorzocht. Er was geen hulpofficier van justitie aanwezig.” [8]
8.De medeverdachte [medeverdachte 1] heeft op 17 maart 2021 het volgende verklaard:
“Bij het adres te [naam buurt 2] hadden wij een spaarpot en een DVR ook meegenomen. Deze lagen in het huis. [medeverdachte 5] had mij verklaard dat bij dat adres een opname installatie aanwezig was. Ik vroeg hem of wij deze konden verwijderen. Hierop antwoorde hij dat het alleen mogelijk was om de DVR weg te halen, waardoor ik tegen hem zei om deze weg te halen.
Hierna gingen [medeverdachte 2], [medeverdachte 3], [medeverdachte 4], [VERDACHTE], [medeverdachte 5] en ik naar de parkeerplaats van [bedrijfsnaam 2] aan de [straatsnaam 5]. [VERDACHTE] maakte de spaarpot open met een zakmes. In de spaarpot zat een hoeveelheid geld.
De DVR bleef twee dagen in de dienstauto liggen. Daarna had ik deze uit de auto gehaald en in een kliko aan de wacht weggegooid.” [9]
9.De medeverdachte [medeverdachte 3] heeft op 18 maart 2021 het volgende verklaard:
“Over de blikspaarpot die [medeverdachte 4] op het adres in [naam buurt 2] had aangetroffen, kan ik verklaren dat ik met het geldbedrag van NAf 98 dat in de spaarpot zat spullen voor de koffieclub heb gekocht” [10]
[adres 3]
10.benadeelde partij 1] deed op 22 september 2020 aangifte van diefstal c.q. huisvredebreuk. Hij heeft bij die gelegenheid het volgende verklaard:
“Vorige week, de eerste nacht van "lockdown" was ik aan het slapen in mijn woning aan de [adres 3]. Op een gegeven moment hoorde ik aan de voordeur van mijn woning een hard geklop, dat was na 24:00 uur. Ik vroeg wie het was, maar niemand gaf antwoord. Voorts werd het geklop harder. Ik opende de voordeur en zag vijf politiemannen voor de deuropening staan. Ik vroeg aan hen wat ze hier kwamen doen en/of wie ze hier hadden gestuurd. Ze zeiden tegen mij dat ze een verdenking hebben dat hier in verdovende middelen en vuurwapens gehandeld wordt. Ik vroeg hen toen als ze goed bij hun hoofd zijn en waar ze mee bezig zijn. Ze gaven geen antwoord op mijn vraag.
Hierna vroegen ze aan mij of ik illegale spullen binnen heb. Ik zei tegen hen van ja, dat ik een beetje marihuana voor mijn eigen gebruik heb. Tevens dat deze aan mijn vrienden en mij toebehoren. Toen traden twee politiemannen mijn woning binnen en zeiden dat ze in mijn woning zullen gaan doorzoeken. Ik vroeg ze waar bet bevel en/of bewijs is. Een corpulente politieman kwam met een papier (A4), toen ik deze wilde gaan pakken om te lezen werd deze door hem vanuit mijn hand weggetrokken. Dus ik kreeg geen kans om dit papier te lezen, om te kijken of mijn gegevens hierop vermeld stonden.
Twee van de politiemannen die aan het zoeken waren troffen twee potjes inhoudende respectievelijk: vier stukjes hasj (Chukulati), 6 stukjes "skunk" [11] en 8 d 9 stukjes "skunk". In mijn klerenkast troffen ze in een tas met mijn spaargeld. Het is een somma van Nafl. 340,--. Ze betichtten mij dat het drugsgeld betrof. Ik zei tegen hen dat ik geen drugshandelaar ben.
Voordat ze in mijn woning gingen zoeken, lieten ze mij op een stoel voor mijn flat plaats nemen. Daar lieten ze mij achter toen ze met mijn geld en drugs weggingen.
De politie kwam bij mijn woning rond 00:35 uur, ze bleven niet eens vijftien minuten bij mij. Door hen werd mijn woning doorzocht zonder mijn toestemming. Ik had aan niemand toestemming gegeven om mijn woning binnen te treden en om mijn geld weg te nemen.” [12]

11.De verdachte heeft op 10 februari 2021 het volgende verklaard:

“Bij het adres [straatsnaam 7] aangekomen werd op de deur geklopt, waarna een meneer naar buiten kwam. Tegen deze meneer werd gezegd dat hij drugs verkoopt en dat we even willen kijken. Hierna waren we naar binnen. [medeverdachte 2], [medeverdachte 1], [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4]. Mevrouw [medeverdachte 3] bleef bij de meneer staan.” [13]

12.De verdachte heeft op 1 maart 2021 het volgende verklaard:

“Bij [adres 3] had [medeverdachte 2] vlug een papier aan de meneer getoond, maar het werd niet aan de meneer uitgereikt. Bij mijn weten was er geen schriftelijke last. Ook was er geen hulpofficier van justitie aanwezig. We hebben drugs en geld in het appartement aangetroffen.” [14]
13.De medeverdachte [medeverdachte 2] heeft op 16 maart 2021 het volgende verklaard:
“Bij de [adres 3] had ik de meneer een papier gewezen als last. Wat precies op dat papier stond herinner ik me niet meer, ik kan niet zeggen of het een oude last was of een papier gewoon met iets erop geschreven. In ieder geval heeft dat papier niets te maken met een last. Ik weet dat wij normaal een last nodig hebben.” [15]
[adres 4]
14.benadeelde partij 3] deed op 21 september 2020 aangifte van diefstal c.q. huisvredebreuk. Hij heeft bij die gelegenheid het volgende verklaard:
“In de nachtelijke uren van vrijdag 17 september 2020, was ik in mijn woning aan de [adres 4]. Volgens mij was het op dat moment 01 30 uur. Ik ging buiten kijken en zag veel politie in het donkerblauw gekleed staan. Ze zeiden tegen mij om wat dichterbij te komen en vroegen of ik illegale spullen bij mij heb. Ik zei tegen hen van nee.
De politie controleerde mij aan mijn kleding naast een van de auto's die op het perceel staat. Ze vroegen mij als ik illegale spullen in mijn woning heb, hierbij zei ik ja tegen hen. Ze vroegen mij wat voor spullen deze zijn. Ik zei tegen hen dat het marihuana en cocaïne betreft.
De politieagenten gingen in mijn kamer zoeken en hadden alles door elkaar gegooid. De politie pakte al mijn drugs en geld. Volgens mij had ik tussen Nafl. 220,- en 225,-. Ik had ongeveer 10 gram van zowel marihuana en cocaïne. De politie had alles meegenomen. De drugs waren allemaal in een "plastic beker" van yoghurt in mijn kamer op een tafel naast mijn Playstation en televisie. Ook hadden ze een zakje getroffen met 10 gram cocaïne erin.
Hierna stapten ze uit mijn woning en vroegen of er meer mensen in de andere drie panden verblijven. Ik wees hen de woning van mijn stiefbroer, maar ik zei tegen hen dat hij op dit moment niet aanwezig is. Ze zeiden als de deur op slot is gaan ze de deur openbreken. Hierbij zei ik tegen hen dat mijn broer een honkballer is en dat hij zich niet met illegale dingen bemoeit. De politie ging naar de deur alwaar mijn broer woont. De deur was niet op slot. De politie ging naar binnen en doorzocht zijn woning en had alles door elkaar gegooid. De politie ging hierna in de volgende woning, deze woning betrof de woning van de overleden vader van mijn broer. Alleen in mijn woning hadden ze illegale spullen getroffen. Ze zeiden dat ze toch met alles moeten gaan.
Hierna gingen ze weg en zeiden dat ze terug zullen komen. Toen mijn broer terugkwam , belde hij de Politie op. Een andere politiepatrouille kwam bij ons. Ze hadden met ons beiden gesproken en ik legde de situatie aan hen uit. Ze zeiden tegen ons dat ze maandag of dinsdag contact met ons zullen nemen om aangifte te komen doen.
Later kwamen de politieagenten, die in mijn woning hadden gezocht terug, dit was ongeveer 02.30 à 03:00 uur.
Ik had aan niemand toestemming gegeven om mijn woning binnen te treden en om mijn geld weg te nemen.” [16]
15.Op 22 september 2020 heeft de verbalisant [verbalisant 4] het volgende bevonden:

Op dinsdag 22 september 2020, heb ik, verbalisant, van de collega [medeverdachte 2] verdovende middelen overgenomen die tijdens controle op het adres [straatsnaam 6] waren aangetroffen en in beslag genomen. De verdovende middelen testten positief op de aanwezigheid van hennep c.q. hasj c.q. cocaïne.” [17]
16.benadeelde partij 2] deed op 21 september 2020 aangifte van diefstal c.q. huisvredebreuk. Hij heeft bij die gelegenheid het volgende verklaard:
“In de nachtelijks uren van donderdag 17 september 2020 was ik thuis op bet adres [adres 4]. Daar is de woning van mijn vader, waar ik thans verblijf. Op dat perceel bevinden zich vier panden. Mijn stiefbroer genaamd [benadeelde partij 3] en ik verblijven elk in een van de panden, de andere twee zijn onbewoond. Na 24:00 uur ging ik weg en liet mijn woning in een ordelijke staat achter. De deur van mijn woning had ik dicht gesloten, maar was niet op slot. Toen ik omstreeks 01:00 uur terugkeerde trof ik al mijn spullen in mijn woning door elkaar gegooid. [benadeelde partij 3] vertelde mij dat de politie daar is geweest. De politie hadden zijn drugs en geld in zijn woning getroffen en meegenomen.
Toen ik in mijn kamer ging controleren, zag ik mijn koffer op mijn bed en mijn kleren door elkaar gegooid. Ik merkte, dat de somma van Nafl 200,- niet meer was waar ik deze had verscholen in het voorcompartiment van mijn koffer. Tevens merkte ik, dat de somma van Nafl. 100,- niet meer lag alwaar ik deze had gelaten in de eerste la van mijn dressoir. Het geld had ik van mijn opbrengsten door het verkopen van kettingen en het verhuren van auto's.
Ik belde het alarmnummer 917 op. De telefoon werd door een vrouw opgenomen, zij vertelde mij dat ze niet op de hoogte zijn van enig huiszoeking door de politie.I
k had aan niemand toestemming gegeven om mijn woning te betreden en mijn geld weg te nemen.” [18]

17.De verdachte heeft op 10 februari 2021 het volgende verklaard:

“Bij [straatsnaam 6] controleerden we twee mannen op het erf. Er werd gevraagd of er drugs was. Hierop antwoordde een van de mannen dat in een van de kamers drugs lag. Toen we naar binnen waren gegaan, lag drugs op de tafel. De drugs werd door [medeverdachte 1] in beslag genomen. Er was ook geld aanwezig. Ook dit geld had [medeverdachte 1] meegenomen. [medeverdachte 4], [medeverdachte 5], [medeverdachte 1] en ik zijn deze woning binnen geweest.” [19]

18.De verdachte heeft op 1 maart 2021 het volgende verklaard:

“Bij [adres 4] hadden we geen schriftelijke last tot binnentreden en doorzoeken en er was ook geen hulpofficier van justitie aanwezig. Een van de mannen op het erf had gezegd dat binnen in het appartement drugs lag. Binnen op tafel lag drugs en er stonden op de tafel ook twee yoghurtbekers met geld en marihuana. We zijn ook een ander appartement binnengegaan. We hadden geen toestemming van de bewoner om dit appartement te betreden. Er werd in dit appartement gezocht.” [20]
[adres 5]
19.bewoner 2 adres 5] deed op 27 januari 2021 aangifte van diefstal c.q. huisvredebreuk. Hij heeft bij die gelegenheid het volgende verklaard:
“Op 18 september 2020 omstreeks 02:00 uur was ik in de slaapkamer van mijn woning te [adres 5]. Plotseling hoorde ik de honden blaffen. Toen ik door mijn slaapkamerraam naar buiten keek zag ik drie (3) opvallende politievoertuigen type SUV voor mijn woning staan. Vervolgens liep ik vanuit mijn slaapkamer naar de voordeur van mijn woning. Mijn broer [naam broer bewoner 2 adres 5], mijn oma genaamd [naam oma bewoner 2 adres 5] van 85 jaar oud en mijn moeder genaamd [bewoner 1 adres 5] waren aan het slapen. Ik ging voor het raam staan dat zicht had op de politiewagens en maakte deze raam open om te kijken wat er gaande was. Een politieman van fors postuur verzocht aan mij om de deur open te maken zodat ze kunnen doorzoeken. In totaal waren er drie (3) politievoertuigen type (SUV). Hierna stapten de andere politieagenten vanuit de politievoertuigen. Tussen hen zag ik, dat er ook een vrouwelijke politieagent erbij was. Een politieman van donkere huidskleur en fors/ kort postuur had een papier in zijn handen en toonde het papier aan ons. Doch kunnen wij niet zien wat erop gesteld was. De politie die het papier in zijn handen had maande mij om buiten te gaan staan terwijl mijn moeder en oma binnen moesten blijven. Vervolgens liepen vier politiegenten en de vrouwelijke politieagent naar binnen met uitzondering van de politieagent die het papier in zijn handen hield. Ze liepen naar binnen richting mijn slaapkamer met uitzondering van de politieagent die met mij buiten was gebleven en die nog het papier in zijn handen hield. Ik vroeg aan deze politieagent om het papier aan mij te tonen. Bedoelde politieman gaf mij te kennen dat ik niets heb te vragen.
Na 10 minuten kwamen de politieagenten weer naar buiten en een van de politieagenten had drie (3) doorzichtige plastic zakjes inhoudende elk een geringe hoeveelheid marihuana en een grijskleurige crusher in zijn handen. De marihuana en de crusher zaten op een klein tafeltje in mijn slaapkamer. Bedoelde marihuana had ik van een vriend gekregen voor mijn eigen gebruik. De plastic zakjes inhoudende marihuana en de grijskleurige crusher werd door een van de politieagenten aan mij getoond. Ik zei tegen deze politieagenten dat de marihuana voor mijn eigen gebruik is. Hierna liepen ze vanuit de woning richting de politievoertuigen met de marihuana en de crusher die ze hadden weggenomen. Vervolgens reden ze weg.
Ik heb niemand toestemming gegeven om op mijn erf en woning te betreden. Ik heb niemand toestemming gegeven om mijn woning te doorzoeken. De politieagenten hebben mij geen toestemming gevraagd om mijn erf en woning te betreden. De politieagenten hebben mij geen enkel document getoond waaruit kon blijken dat ze mijn erf of mijn woning mochten betreden en doorzoeken.” [21]
20.bewoner 1 adres 5] deed op 27 januari 2021 aangifte van diefstal c.q. huisvredebreuk. Zij heeft bij die gelegenheid het volgende verklaard:
“In de maand september 2020, donderdag op vrijdag in de nachtelijke uren, omstreeks 03.00 uur was ik in mijn kamer op het punt om te gaan slapen toen mijn zoon genaamd [bewoner 2 adres 5] tegen mij zei dat volgens hem de politie buiten was. Ik zag volgens mij drie politiewagens op het terrein van mijn perceel. Juist op dat moment hoorde ik een vrouwelijke stem die schreeuwde: "Politie, politie doe open." (vrije vertaling uit het Papiamentu). Ik deed de deur open en zag voor mij een vrouwelijke politieagent. Achter de vrouwelijke politieagent stonden vier (4) of vijf (5) mannelijke politieagenten. Vervolgens stapten twee (2) van de politieagenten in mijn woning. Een van deze politieagenten zei: " Wij hebben het vermoeden dat er hier drugs zijn, daarom gaan wij het huis doorzoeken." (vrije vertaling uit het Papiamentu). Mijn zoon [naam broer bewoner 2 adres 5] vroeg aan de politieagent [alphabethreeks 1] waar het document is dat aangeeft dat ze toestemming hadden om ons huis te doorzoeken. Politieagent [alphabethreeks 1] zei: "Je hebt niets te zeggen. Wij hebben de autorisatie om te doorzoeken." (vrije vertaling uit het Paipamentu). Politieagent [alphabethreeks 1] ging naar de kamer van [bewoner 2 adres 5]. Volgens mij was politieagent [alphabethreeks 2] ook naar de kamer van [bewoner 2 adres 5] gegaan. Kort hierna kwam politieagent [alphabethreeks 1] terug met drie (3) of vier (4) kleine opgerolde plasticzakjes inhoudende marihuana. [bewoner 2 adres 5] zei tegen hem dat de marihuana aan hem toebehoorden en dat hij de marihuana voor zijn eigen gebruik had.
Ik meet jullie verklaren dat ik nooit zoiets heb ervaren. Ik vond het vreemd. Het feit dat die ene politieagent een document in zijn hand had maar deze toch niet toonde. Toen ik een paar weken geleden, in de krant een artikel had gelezen waarbij politieagenten onrechtmatig in woningen gingen, voorwerpen meenamen maar niemand hadden aangehouden, dacht ik meteen aan mijn geval. Dit wat de politie bij mij hebben gedaan was helemaal verkeerd.
Ik heb niemand toestemming gegeven om op mijn erf en woning te betreden. Ik heb niemand toestemming gegeven om mijn woning te doorzoeken. De politieagenten hebben mij geen toestemming gevraagd om mijn erf en woning te betreden. De politieagenten hebben mij geen enkel document getoond waaruit kon blijken dat ze mijn erf of mijn woning mochten betreden en doorzoeken.” [22]

21.De verdachte heeft op 10 februari 2021 het volgende verklaard:

“We zijn ook naar [naam buurt 3] geweest. [medeverdachte 4], [medeverdachte 5], [medeverdachte 1] en ik waren de woning ingegaan. [medeverdachte 2] stond buiten met een papier. [medeverdachte 3] stond daar ook.” [23]

22.De verdachte heeft op 2 maart 2021 het volgende verklaard:

“Bij het adres [adres 5] zijn [medeverdachte 1], [medeverdachte 5], [medeverdachte 4] en ik in de woning geweest. Er was geen hulpofficier van justitie aanwezig.” [24]
23.De medeverdachte E.A. [medeverdachte 5] heeft op 17 maart 2021 het volgende verklaard:
“Bij het adres te [adres 5] werden 2 kleine plastic zakjes met als inhoud marihuana en een crusher in beslag genomen.” [25]
24.De medeverdachte [medeverdachte 2] heeft op 16 maart 2021 het volgende verklaard:
“Bij de [adres 3] had ik de meneer een papier gewezen als last. Wat precies op dat papier stond herinner ik me niet meer, ik kan niet zeggen of het een oude last was of een papier gewoon met iets erop geschreven. In ieder geval heeft dat papier niets te maken met een last. Ik weet dat wij normaal een last nodig hebben. Ook op het adres na de [straatsnaam 6](het Gerecht begrijpt: [adres 5])
toonde ik het papier dat ik als last gebruikte.” [26]
Kaya [adres 6]
25.bewoner 1 adres 6] deed op 26 januari 2021 aangifte van huisvredebreuk. Hij heeft bij die gelegenheid het volgende verklaard:
“In de nacht van 18 september 2020 omstreeks 02.00 uur lag ik te slapen in mijn woning aan de Kaya [adres 6] toen ik ineens een geklop op mijn deur hoorde. Tevens hoorde ik: " Politie, politie." (vrije vertaling uit het Paipiamentu). Ik keek uit het raam van mijn slaapkamer en zag zwaailichten. Ik liep naar de voordeur en deed deze open en zag een politieman staan. Zodra ik mijn schuifdeur opendeed stapte de politieagent [alphabethreeks 3] naar binnen en vroeg mij hoeveel personen in huis aanwezig zijn. Ik vertelde hem dat in huis mijn partner en zoon van tien (10) jaar zich bevonden. Verder vertelde ik aan hem dat mijn zus en haar partner met hun twee (2) kinderen ook in huis waren. Mijn zus is[bewoner 2 adres 6]
genaamd. Verder zei de politieagent tegen ons dat wij in het balkon moesten gaan zitten. Onmiddellijk hierna stapte een vrouwelijke politieagent en een mannelijke politieagent mijn woning binnen. Ik weet dat de vrouwelijke agent [roepnaam medeverdachte 3] wordt genoemd. Terwijl ik buiten zat vroeg ik aan politieagent [alphabethreeks 3]: “Heb je normaliter geen papier nodig om zo’n inval te doen? Waarom zijn jullie hier?" (vrije vertaling uit het Paipamentu). Op mijn vraag of ze een papier hiervoor hadden heeft politieagent [alphabethreeks 3] niet geantwoord. Politie [alphabethreeks 1] die al binnen was schreeuwde iets in de trant van later of als ze klaar zijn. Hierna zag ik mijn zus met haar partner en kind samen met twee andere politieagenten van binnen mijn huis aankomen. Voor zover ik kon zien zijn dus deze vier (4) politieagenten in mijn woning geweest. Ondertussen bleef politieagent [alphabethreeks 3] in de opening van de voordeur staan. Ze bieven ongeveer twintig (20) minuten in mijn woning. Later zag ik mijn matras leunend tegen de muur. Ik zag een aantal papieren die ik onder mijn bed had en dat deze door elkaar waren. Ook in mijn keuken constateerde ik dat de kasten open waren en dat de pannen en potten door elkaar waren. Na die twintig minuten kwam via mijn voordeur alleen politieagent [alphabethreeks 1] naar buiten. De andere drie politieagenten zijn vermoedelijk via de achterdeur naar buiten gegaan).
Ik heb niemand toestemming gegeven om op mijn erf en woning te betreden. Ik heb niemand toestemming gegeven om mijn woning te doorzoeken. De politieagenten hebben mij geen toestemming gevraagd om mijn erf en woning te betreden. De politieagenten hebben mij geen enkel document getoond waaruit kon blijken dat ze mijn erf of mijn woning mochten betreden en doorzoeken.” [27]
26.bewoner 2 adres 6] legde op 26 januari 2021 een verklaring af als getuige. Zij heeft bij die gelegenheid het volgende verklaard:
“Ik ben samen met mijn partner, twee minderjarige dochters (nu 4 en 10 jaar) en mijn zoon woonachtig op het adres Kaya [adres 6] nummer [huisnummer] te Curaçao. Op 18 september 2020 lag ik in bed toen ik plots een enorm gebonk hoorde op mijn slaapkamerdeur. Het was toen ongeveer 02.00's nachts. Op het moment dat ik de deur van het slot haalde werd deze deur vanaf de buitenkant met een ruk opengetrokken. Meteen werd met een fel licht van een zaklamp in mijn gezicht geschenen. Hierdoor kon ik niet gelijk de personen zien die voor mijn deur stonden. Later in de woonkamer kon ik hun beter zien en aan hun uniformen zag ik toen dat ze politieagenten waren. Op mijn vraag naar de reden van de inval kreeg ik geen antwoord. Ik moest van mijn slaapkamer naar de woonkamer gaan. Mijn broer stond met enkele agenten op het balkon voor de woning. De vrouwelijke politieagent bij de voordeur van de woning zei dat ik mijn mond moest houden. In totaal stonden er vijf politieagenten in mijn woning en op een gegeven moment waren alle vier mannelijke politieagenten in de woning aan het zoeken. Voor zover ik kon zien was '[roepnaam medeverdachte 3]' de enige vrouwelijke politieagent in de woning. De controle kwam aan een einde toen twee mannelijke politieagenten hadden geconcludeerd dat in de woning zich niets illegaals aanwezig was.” [28]

27.De verdachte heeft op 10 februari 2021 het volgende verklaard:

“Bij het adres Kaya [adres 6] zijn we ook geweest.” [29]
Met betrekking tot motief en planmatig handelen

28.De verdachte heeft op 10 maart 2021 het volgende verklaard:

“In de nacht dat we bij de kerk van [naam buurt 1] gestopt, had [medeverdachte 2] daar een briefing gegeven waarbij hij te kennen gaf dat we vervolgens naar [naam buurt 2] zouden gaan. [medeverdachte 3] was op dat moment geld aan het tellen. Nadat [medeverdachte 3] klaar was met tellen gaf ze [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] geld. Vervolgens hoorde ik [medeverdachte 3] tegen mij zeggen: [roepnaam verdachte] hier is jouw gedeelte, terwijl ze mij geld aanbood. [medeverdachte 3] zei dat ik gewoon het geld moest aannemen omdat ze wist dat ik geldnood had. Ik nam het geld aan en besloot het te houden. Iedereen had geld gekregen, voor zover ik weet kreeg ieder hetzelfde bedrag.” [30]
29.De medeverdachte [medeverdachte 1] heeft op 17 maart 2021 het volgende verklaard:
“Ik moet u verklaren dat dit is gebeurd omdat wij allemaal onder financiële problemen waren. [medeverdachte 3] zat in diepe problemen en zat in een traject. Ik zat ook in financiële problemen. Ik had enkele tips over adressen die onder andere drugs verkopen en mogelijk vuurwapens hadden. [medeverdachte 3] had ook informatie. Hierdoor hadden wij die nacht besloten samen met [medeverdachte 2], dat wij in de voorste auto zouden gaan. Ik kan mij herinneren dat het eerste adres waar wij gingen was op de [straatsnaam 4].” [31]
30.De medeverdachte [medeverdachte 2] heeft op 16 maart 2021 het volgende verklaard:
“In de eerste week voor de week van 17 september 2020, zaten wij alle zes samen en hadden wij het over de slechte financiële situatie, waarin wij met zijn alien verkeerden. Als ik over ons zes heb, dan heb ik het over mijn persoon zelf, [medeverdachte 3], [medeverdachte 5], [medeverdachte 4], [medeverdachte 1] en [VERDACHTE]. Tijdens de betreffende nachtdienst in september 2020, voor de aanvang van de dienst, hadden [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] aan mij aangegeven dat zij informatie hadden over een aantal adressen, alwaar er mogelijk sprake was van aanwezigheid van drugs, vuurwapens en sowieso de aanwezigheid van geld. Deze informatie hadden zij van hun bronnen gekregen. Dit hadden zij aan mij kenbaar gemaakt, doordat ik de leiding had over de ploeg. Ik moest de samenstelling van de patrouilles maken, voordat wij de straat op gingen. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] hadden het plan beraamd en waren sowieso mee eens. Ik liep naar buiten, kwam [medeverdachte 5] tegen en deelde aan hem mede, wat ons plan was. [medeverdachte 5] stemde ook in. Het plan was dat wij naar de adressen gaan, om invallen te plegen. Op de binnenplaats had ik dan aan [medeverdachte 3] gevraagd, hoe het staat met [VERDACHTE] en [medeverdachte 4], waarop zij antwoorde dat beide compleet ok waren. Het eerste adres waar wij daarna naartoe reden was de [straatsnaam 4].
De aanleiding tot het plegen van genoemde handelingen was, omdat wij op de werkvloer steeds meer over onze financiële problemen hadden. Ik zat ook net zoals de anderen in de schulden. Dit had dan geleid tot het feit dat ik toch overwogen had, om deel te gaan nemen aan genoemde handelingen.” [32]
Voorts nog met betrekking tot feit 3 (in samenhang met de bewijsmiddelen hiervoor)
31.Op 18 september 2020 hebben de verdachte en zijn medeverdachten het volgende geverbaliseerd:
“Ondergetekenden, [MEDEVERDACHTE 2], [medeverdachte 1], [roepnaam medeverdachte 3][medeverdachte 3], [MEDEVERDACHTE 5], [VERDACHTE] en [medeverdachte 4], respectievelijk Hoofdagent en brigadier bij het Korps Politie Curaçao, dienstdoende bij het Algemene Handhavingsteam, verklaren het volgende.
Op vrijdag 18 september 2020, omstreeks 00:55 uur, bevonden wij verbalisanten, ons op dienst: samen met ons drieën (drie patrouilles) van het Handhavingsteam Unit Speciale Taken op de [naam boulevard] Boulevard te Curaçao richting Otrobanda alwaar wij verbalisanten belast waren met het controleren van het door de regering genomen maatregelen omtrent Covid-19 c.q. opsporen van strafbare feiten en handhaven van de openbare orde. Wij bevonden ons allemaal in een opvallende dienstauto.
Op vernoemde datum omstreeks 01:05 uur reden wij door de Rotonde leidende naar kruising [naam boulevard] Boulevard en [straatsnaam 8]. Eenmaal op de [straatsnaam 8] reden wij de [straatsnaam 6] op. Op het adres [adres 4][het Gerecht begrijpt: [HUISNUMMER]]
troffen wij verbalisanten een man genaamd [BENADEELDE PARTIJ 3].Bij een ingesteld onderzoek op het erf van vernoemd perceel en auto's werd er beneden een boom buiten het erf werd door mij verbalisant [medeverdachte 1] twee plastic yoghurt bekers met inhoud aangetroffen. In vernoemde plastic beker werd er een grote hoeveelheid plastic zakjes met verdovende middelen zoals marihuana, hasj en cocaïne aangetroffen. In een andere plastic beker werd er een aantal bankbiljetten aangetroffen.
Aan beide mannen werd gevraagd van wie de door ons aangetroffen verdovende middelen en geld was. Beide mannen verklaarden dat het niet van hun was en dat het van een jongeman die daar beneden zat was. Ik verbalisant [medeverdachte 1] verklaarde aan beide mannen dat de aangetroffen verdovende middelen en geld in beslag genomen zal worden en samen met een proces verbaal van bevinding aan het Bureau Narcotica Onderzoek zal worden overgedragen voor verder onderzoek.
Huiszoeking werd aan vernoemd adres niet verricht.
Op vrijdag 18 september 2020 in de nachtelijke uren gaf de Centrale Meldkamer een melding aan de patrouille van Otrobanda door dat een man aan het adres [adres 4][[huisnummer]]
thuis kwam en constateerde dat de politie in zijn woning een instap had gedaan en zijn geld had weggenomen. Wij verbalisanten die geen instap aan vernoemde adres had gedaan dirigeerde ons ook naar vernoemde adres om de een en ander aan vernoemde man te corrigeren.
Aldaar aangekomen kwamen wij de patrouille van Otrobanda tegen. Wij stapten meteen en legde de voor ons onbekende man dat wij op geen enkel moment een zoeking in zijn woning en/of kamer had verricht.
Waarvan door ons op ambtseed is opgemaakt dit proces-verbaal. Gesloten en ondertekend op vrijdag 18 september 2020. De verbalisanten [medeverdachte 2], [medeverdachte 1], [medeverdachte 3], [VERDACHTE], [medeverdachte 4], [medeverdachte 5].” [33]
32.Op 18 september 2020 hebben de verdachte en zijn medeverdachten het volgende geverbaliseerd:
“Ondergetekenden, [medeverdachte 2], [MEDEVERDACHTE 1], [VERDACHTE], [roepnaam medeverdachte 3][MEDEVERDACHTE 3], [MEDEVERDACHTE 5], en [MEDEVERDACHTE 4] respectievelijk Hoofdagent en brigadier bij het Korps Politie Curaçao, dienstdoende bij het Algemene Handhavingsteam, verklaren het volgende.
Op vrijdag 18 september 2020 bevonden wij ons bij het adres [adres 1] nummer [huisnummer]. De bewoners, [bewoner 2 adres 1]en [bewoner 1 adres 1], kwamen naar buiten. Wij moeten ook relateren dat meteen toen [bewoner 2 adres 1] zijn huisdeur opendeed een sterke geur van marihuana naar buiten kwam. Wij verbalisanten keken via de voordeur naar binnen en zagen een aantal kleine plastic pakjes inhoudende marihuana op de grond liggen. Op de tafel was duidelijk te zien een aantal bankbiljetten van tien en munten liggen. Wij namen het geld en de drugs in beslag.
Aan de man [bewoner 2 adres 1] werd gezegd dat een proces-verbaal van bevindingen samen met een inbeslagnamelijst van de aangetroffen goederen gemaakt zal worden en overgedragen naar het Bureau Narcotica die verder zal gaan met het onderzoek.
Vernoemde verdovende middelen en geld werden meteen in het Bureau in een kast op slot gedaan zodat deze samen met het verbaal overgedragen zal worden aan het desbetreffende Bureau. Op geen enkele moment dachten wij vernoemde illegale goederen weg te nemen en voor ons verbalisanten toe te eigenen.
Waarvan door ons op ambtseed is opgemaakt dit proces-verbaal. Gesloten en ondertekend te Curaçao zondag 20 september 2020. De verbalisanten [medeverdachte 2], [medeverdachte 1], [medeverdachte 3], [VERDACHTE], [medeverdachte 4], [medeverdachte 5]..” [34]

33.De verdachte heeft op 10 februari 2021 het volgende verklaard:

“Van [straatsnaam 4] en van [straatsnaam 6] zijn er processen-verbaal geschreven.” [35]

34.De verdachte heeft op 1 maart 2021 het volgende verklaard:

“Met betrekking tot het adres [adres 4] hadden we een proces-verbaal van bevinding opgemaakt waarin we verklaren dat [medeverdachte 1] beneden een boom op het erf twee (2) plastic yoghurtbekers gevuld met geld en verdovende middelen zoals marihuana, hasj en cocaïne had aangetroffen. Deze verklaring berust niet op waarheid. Het geld en de drugs lagen binnen op een tafel.” [36]
Bewijsoverwegingen
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. Zij heeft bepleit dat er vooraf geen plan bestond om de specifieke woningen binnen te vallen en dat de verdachte bij de invallen een dusdanige rol had dat niet van medeplegen kan worden gesproken. Het Gerecht zal deze verweren hierna telkens verwerpen.
Daartoe overweegt het Gerecht als volgt.
A.
De verdediging heeft met betrekking tot de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten bepleit dat van enig vooropgezet plan geen sprake was, waarmee de raadsvrouw kennelijk beoogt te zeggen dat de verdachte en zijn medeverdachten telkens een gegronde reden hadden om erf dan wel woning van de aangevers c.q. bewoners te betreden. Dat was ook zo bij de Kaya [straatsnaam 3], waar niets is weggenomen en dat ook niet de bedoeling was.
Het Gerecht verwerpt dit verweer.
Aan de hand van de gebezigde bewijsmiddelen heeft het Gerecht de overtuiging bekomen, dat de verdachte en zijn medeverdachten op pad zijn gegaan met een vooropgezet plan om zich wederrechtelijk gelden c.q. andere goederen toe te eigenen. Van een gegronde reden om erf dan wel woning van de aangevers c.q. bewoners te betreden was geen sprake. De verdachte en zijn medeverdachten hebben op de bewezen verklaarde adressen de bewezen verklaarde goederen weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening en hadden ook dat oogmerk bij Kaya [straatsnaam 3], zij het dat daar niets van belang werd aangetroffen. Daartoe overweegt het Gerecht als volgt:
  • Voorafgaand aan het bezoeken van de desbetreffende adressen is door de verdachten gesproken over hun slechte financiële situatie.
  • Bedoelde adressen waren adressen waarvan de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] wisten of het sterke vermoeden hadden dat daar drugs en geld te vinden waren. Van een vooraf concrete juridisch (schriftelijk) onderbouwde verdenking op basis waarvan in de desbetreffende twee nachten tot actie kon en mocht worden overgegaan, is op geen enkele manier gebleken.
  • Zij reden daar steeds gezamenlijk met zijn zessen heen en weer vandaan.
  • Bij deze adressen gingen zij – steeds met zijn zessen – tot actie over zonder daarvoor een aanleiding, in de vorm van een verdenking, te hebben. In de meeste gevallen betekende dit dat de verdachte en zijn medeverdachten het erf betraden en op de voordeur klopten, waarbij de bewoners werden verrast of zelfs uit hun slaap werden gewekt.
  • In hun verklaringen bij de politie hebben de verdachte en zijn medeverdachten hierover (aanvankelijk) leugenachtig verklaard, door vol te houden dat zich op diverse adressen verdachte omstandigheden hadden voorgedaan. Deze verklaringen zijn in onderlinge afstemming tot stand gekomen.
  • Vervolgens werd op deze adressen binnengetreden zonder dat daarbij een last tot binnentreden aanwezig was. Evenmin was een hulpofficier van justitie aanwezig. Er werd ook geen melding bij de centrale meldkamer gedaan. Bij twee adressen werd door de medeverdachte [medeverdachte 2] zelfs met een papier gezwaaid als zou dit een last zijn, terwijl dat in werkelijkheid niet zo was. Als de bewoner de last wilde lezen, werd dat niet toegestaan.
  • Vervolgens werden de woningen doorzocht, waarbij meestal een aantal van hen gingen zoeken terwijl een of twee van hen bij de voordeur bleven staan.
  • Werden er drugs aangetroffen, dan werd(en) de bewoner(s) daarvoor niet aangehouden. Geld en drugs werden gewoonweg meegenomen.
  • Over de gang van zaken bij deze doorzoekingen werd in hun verklaringen bij de politie door de verdachte en zijn medeverdachten (aanvankelijk) leugenachtig verklaard, bijvoorbeeld door te verklaren dat in beslag genomen geld niet in maar buiten de woning was aangetroffen. Deze verklaringen zijn in onderlinge afstemming tot stand gekomen.
  • Over de gang van zaken bij twee van de genoemde adressen zijn door de verdachte en zijn medeverdachten processen-verbaal opgemaakt nadat duidelijk was geworden dat de daar ondernomen acties niet onopgemerkt zouden blijven. Deze processen-verbaal bevatten valsheden.
  • Na het bezoek aan het eerste adres, aan de [adres 1], is er daadwerkelijk buitgemaakt geld verdeeld tussen de verdachte en zijn medeverdachten. Ook hebben de verdachte en zijn medeverdachten het geld in een spaarpot dat op het adres [adres 2] was buitgemaakt zich toegeëigend door het in de kas van de koffieclub te laten terechtkomen. Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft het bedrag ook aan daaraan gerelateerde uitgaven gespendeerd.
Het handelen van de verdachte en zijn medeverdachten, zoals dit naar voren komt uit het vorenstaande, in onderlinge samenhang bezien, duidt naar het oordeel van het Gerecht op een georganiseerd en doelbewust handelen. De verdachte en zijn medeverdachten hadden voorts onmiskenbaar de bedoeling om hun handelen buiten de schijnwerpers te houden. Het Gerecht is dan ook van oordeel dat het niet anders kan zijn, dan dat de verdachte en zijn medeverdachten van meet af aan de bedoeling hebben gehad om de bewezen verklaarde woningen binnen te vallen met het oogmerk zich aldaar wederrechtelijk zaken – met name geldbedragen – toe te eigenen. Dit wordt nog ondersteund door de verklaringen die zijn afgelegd over de financiële problemen die verdachte en/of (een aantal van) de medeverdachten hadden.
Bovendien vindt dit een en ander bevestiging in hetgeen de medeverdachte [medeverdachte 2] daarover bij de politie op 16 maart 2021 heeft verklaard. De omstandigheid dat de medeverdachte [medeverdachte 2] naderhand heeft geprobeerd deze verklaring aan te passen of terug te trekken komt, in het licht van hetgeen hiervoor werd overwogen, ongeloofwaardig voor en het Gerecht heeft dan ook geen reden aan de verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 2] van 16 maart 2021 (voor zover gebruikt voor het bewijs) te twijfelen.
Gelet op het vorenstaande is het Gerecht tevens van oordeel dat er geen sprake was van verdachte omstandigheden op grond waarvan de verdachte en zijn medeverdachten mochten vertoeven op het erf en in de woning van de verschillende bewoners.
B.
Door de raadsvrouw is voorts als verweer betoogd dat van medeplegen geen sprake was, omdat van een nauwe en bewuste samenwerking geen sprake was.
Het Gerecht verwerpt dit verweer. Uit het vorenstaande onder A, met name hetgeen is overwogen met betrekking tot het planmatig handelen van de verdachte en zijn medeverdachten, dient naar het oordeel van het Gerecht te worden afgeleid dat tussen de verdachte en zijn medeverdachten wel degelijk sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking, zodat sprake is geweest van medeplegen zoals bewezen verklaard. Daarbij kan in het midden blijven welke verdachte bij welke woning precies naar binnen is geweest of wat het verschil in aandeel tussen de verschillende verdachten precies is geweest.
C.
Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen dat de bewezen verklaarde feiten zijn gepleegd tijdens twee verschillende diensten, te weten die van 16/17 september 2020 en die van 17/18 september 2020. Het bewijs hiervoor put het Gerecht uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen, met name de GPS-gegevens van de dienstauto’s, maar ook uit de verschillende processen-verbaal die zijn opgemaakt met betrekking tot de portofoons van de verdachte en zijn medeverdachten [medeverdachte 3], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4]. Uit deze processen-verbaal [39] volgt dat blijkens de GPS-gegevens de portofoons van de verdachte en genoemde medeverdachten zich tijdens de dienst van 16/17 september 2020 te [straatsnaam 4] en [naam buurt 3] hebben bevonden. In combinatie met de overige bewijsmiddelen acht het Gerecht bewezen dat het vorenstaande ook geldt voor medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5].
Hetgeen de raadsvrouw voor het overige nog heeft aangevoerd, leidt niet tot andere oordelen dan hiervoor gegeven.
Het tot vrijspraak van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten strekkende verweer van de raadsvrouw wordt in al zijn onderdelen verworpen.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het onder 1 primair bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:289 juncto artikel 2:290 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Diefstal in een woning door iemand die artikel 2:65 van het Wetboek van Strafrecht heeft overtreden, gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.
Het onder 2 primair bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:289 juncto artikel 2:290 juncto 1:119 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Poging tot diefstal in een woning door iemand die artikel 2:65 van het Wetboek van Strafrecht heeft overtreden, gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 3 bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:184 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Medeplegen van
valsheid in geschrift en het opzettelijk gebruik maken van het valse geschrift als ware het echt en onvervalst en opzettelijk zodanig geschrift afleveren en voorhanden hebben, terwijl hij wist dat dit geschrift bestemd is voor zodanig gebruik,
meermalen gepleegd.
Het onder 4 primair bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:360 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Medeplegen van
als ambtenaar opzettelijk in strijd met zijn bevoegdheid gebruik maken van enige opsporings- of toezichtsbevoegdheid als bedoeld in het Wetboek van Strafvordering of in enige andere landsverordening,
meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straffen
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Verdachte en de medeverdachten, zijnde politieambtenaren, hebben tijdens twee nachtdiensten in september 2020 zonder toestemming en gebleken noodzaak erven en woningen betreden en drugs, geld en andere goederen meegenomen. Een deel van het geld is verdeeld en een deel is op een andere wijze toegeëigend, een deel van de (veronderstelde) drugs is weggemaakt en eveneens video-opnameapparatuur. Daarbij hebben verdachten misbruik gemaakt van de bevoegdheden die samenvallen met hun functie. Omdat tevens procedurevoorschriften niet zijn nageleefd is niet controleerbaar hoeveel geld en hoeveel drugs zijn meegenomen en daarmee evenmin of al het geld en alle drugs (uiteindelijk) zijn ingeleverd op het politiebureau. Verder hebben verdachte en de medeverdachten twee processen-verbaal getekend waarvan ze wisten dat de inhoud onwaarheden bevatte, hetgeen zij deden om hun handelwijze te verhullen. Over hun handelen hebben zij langere tijd leugenachtig verklaard, na deze verklaringen telkens op elkaar te hebben afgestemd. Zorgelijk acht het Gerecht het gemak waarmee de ambtenaren dit alles lijken te hebben gedaan en daarmee de normvervaging die is opgetreden. Al dit handelen rekent het Gerecht de verdachte en zijn medeverdachten zwaar aan.
Immers, een politieambtenaar neemt, gelet op zijn taak en functie, een bijzondere plaats in de samenleving in. Het functioneren van een rechtstaat staat of valt met de betrouwbaarheid van politieambtenaren. Van een politieambtenaar wordt daarom integriteit en onkreukbaarheid verwacht. De verdachte en de medeverdachten hebben met hun handelen een ernstige inbreuk gemaakt op het vertrouwen dat de maatschappij in de politie mag hebben. Daarbij hebben verdachte en de medeverdachten met hun handelen schade toegebracht aan het imago van het politiekorps en het vertrouwen van hun mede politieambtenaren beschaamd.
Bij het bepalen van de straf hecht het Gerecht verder waarde aan het verschil in rollen tussen de verdachten, hun persoonlijke omstandigheden en het moment waarop zij voor het eerst (een deel van) de verweten gedragingen hebben bekend.
Ten aanzien van de rol van de verdachte geldt dat hij zich voornamelijk bezig hield met het zoeken in de woningen.
Ten aanzien van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte vermeldt het reclasseringsrapport van 28 september jl. dat er sprake was en is van een financiële instabiele situatie en dat hij in een depressie is beland na als eerste openheid van zaken te hebben gegeven. Hij is een tijd opgenomen geweest en wordt nog steeds behandeld door een deskundige. De kans op recidive wordt als gering ingeschat in verband met de psychologische impact die de zaak op hem (en zijn gezin) heeft gehad. Als advies wordt gegeven om verplichte reclasseringsbegeleiding op te leggen en een werkstraf indien de zaak zich daarvoor leent. De deskundigen die met verdachte hebben gesproken concluderen in hun rapporten van 27 mei en 14 juni 2021 dat verdachte volledig toerekeningsvatbaar is en adviseren toezicht en continuering van behandeling.
Ten aanzien van het moment waarop voor het eerst enige openheid van zaken is gegeven, geldt bij de verdachte dat hij als eerste openheid van zaken heeft gegeven en dus zijn geweten heeft laten spreken en dat het dankzij de verdachte is dat er meer adressen bekend zijn geworden waar binnen is getreden.
Het Gerecht is met de officieren van justitie van oordeel dat, gelet op het vorenstaande, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf een te zware reactie is, en dat een taakstraf in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf passender is. Wel is het Gerecht van oordeel dat de laakbare gedragingen moeten leiden tot ontzetting uit het ambt.
Het Gerecht is bij het bepalen van de hoogte van de voorwaardelijke gevangenisstraf van oordeel dat een lagere straf dan gevorderd door het openbaar ministerie passend is. Daarbij speelt met name een rol dat de verdachte door de gevolgen van zijn handelen zwaar getroffen is. Hij zal de functie van politieambtenaar gedurende langere tijd niet mogen uitoefenen, hetgeen zoals het Gerecht uit zijn reactie ter zitting heeft begrepen, als ergste straf wordt ervaren. Daarnaast heeft de publiciteit die in de kleine Curaçaose samenleving aan deze strafzaak is gegeven ook een zware wissel getrokken op de verdachte (en zijn familie).
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat een taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden (met een proeftijd van 3 jaren en als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht) passend en geboden is. Daarnaast wordt de verdachte voor de tijd van 5 jaren ontzet uit het recht tot het bekleden van het ambt van politieambtenaar. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
Schadevergoeding
[benadeelde partij 1]
De benadeelde partij [benadeelde partij 1] heeft zich in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt NAf 8.140,-, bestaande uit een bedrag van NAf 340,- aan materiële schade en NAf 7.800,- aan immateriële schade. De verdediging heeft de vordering betwist.
Het Gerecht is van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] ten aanzien van het immateriële gedeelte onvoldoende is onderbouwd. De benadeelde partij kan daarom in zoverre niet worden ontvangen en dat deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het Gerecht wel genoegzaam gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde partij 1] als gevolg van verdachtes onder 1 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van NAf 340,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
Het Gerecht ziet aanleiding daarbij een schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 1:78 van het Wetboek van Strafrecht aan de verdachte op te leggen.
Voor het geval volledige betaling of volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet volgt, zal vervangende hechtenis van na te melden duur worden opgelegd.
[benadeelde partij 2]De benadeelde partij [benadeelde partij 2] heeft zich in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt NAf 300,-. De verdediging heeft de vordering betwist.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het Gerecht genoegzaam gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde partij 2] als gevolg van verdachtes onder 1 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van NAf 300,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
Het Gerecht ziet aanleiding daarbij een schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 1:78 van het Wetboek van Strafrecht aan de verdachte op te leggen.
Voor het geval volledige betaling of volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet volgt, zal vervangende hechtenis van na te melden duur worden opgelegd.
[benadeelde partij 3]
De benadeelde partij [benadeelde partij 3] heeft zich in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt NAf 1.520,-. De verdediging heeft de vordering betwist.
Het Gerecht is van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 3] ten aanzien van het resterende bedrag van NAf 1.300,- onvoldoende is onderbouwd. De benadeelde partij kan daarom in zoverre niet worden ontvangen en dat deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het Gerecht wel genoegzaam gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde partij 3] als gevolg van verdachtes onder 1 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van NAf 220,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
Het Gerecht ziet aanleiding daarbij een schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 1:78 van het Wetboek van Strafrecht aan de verdachte op te leggen.
Voor het geval volledige betaling of volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet volgt, zal vervangende hechtenis van na te melden duur worden opgelegd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen zijn, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:19, 1:20, 1:21, 1:45, 1:46, 1:64, 1:78, 1:123, 1:133 en 1:136, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het Gerecht:
verklaartwettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 primair, 2 primair, 3 en 4 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan;
verklaartniet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeerthet bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaarthet bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeeltde verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit een werkstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis;
veroordeeltde verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
12 (twaalf) maanden;
beveeltdat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 3 (drie) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig heeft gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
bepaaltdat als bijzondere voorwaarde wordt gesteld dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, te geven door of namens de Stichting Reclassering Curaçao, zulks zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt;
bepaaltdat de verdachte voor de tijd van
5 (vijf) jarenwordt ontzet uit het recht tot het bekleden van het ambt van politieambtenaar;
wijstde vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [benadeelde partij 1] geleden schade
toetot een bedrag van NAf 340,- (zegge: driehonderdveertig gulden), vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 18 september 2020 tot aan de dag van de voldoening, en veroordeelt de verdachte, die hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
verklaartde benadeelde partij [benadeelde partij 1] in de vordering voor het overige
niet-ontvankelijken bepaalt dat deze de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeeltde verdachte in de kosten door de benadeelde partij [benadeelde partij 1] gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;
legtaan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] de verplichting
optot betaling aan het Land van een bedrag van NAf 340,- (zegge: driehonderdveertig gulden), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 6 (zes) dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag van de voldoening;
wijstde vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [benadeelde partij 2] geleden schade
toetot een bedrag van NAf 300,- (zegge: driehonderd gulden), vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 18 september 2020 tot aan de dag van de voldoening, en veroordeelt de verdachte, die hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
veroordeeltde verdachte in de kosten door de benadeelde partij [benadeelde partij 2] gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;
legtaan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] de verplichting
optot betaling aan het Land van een bedrag van NAf 300,- (zegge: driehonderd gulden), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 6 (zes) dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag van de voldoening;
wijstde vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [benadeelde partij 3] geleden schade
toetot een bedrag van NAf 220,- (zegge: tweehonderdtwintig gulden), en veroordeelt de verdachte, die hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
verklaartde benadeelde partij [benadeelde partij 3] in de vordering voor het overige
niet-ontvankelijken bepaalt dat deze de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeeltde verdachte in de kosten door de benadeelde partij [benadeelde partij 3] gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;
legtaan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij 3] de verplichting
optot betaling aan het Land van een bedrag van NAf 220,- (zegge: tweehonderdtwintig gulden), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 4 (vier) dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
bepaaltbij vorenbedoelde benadeelde partijen
telkensdat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan het Land daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan het Land in zoverre komt te vervallen;
bepaaltbij vorenbedoelde benadeelde partijen
telkensdat, indien en voor zover (een van) de mededader(s) van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald aan de benadeelde partij of het Land, de verdachte in zoverre is bevrijd van voormelde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan het Land.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. G. Edelenbos, bijgestaan door mr. R.J. Gras, zittingsgriffier, en op 22 november 2021 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Curaçao.
uitspraakgriffier:

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Curaçao (Bureau Interne Zaken) d.d. 27 april 2021, geregistreerd onder de onderzoeksnaam “[onderzoeksnaam]” en het proces-verbaalnummer 202193250800.AMB, doorgenummerde dossierpagina’s 1 – 461, dan wel in het persoonsdossier met proces-verbaalnummer 202011040830.AMB, dossierpagina’s per verdachte doorgenummerd (waar niet anders vermeld, worden dossierpagina’s uit het einddossier bedoeld).
2.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 maart 2021, dossierpagina’s 369-372.
3.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 januari 2021, dossierpagina’s 198-202.
4.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 maart 2021, dossierpagina’s 390-391.
5.Proces-verbaal van overname, weging en testen d.d. 22 september 2020, dossierpagina’s 379-380.
6.Proces-verbaal van verhoor d.d. 13 februari 2021, verdachtendossier [VERDACHTE], pagina’s 42-53.
7.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 maart 2021, dossierpagina’s 392-393.
8.Proces-verbaal van verhoor d.d. 8 maart 2021, verdachtendossier [VERDACHTE], pagina’s 69-74.
9.Proces-verbaal van verhoor d.d. 17 maart 2021, verdachtendossier [medeverdachte 1], pagina’s 69-72.
10.Proces-verbaal van verhoor d.d. 20 maart 2021, verdachtendossier [medeverdachte 3], pagina’s 72-79.
11.Het is een feit van algemene bekendheid dat onder ‘skunk’ wordt begrepen: marihuana.
12.Proces-verbaal van aangifte d.d. 24 september 2020, dossierpagina’s 120-123.
13.Proces-verbaal van verhoor d.d. 13 februari 2021, verdachtendossier [VERDACHTE], pagina’s 42-53.
14.Proces-verbaal van verhoor d.d. 8 maart 2021, verdachtendossier [VERDACHTE], pagina’s 54-60.
15.Proces-verbaal van verhoor d.d. 16 maart 2021, verdachtendossier [medeverdachte 2], pagina’s 73-80.
16.Proces-verbaal van aangifte d.d. 22 september 2020, dossierpagina’s 141-144.
17.Proces-verbaal van overname, weging en testen d.d. 22 september 2020, dossierpagina’s 272-274.
18.Proces-verbaal van aangifte d.d. 22 september 2020, dossierpagina’s 147-149.
19.Proces-verbaal van verhoor d.d. 13 februari 2021, verdachtendossier [VERDACHTE], pagina’s 42-53.
20.Proces-verbaal van verhoor d.d. 8 maart 2021, verdachtendossier [VERDACHTE], pagina’s 61-68.
21.Proces-verbaal van aangifte d.d. 27 januari 2021, dossierpagina’s 150-152.
22.Proces-verbaal van aangifte d.d. 27 januari 2021, dossierpagina’s 153-155.
23.Proces-verbaal van verhoor d.d. 13 februari 2021, verdachtendossier [VERDACHTE], pagina’s 42-53.
24.Proces-verbaal van verhoor d.d. 8 maart 2021, verdachtendossier [VERDACHTE], pagina’s 69-74.
25.Proces-verbaal van verhoor d.d. 17 maart 2021, verdachtendossier [medeverdachte 5], pagina’s 79-83.
26.Proces-verbaal van verhoor d.d. 16 maart 2021, verdachtendossier [medeverdachte 2], pagina’s 73-80.
27.Proces-verbaal van aangifte d.d. 26 januari 2021, dossierpagina’s 177-179.
28.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 28 januari 2021, dossierpagina’s 426-431.
29.Proces-verbaal van verhoor d.d. 13 februari 2021, verdachtendossier [VERDACHTE], pagina’s 42-53.
30.Proces-verbaal van verhoor d.d. 9 april 2021, verdachtendossier [VERDACHTE], pagina’s 81-90.
31.Proces-verbaal van verhoor d.d. 17 maart 2021, verdachtendossier [medeverdachte 1], pagina’s 69-72.
32.Proces-verbaal van verhoor d.d. 16 maart 2021, verdachtendossier [medeverdachte 2], pagina’s 73-80.
33.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 september 2020, dossierpagina’s 264-267.
34.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 september 2020, dossierpagina’s 373-375.
35.Proces-verbaal van verhoor d.d. 13 februari 2021, verdachtendossier [VERDACHTE], pagina’s 42-53.
36.Proces-verbaal van verhoor d.d. 8 maart 2021, verdachtendossier [VERDACHTE], pagina’s 61-68.
37.Zo blijkt bijvoorbeeld uit het proces-verbaal van verhoor d.d. 13 februari 2021, verdachtendossier [VERDACHTE], pagina 52.
38.Zie wederom het proces-verbaal van verhoor d.d. 13 februari 2021, verdachtendossier [VERDACHTE], pagina 52.
39.Verwezen wordt naar een zestal aanvullend opgemaakte processen-verbaal van bevindingen van 14 oktober 2021, opgemaakt door de verbalisanten [verbalisant 1]en [verbalisant 2], met de volgende PV-nummers: 2021141001, 2021141002, 2021141004 en 2021141005.