Uitspraak
RIC DEVELOPMENT N.V.,
HET LAND CURAÇAO,
1.Het procesverloop
2.De verdere beoordeling
NAf 21.000,00(3,5 punten, tarief 11)
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 29 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen RIC Development N.V. (hierna: RIC) en het Land Curaçao (hierna: het Land) over de nakoming van een Publiek-Private Samenwerkingsovereenkomst en een Beheersovereenkomst. RIC, vertegenwoordigd door haar directeur, vorderde nakoming van de overeenkomsten en stelde dat het Land zijn verplichtingen niet nakwam. Het Land, vertegenwoordigd door mr. H.M. van Rossum, betwistte de vorderingen van RIC en voerde aan dat er geen procesbelang meer zou zijn na een Ministeriële Beschikking van 29 mei 2021.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat RIC haar eis heeft vermeerderd, maar dat het Land niet in de gelegenheid was om hierop te reageren. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de vermeerdering van eis in strijd is met de eisen van een goede procesorde en heeft deze buiten beschouwing gelaten. Het Gerecht heeft verder overwogen dat het Land niet voldoende invulling heeft gegeven aan zijn verplichtingen uit de overeenkomsten en dat de vertraging in de nakoming voor risico van het Land komt.
Het Gerecht heeft de vorderingen van RIC toegewezen, waarbij het Land werd veroordeeld tot nakoming van de overeenkomsten binnen een week na betekening van het vonnis, op straffe van een dwangsom. Daarnaast is het Land aansprakelijk gesteld voor eventuele schade die RIC heeft geleden als gevolg van het tekortschieten in de nakoming van zijn verplichtingen. De proceskosten zijn eveneens aan het Land opgelegd, met een specificatie van de kosten en de nakosten. Het vonnis is uitgesproken door mr. O. Nijhuis en is openbaar gemaakt op 29 november 2021.