Uitspraak
1.de besloten vennootschapTHE CARIBBEAN RADIATOR B.V.,
[GEDAAGDE SUB 2],
.
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze civiele procedure, aangespannen door Banco di Caribe N.V. (BdC) tegen The Caribbean Radiator B.V. (TCR) en een tweede gedaagde, wordt een vordering tot betaling van een bedrag van NAf 154.736,86 door BdC aan TCR en de tweede gedaagde ingediend. De vordering is gebaseerd op een kredietovereenkomst die op 8 augustus 2011 is aangegaan, waarbij TCR zich borg heeft gesteld voor de tweede gedaagde. BdC heeft conservatoir beslag gelegd op een recht van erfpacht van TCR. Tijdens de mondelinge behandeling op 6 september 2021 hebben de gemachtigden van beide partijen hun standpunten toegelicht. De tweede gedaagde en TCR hebben verweer gevoerd en betwist dat zij in gebreke zijn gebleven. Ze stellen dat de vordering van BdC grotendeels uit rente en kosten bestaat en dat BdC geen verlies heeft geleden. Het gerecht heeft vastgesteld dat er nadere informatie en stukken van partijen nodig zijn om het geschil te beoordelen. Het gerecht heeft partijen bevolen om relevante bescheiden over te leggen en heeft de zaak aangehouden voor verdere behandeling. De beslissing is genomen door mr. O. Nijhuis en het vonnis is uitgesproken op 18 oktober 2021.