ECLI:NL:OGEAC:2021:2

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
14 januari 2021
Publicatiedatum
18 januari 2021
Zaaknummer
CUR202100079
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van verlof tot het leggen van conservatoir verhaalsbeslag op een zeeschip wegens het ontbreken van een zeerechtelijke vordering

Op 14 januari 2021 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao uitspraak gedaan in een zaak waarin JURY LEGAL SERVICES N.V., handelend onder de naam ADVOCATENKANTOOR WILSOE, verzocht om verlof tot het leggen van conservatoir verhaalsbeslag op het zeeschip "Wisconsin", dat eigendom is van de verweerster, INTERNATIONAL MARINE SUPPLY LLC, SA. De verzoekster vorderde een bedrag van USD 7.500 ter zake van verleende rechtsbijstand aan de verweerster in een eerder kort geding. De rechter heeft op 13 januari 2021 de gemachtigde van verzoekster geïnformeerd dat het verzoek voorshands niet toewijsbaar lijkt.

In de overwegingen van de uitspraak werd vastgesteld dat de vordering van verzoekster tot vergoeding van advocatenhonorarium niet kan worden aangemerkt als een zeerechtelijke vordering in de zin van het Brussels Beslagverdrag. Het gerecht oordeelde dat, hoewel de "Wisconsin" onder de vlag van Togo vaart en zowel Togo als Curaçao zijn aangesloten bij het Beslagverdrag, de vordering van verzoekster niet voldoet aan de criteria voor een zeerechtelijke vordering. De rechter benadrukte dat de declaratie van de advocaat geen zeerechtelijk karakter heeft, ook al had het kort geding betrekking op een loonvordering van de bemanning van het schip.

De verzoekster had ook aangevoerd dat de verleende rechtsbijstand kwalificeert als hulpverlening in de zin van het Beslagverdrag, maar het gerecht volgde deze redenering niet. De bijstand die aan de verweerster was verleend, werd niet beschouwd als hulpverlening aan een hulpbehoevend schip. Uiteindelijk heeft het Gerecht het gevraagde verlof geweigerd, en deze beslissing werd gegeven door mr. P.E. de Kort op 14 januari 2021.

Uitspraak

Datum uitspraak: 14 januari 2021
Zaaknummer: CUR202100079
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
BESCHIKKING
op het verzoek van:
JURY LEGAL SERVICES N.V.,
handelend onder de naam ADVOCATENKANTOOR WILSOE,
gevestigd te Curaçao,
verzoekster,
gemachtigde: mrs. E.B. Wilsoe,
- tegen -
de rechtspersoon naar het recht van Panama
INTERNATIONAL MARINE SUPPLY LLC, SA,
gevestigd te Panama City, Panama,
verweerster.

1.Het procesverloop

1.1
Bij beslagrekest van 12 januari 2021 heeft verzoekster verlof tot het leggen van conservatoir verhaalsbeslag verzocht ten laste van verweerster op het aan verweerster in eigendom toebehorende zeeschip “Wisconsin”.
1.2
Op 13 januari 2021 heeft de rechter de gemachtigde van verzoekster bericht dat het verzoek voorshands niet toewijsbaar voorkomt. De gemachtigde heeft daarop bij e-mailbericht van diezelfde dag gereageerd.

2.Overwegingen

2.1
Het door verzoekster gedreven advocatenkantoor heeft rechtsbijstand verleend aan verweerster. In opdracht van verweerster heeft mr. Wilsoe namens verweerster verweer gevoerd in een kort geding dat door bemanningsleden van de “Wisconsin” tegen verweerster was aangespannen (CUR202003500 t/m 508). Verzoekster stelt uit hoofde van die dienstverlening per saldo nog USD 7.500 van verweerster te vorderen te hebben. Ter verzekering van die vordering wenst zij conservatoir beslag te leggen op de “Wisconsin”, die zich nog altijd in de haven van Curaçao bevindt.
2.2
De “Wisconsin” vaart onder de vlag van Togo. Togo en Curaçao zijn aangesloten bij het Beslagverdrag. Het Beslagverdrag bepaalt in artikel 2 dat op een schip dat de vlag voert van een verdragsluitende staat, binnen het rechtsgebied van een verdragsluitende staat slechts beslag kan worden gelegd terzake van een zeerechtelijke vordering. Artikel 1 Beslagverdrag omschrijft onder a tot en met q welk type vorderingen als ‘zeerechtelijke vordering’ zijn aan te merken.
2.3
Het gerecht blijft bij het voorlopig oordeel dat de vordering van verzoekster tot vergoeding van advocatenhonorarium niet is aan te merken als een zeerechtelijke vordering in de zin van het Beslagverdrag. Dat het gevoerde kort geding betrekking had op een loonvordering van de bemanning van de “Wisconsin”, geeft de declaratie van de advocaat geen zeerechtelijk karakter.
2.4
Verzoekster heeft in haar nadere toelichting aangevoerd dat ingevolge artikel 1 sub c Beslagverdrag "hulpverlening" kwalificeert als een maritieme vordering, dat een advocaat in het maatschappelijk verkeer wordt beschouwd als een professionele hulpverlener en dat de verleende hulp in het onderhavige geval betrekking had op het schip en haar bemanning. Het gerecht volgt verzoekster hierin niet. De door verzoekster aan verweerster verleende bijstand betreft geen hulpverlening (in de oorspronkelijke Engelstalige verdragstekst:
salvage) aan een hulpbehoevend schip.

3.De beslissing

Het Gerecht:
weigert het gevraagde verlof.
Aldus gegeven door mr. P.E. de Kort, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, op 14 januari 2021.