ECLI:NL:OGEAC:2021:183

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
6 september 2021
Publicatiedatum
27 oktober 2021
Zaaknummer
CUR202003345 en CUR202002390 t/m CUR202002393
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen belastingaanslagen en voorlopige aanslag premie BVZ

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 6 september 2021 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van het bezwaar van belanghebbende tegen een voorlopige aanslag premie BVZ voor het jaar 2014 en definitieve aanslagen inkomstenbelasting en premies voor het jaar 2015. De voorlopige aanslag, gedateerd op 27 juni 2014, resulteerde in een verschuldigd bedrag aan premie van NAf 554. Belanghebbende heeft op 9 maart 2020 bezwaar gemaakt, waarbij hij stelde dat hij pas op 25 februari 2020 op de hoogte was van de aanslag. Het Gerecht oordeelde dat het bezwaar niet-ontvankelijk was, omdat belanghebbende buiten de wettelijke termijn van twee maanden bezwaar had gemaakt zonder voldoende onderbouwing voor de termijnoverschrijding te geven.

Daarnaast heeft het Gerecht ook de ontvankelijkheid van het beroep tegen de definitieve aanslagen voor het jaar 2015 beoordeeld. Deze aanslagen waren gedateerd op 12 juni 2020, en het beroepschrift was pas op 14 augustus 2020 ingediend, wederom buiten de wettelijke termijn. Ook hier heeft belanghebbende geen bijzondere omstandigheden aangevoerd die de termijnoverschrijding verschoonbaar zouden maken.

Het Gerecht heeft daarom beide beroepen ongegrond verklaard en niet-ontvankelijk verklaard. De proceskosten en het griffierecht werden niet vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. D.J. Jansen, in aanwezigheid van griffier M.M.M. Faro MSc.

Uitspraak

Uitspraak van 6 september 2021
BBZ nrs. CUR202003345 en CUR202002390 t/m CUR202002393
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende], wonende te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is op 27 juni 2014 een voorlopige aanslag premie BVZ voor het jaar 2014 opgelegd naar een premie- inkomen van NAf 4.620 resulterend in een verschuldigd bedrag aan premie van NAf 554.
1.2
Aan belanghebbende zijn op 10 januari 2020 definitieve aanslagen inkomstenbelasting en premies AOV/AWW, premie AVBZ en premie BVZ voor het jaar 2015 opgelegd naar een belastbaar en een premie- inkomen van NAf 27.125.
1.3
Belanghebbende heeft op 9 maart 2020 tegen de onder 1.1 en 1.2 genoemde aanslagen bezwaar gemaakt.
1.4
Bij uitspraak op bezwaar van 26 juni 2020 heeft de Inspecteur het bezwaar inzake het jaar 2014 niet-ontvankelijk verklaard. De voorlopige aanslag BVZ ten bedrage van NAf 554 is gehandhaafd. De Inspecteur heeft op 12 juni 2020 de bezwaren inzake het jaar 2015 afgewezen. Het belastbaar- en premie- inkomen zijn gehandhaafd (NAf 27.125).
1.5
Belanghebbende heeft op 24 augustus 2020 (2014) en op 14 augustus 2020 (2015) beroep ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar. Daarvoor is telkens een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 50.
1.6
De Inspecteur heeft op 28 juni 2021 verweerschriften ingediend.
1.7
De zitting heeft plaatsgevonden op 29 juni 2021 te Willemstad. Belanghebbende is, hoewel daartoe op juiste wijze opgeroepen, zonder opgave van redenen, niet verschenen. Het Gerecht merkt hierbij op dat in het dossier het document ‘Proof of Delivery’ van de Post Nederlandse Antillen, is opgenomen. Het Gerecht leidt daaruit af dat op 24 mei 2021 de uitnodiging voor de zitting op het adres van belanghebbende ([adres]) is bezorgd. Namens de Inspecteur is verschenen [B]. De rechter heeft het onderzoek ter zitting gesloten.
1.8
Na sluiting van de zitting heeft de Inspecteur op verzoek van het Gerecht een aantal stukken overgelegd (screenprints) met gegevens over de aanslagen. Een afschrift van deze stukken is bij de uitspraak gevoegd.

2.OVERWEGINGEN

Voorlopige aanslag BVZ 2014

2.1
Het Gerecht stelt voorop dat belanghebbende in zijn beroepschrift vermeldt dat hij beroep instelt tegen de verminderingsaanslag betreffende de aanslag AVBZ met dagtekening 26 juni 2020. Bij het beroepschrift is gevoegd het bezwaar van 9 maart 2020 waarin bezwaar wordt gemaakt tegen de aanslag premie BVZ 2014 en de aanslagen inkomstenbelasting en premies AOV/AWW en AVBZ voor het jaar 2015. In het bezwaarschrift is vermeld dat het bezwaar zich richt tegen de aanslag premie BVZ met de datum van 27 juni 2014.
2.2
De Inspecteur heeft desgevraagd hierover verklaard dat voor het jaar 2014 enkel een voorlopige aanslag premie BVZ aan belanghebbende is opgelegd. Gelet op het voorgaande leidt het Gerecht af dat het beroep gericht is tegen de voorlopige aanslag premie BVZ.
Ontvankelijkheid
2.3
Het Gerecht begrijpt uit het beroepschrift dat de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar wordt betwist. Alvorens tot een eventuele inhoudelijke beoordeling van het geschil te kunnen overgaan, dient de ontvankelijkheid van het bezwaar en beroep te worden beoordeeld.
Bezwaar
voorlopige aanslag premie BVZ 2014
2.4
In artikel 29, lid 1, Algemene landsverordening Landsbelastingen (hierna: ALL) is bepaald dat degene die bezwaar heeft tegen een hem opgelegde belastingaanslag, binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet een gemotiveerd bewaarschrift kan indienen bij de Inspecteur.
2.5
Het onderhavige aanslagbiljet is gedagtekend op 27 juni 2014. Belanghebbende heeft op 9 maart 2020 middels het alsnog indienen van de aangifte over 2014 bezwaar gemaakt. Belanghebbende is derhalve buiten de wettelijke termijn van twee maanden in bezwaar gekomen.
2.6
Een niet-ontvankelijkverklaring van een bezwaar op grond van termijnoverschrijding blijft echter achterwege, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener van het bezwaar in verzuim is geweest.
2.7
Belanghebbende heeft in zijn beroepschrift geen omstandigheden aangevoerd op grond waarvan de termijnoverschrijding verschoonbaar is te achten. In het bezwaarschrift van 9 maart 2020 is vermeld dat belanghebbende eerst op 25 februari 2020 bekend is geworden met de aanslag. Het Gerecht acht dit zonder nadere onderbouwing niet aannemelijk. Hierbij neemt het Gerecht in aanmerking het zeer lange tijdsverloop tussen de dagtekening van de aanslag (27 juni 2014) en het gestelde tijdstip van bekendmaking. Het Gerecht acht het bezwaar derhalve niet-ontvankelijk.
2.8
De Inspecteur heeft echter ter zitting toegezegd de voorlopige aanslag BVZ ambtshalve te zullen vernietigen.
Beroep aanslagen inkomstenbelasting en premies AOV/AWW en AVBZ 2015
2.9
In artikel 31, lid 1, ALL is bepaald dat degene die bezwaar heeft tegen een door de Inspecteur gedane uitspraak, binnen twee maanden na de dagtekening van de uitspraak een beroepschrift kan indienen bij het Gerecht.
2.1
De onderhavige uitspraken op bezwaar zijn gedagtekend op 12 juni 2020. Het beroepschrift is op 14 augustus 2020 ingediend. Dit beroepschrift is dus buiten de wettelijke termijn van twee maanden ingediend.
2.11
Een niet-ontvankelijkverklaring van een beroep op grond van termijnoverschrijding blijft op grond van artikel 5, lid 4, Landsverordening op het beroep in belastingzaken (LBB) echter achterwege ingeval van bijzondere omstandigheden.
2.12
Belanghebbende heeft geen omstandigheden aangevoerd op grond waarvan de termijnoverschrijding verschoonbaar is te achten. Het beroep dient dan ook niet-ontvankelijk te worden verklaard.
2.13
Gelet op het voorgaande komt het Gerecht niet toe aan de inhoudelijke beoordeling van het geschil.

3.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten of het griffierecht.

4.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep tegen de voorlopige aanslag premie BVZ voor het jaar 2014 ongegrond;
- verklaart het beroep tegen de aanslagen inkomstenbelasting en premies AOV/AWW, AVBZ en BVZ voor het jaar 2015 niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gegeven door mr. D.J. Jansen en uitgesproken op 6 september 2021, in tegenwoordigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.
De griffier, De rechter,
De griffier is buiten
staat de uitspraak te
ondertekenen
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Emancipatie Boulevard Dominico “Don” Martina 18
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffieCUR@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf 500