Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.OVERWEGINGEN
Voorlopige aanslag BVZ 2014
voorlopige aanslag premie BVZ 2014
3.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT
4.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 6 september 2021 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van het bezwaar van belanghebbende tegen een voorlopige aanslag premie BVZ voor het jaar 2014 en definitieve aanslagen inkomstenbelasting en premies voor het jaar 2015. De voorlopige aanslag, gedateerd op 27 juni 2014, resulteerde in een verschuldigd bedrag aan premie van NAf 554. Belanghebbende heeft op 9 maart 2020 bezwaar gemaakt, waarbij hij stelde dat hij pas op 25 februari 2020 op de hoogte was van de aanslag. Het Gerecht oordeelde dat het bezwaar niet-ontvankelijk was, omdat belanghebbende buiten de wettelijke termijn van twee maanden bezwaar had gemaakt zonder voldoende onderbouwing voor de termijnoverschrijding te geven.
Daarnaast heeft het Gerecht ook de ontvankelijkheid van het beroep tegen de definitieve aanslagen voor het jaar 2015 beoordeeld. Deze aanslagen waren gedateerd op 12 juni 2020, en het beroepschrift was pas op 14 augustus 2020 ingediend, wederom buiten de wettelijke termijn. Ook hier heeft belanghebbende geen bijzondere omstandigheden aangevoerd die de termijnoverschrijding verschoonbaar zouden maken.
Het Gerecht heeft daarom beide beroepen ongegrond verklaard en niet-ontvankelijk verklaard. De proceskosten en het griffierecht werden niet vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. D.J. Jansen, in aanwezigheid van griffier M.M.M. Faro MSc.