ECLI:NL:OGEAC:2021:175

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
31 maart 2021
Publicatiedatum
12 oktober 2021
Zaaknummer
500.00209/20
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Penitentiair strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan beroving met vuurwapengebruik in Curaçao

Op 31 maart 2021 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van medeplichtigheid aan een beroving met vuurwapengebruik. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 21 augustus 2020, waarbij de verdachte samen met anderen een plan heeft beraamd om de vriend van haar nicht te beroven. De verdachte heeft informatie verschaft over de locatie van het slachtoffer en heeft de medeverdachte aangestuurd om de beroving uit te voeren. Tijdens de rechtszitting op 12 maart 2021 heeft de officier van justitie een gevangenisstraf van 36 maanden geëist, waarvan 18 maanden voorwaardelijk, met als bijzondere voorwaarden reclasseringsbegeleiding en het volgen van een Sociale Vaardigheidstraining. De verdediging pleitte voor vrijspraak, maar het Gerecht oordeelde dat de verdachte voldoende betrokkenheid had bij de beroving en verklaarde haar schuldig aan het subsidiair, tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde feit. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 18 maanden voorwaardelijk, en moest een schadevergoeding betalen aan de benadeelde partij.

Uitspraak

Parketnummer: 500.00209/20

Uitspraak: 31 maart 2021 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[VERDACHTE],

geboren op [geboortedatum] 1995 te [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], [adres 1].
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 12 maart 2021. De verdachte is verschenen, bijgestaan door haar raadsman, mr. E.B. Wilsoe, advocaat in Curaçao.
De benadeelde partij [benadeelde] heeft zich ter terechtzitting gevoegd in het strafproces met een vordering tot schadevergoeding.
De officier van justitie, mr. A.B. Bennett, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het subsidiair, tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden waarvan 18 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met als bijzondere voorwaarde reclasseringsbegeleiding en het volgen van een Sociale Vaardigheidstraining (SoVo training).
Haar vordering behelst voorts de toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van NAf 19.348, -, de niet-ontvankelijkverklaring van die benadeelde partij in hetgeen hij overigens heeft gevorderd en de oplegging van een bij de toewijsbare vordering behorende schadevergoedingsmaatregel.
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte ter zake van het primair en subsidiair ten laste gelegde zal worden vrijgesproken. Ter zake van het meer subsidiair ten laste gelegde heeft hij een strafmaatverweer gevoerd. Voorts heeft hij verweer gevoerd ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd:
Primair:
dat [medeverdachte] op 21 augustus 2020, althans in of omstreeks de maand augustus 2020 in Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
  • een tas inhoudende ongeveer NA
  • een (wit)kleurig mobiele telefoon (van het merk Samsung, model J5) en/of,
  • een (rood)kleurig mobiele telefoon (van het merk
in elk geval (enig) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk
erte maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit,
  • (dreigend) in de richting van die [BENADEELDE] te gaan en/of lopen en/of,
  • (een) of meerdere vuurwapen(s), althans (een) soortgelijk(e) voor bedreiging of afdreiging geschikt(e) voorwerp(en) (aan) (op) die [BENADEELDE] voor te houden en/of te tonen en/of te richten en/of gericht houden en/of te laden en/of aan/tegen het hoofd van die [BENADEELDE] te plaatsen en/of drukken en/of,
  • (op agressieve en/of dreigende toon) tegen die [BENADEELDE] te zeggen om rustig te blijven en/of met hem, verdachte naar binnen te gaan en/of,
  • (op agressieve en/of dreigende toon) tegen die [BENADEELDE] te zeggen om alles aan hem, verdachte
welk feit zij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, op een of meer tijdstippen in de maand augustus 2020 te Curaçao, al dan niet door tussenkomst van een of meer anderen, door giften en/of beloften, te weten door een (groot) geldbedrag in het vooruitzicht te stellen en/of door het verschaffen van informatie opzettelijk heeft uitgelokt;
Subsidiair:
dat zij op 21 augustus 2020, althans in of omstreeks de maand augustus 2020 in Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
  • een tas inhoudende ongeveer NA
  • een (wit)kleurig mobiele telefoon (van het merk Samsung, model J5) en/of,
  • een (rood)kleurig mobiele telefoon (van het merk
in elk geval (enig) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan haar, verdachte en/of haar mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging van geweld tegen [benadeelde], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk
erte maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan haar mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit,
  • (dreigend) in de richting van die [BENADEELDE] te gaan en/of lopen en/of,
  • (een) of meerdere vuurwapen(s), althans (een) soortgelijk(e) voor bedreiging of afdreiging geschikt(e) voorwerp(en) (aan) (op) die [BENADEELDE] voor te houden en/of te tonen en/of te richten en/of gericht houden en/of te laden en/of aan/tegen het hoofd van die [BENADEELDE] te plaatsen en/of drukken en/of,
  • (op agressieve en/of dreigende toon) tegen die [BENADEELDE] te zeggen om rustig te blijven en/of met hem, verdachte naar binnen te gaan en/of,
  • (op agressieve en/of dreigende toon) tegen die [BENADEELDE] te zeggen om alles aan hem, verdachte
en/of
dat zij op of omstreeks 21 augustus 2020, althans in of omstreeks de maand augustus 2020 in Cura
çao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld die [benadeelde], heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van,
  • een tas inhoudende ongeveer NA
  • een (wit)kleurig mobiele telefoon (van het merk Samsung, model J5) en/of,
  • een (rood)kleurig mobiele telefoon (van het merk
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
bestaande dat geweld en/of die bedreiging met geweld uit het opzettelijk,
  • (dreigend) in de richting van die [BENADEELDE] te gaan en/of lopen en/of,
  • (een) of meerdere vuurwapen(s), althans (een) soortgelijk(e) voor bedreiging of afdreiging geschikt(e) voorwerp(en) (aan) (op) die [BENADEELDE] voor te houden en/of te tonen en/of te richten en/of gericht houden en/of te laden en/of aan/tegen het hoofd van die [BENADEELDE] te plaatsen en/of drukken en/of,
  • (op agressieve en/of dreigende toon) tegen die [BENADEELDE] te zeggen om rustig te blijven en/of met hem naar binnen te gaan en/of,
  • (op agressieve en/of dreigende toon) tegen die [BENADEELDE] te dwingen om alles aan hem, verdachte
Meer subsidiair:
dat [medeverdachte] op of omstreeks 21 augustus 2020, althans in of omstreeks de maand augustus 2020 in Cura
çao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
  • een tas inhoudende ongeveer NA
  • een (wit)kleurig mobiele telefoon (van het merk Samsung, model J5) en/of,
  • een (rood)kleurig mobiele telefoon (van het merk
in elk geval (enig) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk
erte maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan haar mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit,
  • (dreigend) in de richting van die [BENADEELDE] te gaan en/of lopen en/of,
  • (een) of meerdere vuurwapen(s), althans (een) soortgelijk(e) voor bedreiging of afdreiging geschikt(e) voorwerp(en) (aan) (op) die [BENADEELDE] voor te houden en/of te tonen en/of te richten en/of gericht houden en/of te laden en/of aan/tegen het hoofd van die [BENADEELDE] te plaatsen en/of drukken en/of,
  • (op agressieve en/of dreigende toon) tegen die [BENADEELDE] te zeggen om rustig te blijven en/of met hem, verdachte
  • (op agressieve en/of dreigende toon) tegen die [BENADEELDE] te zeggen om alles aan hem, verdachte
en/of
dat [medeverdachte] op of omstreeks 21 augustus 2020, althans in of omstreeks de maand augustus 2020 in Cura
çao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld die [benadeelde], heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van,
  • een tas inhoudende ongeveer NA
  • een (wit)kleurig mobiele telefoon (van het merk Samsung, model J5) en/of,
  • een (rood)kleurig mobiele telefoon (van het merk
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
bestaande dat geweld en/of die bedreiging met geweld uit het opzettelijk,
  • (dreigend) in de richting van die [BENADEELDE] te gaan en/of lopen en/of,
  • (een) of meerdere vuurwapen(s), althans (een) soortgelijk(e) voor bedreiging of afdreiging geschikt(e) voorwerp(en) (aan) (op) die [BENADEELDE] voor te houden en/of te tonen en/of te richten en/of gericht houden en/of te laden en/of aan/tegen het hoofd van die [BENADEELDE] te plaatsen en/of drukken en/of,
  • (op agressieve en/of dreigende toon) tegen die [BENADEELDE] te zeggen om rustig te blijven en/of met hem naar binnen te gaan en/of,
  • (op agressieve en/of dreigende toon) tegen die [BENADEELDE] te dwingen om alles aan hem, verdachte
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf zij, verdachte
,tezamen en in vereniging met een ander of anderen althans alleen, op of omstreeks 21 augustus 2020, althans in of omstreeks de maand augustus 2020 te Cura
çao, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door:
  • (als opdrachtgever) [verdachte] (haar nicht) te benaderen en haar te vragen of zij iemand had die haar [BENADEELDE] (haar vriend) kon beroven en/of,
  • die [medeverdachte] informatie te verschaffen over waar zij zich zouden bevinden om de diefstal met geweld uit te voeren.
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair, tweede, cumulatief/alternatief ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Subsidiair, tweede cumulatief/alternatief:
dat zij op
of omstreeks21 augustus 2020,
althans in of omstreeks de maand augustus 2020in Cura
çao, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/ofbedreiging met geweld
die[benadeelde], heeft
/hebbengedwongen tot de afgifte van,
  • een tas inhoudende ongeveer NA
  • een
  • een
in elk geval enig goed,geheel
of ten deletoebehorende aan [benadeelde]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
bestaande
dat geweld en/ofdie bedreiging met geweld uit het opzettelijk,
  • (dreigend) in de richting van die [BENADEELDE] te gaan en/of lopen en/of,
  • (een
    ) of meerderevuurwapen
    (s),
    althans (een) soortgelijk(e) voor bedreiging of afdreiging geschikt(e) voorwerp(en) (aan) (op) die [BENADEELDE] voor te houden en/of te tonen en/of te richten en/of gericht houden en/ofte laden en
    /of aan/tegen het hoofd van die [BENADEELDE] te plaatsen
    en/of drukkenen
    /of,
  • (op agressieve en/of dreigende toon)tegen die [BENADEELDE] te zeggen om rustig te blijven en
    /of met hemnaar binnen te gaan en
    /of,
  • (op agressieve en/of dreigende toon) tegendie [BENADEELDE] te dwingen om alles
    aan hem, verdachte,af te geven.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat zij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring. [1]
Voorts wordt opgemerkt dat in de bewijsmiddelen geen (expliciete) landsaanduiding is opgenomen, maar dat algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen wel opgenomen plaatsen zijn gelegen in Curaçao.
1. benadeelde] deed op 21 augustus 2020 aangifte. Hij heeft bij die gelegenheid het volgende verklaard:
“Op 20 augustus 2020 omstreeks 20:00 uur heb ik mijn vriendin [vriendin benadeelde] opgehaald. Omstreeks 00:35 uur ben ik thuis gearriveerd en stapte uit mijn auto en ging het hek open doen om naar binnen te gaan. Toen ik het hek dicht ging doen werd ik verrast door een voor mij onbekende manspersoon die helemaal in het zwart was gekleed. Hij droeg een pet en een capuchon op zijn hoofd. Deze onbekende man had mij bedreigd door een nikkelkleurig vuurwapen tegen mijn hoofd te plaatsen. Vervolgens zei hij tegen mij om rustig te blijven en met hem naar binnen te gaan. Hij liep met mij direct naar mijn voertuig en zei om hem alles te geven, zowel mijn telefoon als de tas inhoudende NAf 15.000, -. Op dat moment had ik tegen mijn vriendin [vriendin benadeelde], die bij mij in de auto zat, gezegd om de man haar tas te geven. Mijn vriendin gaf mijn schoudertas die onder de autostoel verscholen lag aan de man.
In de schoudertas zat een bedrag van ongeveer NAf 15.000, -, een witkleurige mobiele telefoon van het merk Samsung model J5 en een roodkleurige iPhone model 7.” [2]
2. De verdachte heeft ter terechtzitting van 12 maart 2021 als volgt verklaard:
“Ik heb de beroving op de vriend van mijn nicht genaamd [benadeelde] samen met mijn nicht [vriendin benadeelde] beraamd.
In de week voor 21 augustus 2020 vertelde [vriendin benadeelde] mij dat haar vriend twee video-opnames van seksuele handelingen tussen hen op social media had geplaatst. Zij wilde wraak nemen op [bijnaam benadeelde]. Zij vertelde dat [bijnaam benadeelde] met een contante geldsom van NAf 20.000, - rondreed en dat zij iemand nodig had om haar en [bijnaam benadeelde] te overvallen.
Ik heb tegen [vriendin benadeelde] gezegd dat ik iemand had die de beroving kon plegen. Op dat moment was ik thuis vergezeld van mijn vriend [medeverdachte]. Hij luisterde mee en ging akkoord om de overval op [bijnaam benadeelde] te plegen. [Vriendin benadeelde] had ons uitgelegd hoe de beroving moest plaatsvinden. Zij zouden naar een strand gaan. Wanneer ze bij het strand zouden aankomen, moest [medeverdachte] hen overvallen. Tijdens de beroving moest [medeverdachte] de tas inhoudende het geldbedrag eisen en moest hij hun mobiele telefoons wegnemen. Zij zou zelf de tas aan [medeverdachte] geven. Afgesproken werd dat de beroving die nacht van 21 augustus 2020 moest plaatsvinden. Via de Whatsapp hield [vriendin benadeelde] ons op de hoogte van hun locatie. Nu [bijnaam benadeelde] die dag niet meer naar het strand wilde, heeft [vriendin benadeelde] ons de rijroute naar [bijnaam benadeelde] ’s huis uitgelegd. Toen zij onderweg daarheen waren, heeft zij mij dat via een Whatsappbericht laten weten. [Medeverdachte] was toen al op straat, dus had ik hem de locatie van [vriendin benadeelde] en [bijnaam benadeelde] via een Whatsappbericht doorgegeven. Uiteindelijk heeft de beroving plaatsgevonden bij de woning van [bijnaam benadeelde].
Als ik mij niet vergis heeft de politie het gebruikte vuurwapen aangetroffen. Het ligt normaliter op de klerenkast in onze kamer.” [3]
3. Op 9 september 2020, omstreeks 16:00 uur, werd de medeverdachte [vriendin benadeelde] nader verhoord. Zij heeft bij die gelegenheid het volgende verklaard:
“[benadeelde] en ik hebben een liefdesrelatie van ongeveer een jaar. Op 8 augustus 2020 toen wij aan het vrijen waren, heb ik dit opgenomen. Hierna had [benadeelde] aan mij gevraagd of ik de video-opnames naar hem kon opsturen. Wat ik ook deed. Op 12 augustus 2020 werd ik door kennissen gebeld die mij mededeelden dat op Whatsapp twee video-opnames waarin [benadeelde] en ik aan het vrijen waren, rondgingen. Na vijf dagen kwam ik erachter dat [benadeelde] de twee video-opnames voor de groep en nog drie telefoonnummers had gestuurd.
Ik was op de hoogte dat [benadeelde] in het bezit was van een groot geldbedrag. Zijnde bij mijn vriendin in [wijk 1] op bezoek had ik een gesprek met mijn nicht [verdachte] gevoerd. Ik heb haar over al het gebeurde verteld, dus over het geld en dat mijn video-opnames op ‘social-media’ rondgingen. Ik was zeer kwaad.
Ik vertelde [verdachte] dat [benadeelde] in het bezit was van het resterende NAf 15.000, -. Ik heb [verdachte] alle informatie omtrent [benadeelde] gegeven. Dus waar hij naartoe ging, over het geld waarover hij beschikte: zijn hele bewegingspatroon. [Verdachte] had tegen mij gezegd dat haar vriend er werk van zou gaan maken. Wij hadden afgesproken dat ik haar op de hoogte zou houden omtrent het bewegingspatroon van [benadeelde].
Ongeveer vier dagen later gaf [verdachte] mij te kennen dat haar vriend samen met anderen [benadeelde] al een week volgden zonder dat ze hem te pakken konden krijgen. [Verdachte] gaf mij aan dat ze nog een paar dagen zullen wachten, anders moest ik meedoen met de beroving.
De volgende dag kwam [verdachte] weer bij mij thuis. Zij gaf aan dat ik samen met [benadeelde] op stap moest gaan, zodat ze hem konden beroven.
Ik had [benadeelde] gebeld en gaf hem aan dat ik hem een laatste kans zal geven en dat wij die avond op stap zouden gaan. Op dat moment had ik [verdachte] gebeld en haar medegedeeld wat ik van plan was. Voordat [benadeelde] mij kwam ophalen waren wij aan het praten over welk strand het beste was om naartoe te gaan. [Verdachte] had tegen mij gezegd dat haar vriend tegen haar had gezegd dat het bij [strand 1] te druk was. [Verdachte] had zes foto’s voor mij gestuurd, om mij aan te wijzen waar ze precies stonden.
[Benadeelde] en ik reden naar zijn zus in [wijk 2] om mijn kinderen daar af te zetten. Zijnde bij de woning van de zus van [benadeelde], sprak ik met [verdachte] via Whatsapp. Ik gaf haar aan dat wij aan het vertrekken waren. Zijnde bij [strand 1] gaf ik aan [benadeelde] aan om zijn tas onder zijn autostoel te zetten. Via Whatsapp gaf ik aan [verdachte] aan dat ik naar huis ging.
Bij de woning van [benadeelde] te [adres 2] aangekomen, stapte deze uit de auto om het hek open te doen. Ik zag in de spiegel van de auto dat [benadeelde] met iemand stond te praten. Kort daarna zag ik in de binnenspiegel hoe de man het vuurwapen tegen het hoofd van [benadeelde] hield en dat ze samen richting de auto liepen.
De man zei tegen [benadeelde] om zijn smoel dicht te houden en liet hem op de vloer liggen, met het vuurwapen nog steeds tegen zijn hoofd gedrukt. Hij laadde door. De man vroeg mij voor beide mobiele telefoons. Ik gaf hem mijn mobiele telefoon en die van [benadeelde].
Hij eiste de tas van [benadeelde] inhoudende de hoeveelheid geldbedrag. Ik schrok en gaf hem de tas inhoudende het geldbedrag.” [4]
4. Op 22 september 2020, omstreeks 13:30 uur, werd de medeverdachte [medeverdachte] nader verhoord. Hij heeft bij die gelegenheid het volgende verklaard:
“[vriendin benadeelde] had tegen mijn vriendin gezegd dat haar vriend met een schoudertas rondloopt met daarin NAf 18.000, -. Ik vond wat de vriend van [vriendin benadeelde] had gedaan niet terecht (het verspreiden van haar naaktfoto’s op het internet) en had tegen [verdachte] gezegd om tegen [vriendin benadeelde] te zeggen dat ik voormeld bedrag van de vriend van [vriendin benadeelde], [bijnaam benadeelde], kan wegnemen. Vervolgens gaf [vriendin benadeelde] al de handelingen van [bijnaam benadeelde] aan ons door: wat voor soort auto hij reed, waar hij werkzaam was en zijn adres.
Op de dag van de beroving was ik samen met een kennis. Zijnde bij [strand 2] stuurde mijn vriendin [verdachte] mij een bericht door dat [vriendin benadeelde] naar haar stuurde, zeggende dat zij onderweg waren naar de woning van [bijnaam benadeelde]. Hierna reden wij naar de woning van [bijnaam benadeelde] in [wijk 3]. Ik bleef achter het stuur zitten en de kennis van mij was degene die de beroving ging plegen. Vervolgens reden wij in mijn auto naar [wijk 4], waar ik hem had afgezet. Tevens hadden wij de buit verdeeld. Ik kreeg vijfduizend gulden.“ [5]
Bewijsoverwegingen
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelede medeplegen. Van een nauwe en bewuste samenwerking is in de onderhavige zaak geen sprake. De verdachte had een marginale rol bij deze beroving. Voorts heeft zij geen financieel voordeel genoten, aldus de raadsman.
Het Gerecht overweegt als volgt.
Voor een bewezenverklaring van medeplegen is vereist dat sprake is van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen. Dit is het geval indien de intellectuele en/of materiële bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht is. Bij de beoordeling of daarvan sprake is kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de handeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Het Gerecht stelt op grond van de bewijsmiddelen het volgende vast omtrent het handelen van de verdachte.
De verdachte heeft niet alleen haar vriend [medeverdachte] benaderd met het verzoek tot het feitelijk plegen van de beroving, maar heeft er, in afstemming met haar nicht [vriendin benadeelde], ook voor gezorgd dat [medeverdachte]op de hoogte werd gehouden van de locatie waar het slachtoffer zich bevond, zodat de overval daadwerkelijk kon plaatsvinden.
Anders dan de raadsman betoogt, was de bijdrage van de verdachte van voldoende gewicht om te kunnen spreken van een nauwe en bewuste samenwerking, zodat het verweer wordt verworpen. Dat de verdachte op het moment van de beroving niet ter plaatse aanwezig was, maakt dat niet anders.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het subsidiair, tweede cumulatief/alternatief bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 1:123 juncto artikel 2:294 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
In dit geval heeft de verdachte zich samen met anderen schuldig gemaakt aan afpersing, onder dreiging van een vuurwapen, van de vriend van haar nicht, als wraak voor wat hij haar nicht had aangedaan.
De verdachte heeft door haar handelen geen respect getoond voor de eigendommen van het slachtoffer. Daarbij heeft zij ernstige inbreuk gemaakt op het gevoel van veiligheid van het slachtoffer. Bovendien zorgt dergelijk handelen voor gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving.
Het Gerecht houdt – in het voordeel van de verdachte – rekening met haar persoonlijke omstandigheden en de omstandigheid dat zij volgens haar strafkaart niet eerder is veroordeeld wegens soortgelijke delicten. Voorts houdt het Gerecht rekening met het feit dat de verdachte al bij het eerste verhoor bij de politie openheid van zaken heeft gegeven.
De reclassering heeft geadviseerd de verdachte reclasseringsbegeleiding en een leerstraf op te leggen in de vorm van een SoVa training. De verdachte wordt naïef genoemd en heeft volgens de reclassering ondoordacht gehandeld. De kans op recidive wordt reëel geacht.
Het Gerecht heeft zich afgevraagd of in dit geval, mede in verband met de in de persoonlijke sfeer gelegen aanleiding voor de beroving, volstaan kan worden met een maximale werkstraf en een lange voorwaardelijke gevangenisstraf, maar is tot de slotsom gekomen dat dit niet passend zou zijn. Hoewel begrip kan worden opgebracht voor het feit dat de verdachte heeft willen opkomen voor haar nicht, die zich gekrenkt voelde door het handelen van haar ex-vriend, en zij inmiddels ook zelf wel inziet dat haar handelen verkeerd was, is haar reactie daarop niet te rechtvaardigen. Zij heeft welbewust en gedurende enige tijd, samen met anderen, stelselmatig toegewerkt naar de overval op de ex-vriend van haar nicht. Op geen enkel moment in die periode is het tot haar doorgedrongen dat zij verkeerd bezig was. Zij heeft de uiteindelijke overvaller geleid naar de plek waar het slachtoffer kon worden beroofd. Bij dit alles heeft zij bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat tegen het slachtoffer een vuurwapen zou worden gebruikt, met alle (mogelijke) gevolgen van dien.
Het Gerecht is van oordeel dat hierop niet anders kan worden gereageerd dan met de oplegging van een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Met deze straf wordt, naast vergelding, beoogd te voorkomen dat anderen eveneens op een dergelijke lichtvaardige en gevaarlijke manier zouden besluiten verhaal te halen. Verder acht het Gerecht het belangrijk dat de aan de verdachte op te leggen straf niet te zeer afwijkt van de in het bijzonder aan de mededader [medeverdachte] op te leggen straf, temeer nu [medeverdachte]bij zijn handelen werd aangestuurd door de verdachte en haar nicht.
Wel ziet het Gerecht aanleiding om reclasseringsbegeleiding en een SoVa training op te leggen.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 18 maanden voorwaardelijk, passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
Schadevergoeding
De benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Hij vordert NAf 17.398, - aan materiele schadevergoeding en NAf 5.000, - aan immateriële schadevergoeding. De vordering van de materiele schadevergoeding is als volgt opgebouwd:
Schadepost
Bedrag (in NAf)
1 Samsung J5
499
1 Apple iPhone 7
799
Weggenomen geld
15
Loonderving
1.1
Totaal
17.398
De verdediging heeft de vordering betwist.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het Gerecht genoegzaam gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde] als gevolg van verdachtes bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van NAf 16.298, -, omvattend het afgeperste geldbedrag van NAf 15.000, - plus de waarde van de twee telefoons. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
Het Gerecht acht de immateriële schade toewijsbaar tot een bedrag van NAf 2.500, -.
Het Gerecht is van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij voor wat betreft de gevorderde loonderving niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor beslissing in de strafzaak. De benadeelde partij kan daarom in zoverre niet worden ontvangen in de vordering en dat deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Het Gerecht ziet aanleiding daarbij een schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 1:78 van het Wetboek van Strafrecht aan de verdachte op te leggen.
Voor het geval volledige betaling of volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet volgt, zal vervangende hechtenis van na te melden duur worden opgelegd.
De proceskosten van de benadeelde partij zullen ten laste van de verdachte worden gebracht. Tot op heden zijn die proceskosten begroot op nihil.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:19, 1:20, 1:21 en 1:22 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Gerecht:
  • verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte primair ten laste is gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
  • verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte subsidiair, eerste cumulatief/alternatief ten laste is gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
  • verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair, tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde feit heeft begaan;
  • verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt haar daarvan vrij;
  • kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
  • verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
  • bepaalt dat een gedeelte van deze straf een gedeelte, groot
  • als bijzondere voorwaarde wordt gesteld dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, te geven door of namens de Stichting Reclassering Curaçao, zulks zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt, ook indien dit inhoudt het volgen van een SoVa training;
  • wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [benadeelde]geleden schade toe tot een bedrag van
  • verklaart de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat deze de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij [benadeelde]gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;
  • legt aan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde]de hoofdelijke verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan haar verplichting tot betaling aan het Land daarmee haar verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan haar verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee haar verplichting tot betaling aan het Land in zoverre komt te vervallen;
  • bepaalt dat indien en voor zover een van de mededaders van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald aan de benadeelde partij of het Land, de verdachte in zoverre is bevrijd van voormelde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan het Land.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. drs. S.M. van Lieshout, bijgestaan door mr. O.H.M. Leito, zittingsgriffier, en op 31 maart 2021 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Curaçao.
uitspraakgriffier

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Curaçao (Unit Lokaal Ernstige Criminaliteit) d.d. 2 februari 2021, geregistreerd onder proces-verbaalnummer 2020029390 en de onderzoeksnaam “[onderzoeksnaam]”, paginanummers 1-157.
2.Proces-verbaal van aangifte van het Korps Politie Curaçao, d.d. 22 augustus 2020, geregistreerd onder document code: 2020029390_20200908_122932.doc, dossierpagina’s 23-28.
3.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 12 maart 2021, zoals die eventueel later – indien tegen dit vonnis hoger beroep wordt ingesteld – in het proces-verbaal van die terechtzitting zal worden weergegeven.
4.Proces-verbaal van 2de verhoor (persoonsgericht) verdachte [vriendin benadeelde] van het Korps Politie Curaçao, d.d. 9 september 2020, geregistreerd onder document code: 20200909.1600, dossierpagina’s 73-78.
5.Proces-verbaal van 4de verhoor (zaakgericht) verdachte [medeverdachte]van het Korps Politie Curaçao, d.d. 22 september 2020, geregistreerd onder document code: 2020029390, dossierpagina’s 152-157.