ECLI:NL:OGEAC:2021:152

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
16 augustus 2021
Publicatiedatum
1 september 2021
Zaaknummer
CUR202100964
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot medewerking van mede-erfgenamen aan overdracht van woning in nalatenschap

In deze zaak heeft eiser, wonend te Curaçao, een kort geding aangespannen tegen gedaagden, die beiden in Caracas, Venezuela wonen. De eiser, vertegenwoordigd door mr. N.V.R. Doekhie, vordert medewerking van de gedaagden aan de afwikkeling van de nalatenschap van hun overleden zus, erflaatster, die geen testament heeft achtergelaten. De erflaatster is op [datum] 2018 overleden en de eiser en gedaagden zijn de enige erfgenamen. Eiser stelt dat gedaagden weigerachtig zijn om mee te werken aan de verdeling van de nalatenschap, waaronder de voormalige echtelijke woning van erflaatster en haar ex-echtgenoot, die bij een eerder vonnis aan de ex-echtgenoot is toegedeeld met een overbedelingsvordering aan de erfgenamen.

De procedure begon met een verzoekschrift dat op 30 maart 2021 werd ingediend. Gedaagden zijn niet verschenen op de zitting van 9 augustus 2021. Eiser vordert onder andere dat gedaagden binnen 14 dagen na het vonnis de benodigde documenten voor de verklaring van erfrecht verstrekken en toestemming geven voor de afwikkeling van de nalatenschap. Het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao heeft in zijn vonnis van 16 augustus 2021, na het verlenen van verstek tegen gedaagden, de vorderingen van eiser toegewezen, met uitzondering van de vordering tot tegeldemaking, waarvoor onvoldoende spoedeisend belang is aangetoond.

Het vonnis bepaalt dat gedaagden binnen 14 dagen moeten meewerken aan de opmaak van de verklaring van erfrecht en binnen een maand aan de overdracht van de woning. De kosten van het geding worden vastgesteld en dienen uit de nalatenschap te worden voldaan. Het vonnis is bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

VONNIS
IN KORT GEDING
inzake
[EISER],
wonend te Curaçao,
eiser,
gemachtigde: mr. N.V.R. Doekhie,
tegen
[GEDAAGDE SUB 1],
en
[GEDAAGDE SUB 2],
beiden wonend te Caracas, Venezuela,
gedaagden,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1
Eiser heeft op 30 maart 2021 een verzoekschrift ingediend. Gedaagden zijn bij aan de officier van justitie gelaten exploten opgeroepen. Voorts is door de deurwaarder een scan van het verzoekschrift per e-mail verstuurd naar een e-mailadres van een familielid dat eerder was gebruikt om gedaagden te bereiken.
1.2
Het kort geding is behandeld op 9 augustus 2021. Gedaagden zijn niet ter zitting verschenen.
1.3
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

In dit kort geding wordt op basis van de niet-weersproken stellingen van eiser en op basis van de overgelegde stukken het volgende als vaststaand aangenomen:
a. Op [datum] 2018 is te Curaçao overleden […] (hierna: erflaatster). Zij was een zus van eiser en gedaagden.
Erflaatster heeft geen testament opgemaakt. Erflaatster had geen kinderen en zij was niet langer gehuwd. Eiser en gedaagden zijn de enige erfgenamen van erflaatster.
Bij vonnis van dit gerecht van 5 oktober 2020 (CUR201800218) is de voormalige echtelijke woning van erflaatster en haar ex-echtgenoot met de daarop rustende hypothecaire verplichtingen toegedeeld aan de ex-echtgenoot, met zijn veroordeling tot betaling aan de erfgenamen van erflaatster (de eiser en de gedaagden in het onderhavige kort geding) van NAf 45.719,65. Daarbij werd bepaald dat het vonnis dezelfde kracht heeft als een notariële akte van verdeling en levering en dat de inschrijving daarvan in de openbare registers pas kan worden gedaan nadat het bedrag wegens overbedeling door de ex-echtgenoot is voldaan.
Tot de nalatenschap van erflaatster behoren, naast de overbedelingsvordering op haar ex-echtgenoot, onder meer roerende zaken (huisraad, sieraden) en aandelen in een besloten vennootschap.

3.De vordering

3.1
Eiser stelt dat gedaagden weigerachtig zijn mee te werken aan het in kaart brengen en afwikkelen van de nalatenschap van erflaatster en aan de afronding van de verdeling van de voormalige echtelijke woning van erflaatster en haar ex-echtgenoot.
3.2
Eiser vordert bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad:
I. Gedaagden te veroordelen binnen 14 dagen na vonnis mee te werken aan de vereiste documenten voor de verklaring van erfrecht, en indien zij in gebreke blijven dat dit vonnis in de plaats zal treden van de noodzakelijke documenten, toestemming of handtekening van gedaagden;
II. Gedaagden te veroordelen tevens binnen 14 dagen na vonnis toestemming te verlenen aan eiser om de nalatenschap in kaart te brengen en te gelde te maken door het afgeven van een boedelvolmacht, en indien zij in gebreke blijven dat dit vonnis in plaats zal treden van de noodzakelijke toestemming of handtekening van gedaagden;
III. Gedaagden te veroordelen mee te werken aan de overdracht van het huis via notaris Simon en Steenbaar conform vonnis 5 oktober 2020, binnen 1 maand na dit vonnis, en indien zij in gebreke blijven dit vonnis in de plaats zal treden van de noodzakelijke toestemming of handtekening van gedaagden voor de akte levering.
IV. Proceskosten en het gemachtigdensalaris te honoreren of ten laste van alle erfgenamen te brengen.

4.De beoordeling

4.1
Bij het verzoekschrift zijn de bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht genomen, zodat verstek zal worden verleend.
4.2
Voor zover de niet-weersproken stellingen van eiser zijn vorderingen kunnen dragen, zullen zij worden toegewezen, en wel als hierna omschreven.
4.3
Voor het overige - in het bijzonder de onder 3.2 sub II gevraagde tegeldemaking - geldt dat een voldoende (spoedeisend) belang bij het gevorderde niet is gebleken.

5.Beslissing

Het Gerecht:
rechtdoende in kort geding:
5.1
verleent verstek tegen gedaagden;
5.2
veroordeelt gedaagden om binnen 14 dagen na de uitspraak van dit vonnis mee te werken aan het opmaken van de verklaring van erfrecht en aan de notaris de daartoe benodigde documenten te verschaffen;
5.3
veroordeelt gedaagden om binnen 14 dagen na de uitspraak van dit vonnis toestemming te verlenen aan eiser om de nalatenschap van erflaatster in kaart te brengen door het afgeven van een daartoe strekkende volmacht aan eiser, bij gebreke waarvan dit vonnis in de plaats zal treden van de handtekening van gedaagden voor deze toestemming en machtiging;
5.4
veroordeelt gedaagden om binnen een maand na de uitspraak van dit vonnis mee te werken aan de overdracht van de voormalige echtelijke woning van erflaatster en haar ex-echtgenoot via notariskantoor Simon & Steenbaar conform het vonnis 5 oktober 2020, bij gebreke waarvan dit kort geding-vonnis in de plaats zal treden van de handtekening van gedaagden voor de akte levering;
5.5
stelt de kosten van dit geding vast op NAf 450 aan griffierecht, NAf 612 aan oproepingskosten en NAf 1.000 voor salaris gemachtigde en bepaalt dat deze kosten bij de afwikkeling van de nalatenschap van erflaatster uit die nalatenschap aan eiser dienen te worden voldaan;
5.6
verklaart dit vonnis bij voorraad;
5.7
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en op 16 augustus 2021 in het openbaar uitgesproken.