ECLI:NL:OGEAC:2021:151

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
5 augustus 2021
Publicatiedatum
1 september 2021
Zaaknummer
CUR202102116
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verhuizing van een minderjarige naar de Verenigde Staten en de gevolgen voor het gezag

In deze zaak heeft eiser, een inwoner van Curaçao, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, zijn ex-partner, met het verzoek om haar te verbieden met hun minderjarige kind naar de Verenigde Staten te vertrekken zonder zijn toestemming. De zaak is behandeld op 5 augustus 2021, waarbij beide partijen aanwezig waren, evenals de gezinsvoogd. Eiser vorderde een voorlopige voorziening, omdat hij vreesde zijn kind nooit meer te zien als gedaagde vertrok.

De feiten van de zaak zijn als volgt: eiser en gedaagde zijn in 2020 gescheiden, en er is een minderjarige uit hun huwelijk voortgekomen. In een eerdere beschikking was bepaald dat de ondertoezichtstelling van de minderjarige zou worden opgeheven zodra gedaagde met het kind naar de Verenigde Staten zou vertrekken. Eiser was niet op de hoogte van de vertrekdatum en had geen informatie ontvangen over het toekomstige adres van de minderjarige.

Tijdens de zitting bleek dat gedaagde ook wenste dat de minderjarige contact zou houden met eiser en dat de huidige regeling van omgang zou worden voortgezet. De gezinsvoogd bevestigde dat het in het belang van de minderjarige was om met gedaagde naar de Verenigde Staten te verhuizen. Het gerecht oordeelde dat er geen gronden waren om de vordering van eiser toe te wijzen en dat gedaagde vrij was om te vertrekken. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg.

Het vonnis werd uitgesproken door mr. P.E. de Kort en is op 5 augustus 2021 openbaar gemaakt.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

VONNIS
IN KORT GEDING
in de zaak van:
[EISER],
wonend in Curaçao,
eiser,
gemachtigde: mr G.C.A. Scheperboer-Parris
tegen
[GEDAAGDE],
wonend in Curaçao,
gedaagde,
procederende in persoon.

1.1. Het procesverloop

1.1.
Op 4 augustus 2021 heeft eisende partij een verzoekschrift in kort geding ingediend.
1.2.
De behandeling van het kort geding heeft heden plaatsgehad om 9.45 uur. Beide partijen zijn verschenen, eiser bijgestaan door zijn gemachtigde. Tevens verschenen is mevrouw […], de gezinsvoogd, vergezeld van haar collega mevrouw […]. Uitspraak is bepaald op heden, 11.30 uur.

2.Feiten

2.1
Eiser en gedaagde zijn gehuwd geweest. Bij beschikking van 8 september 2020 van dit gerecht is de echtscheiding van het tussen partijen gesloten huwelijk uitgesproken. Uit het huwelijk is op [datum] 2017 te Curaçao geboren [naam minderjarige] (hierna: ‘[de minderjarige]’). Partijen zijn van rechtswege gezamenlijk belast met het gezag over [de minderjarige].
2.2
Bij beschikking van 23 juni 2021 is onder meer beslist dat de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] wordt opgeheven “vanaf het moment dat de moeder (na toestemming van GVI) met de minderjarige vertrekt naar de Verenigde Staten”. In die beschikking is overwogen dat beide ouders van plan zijn terug te verhuizen naar de Verenigde Staten en dat gezinsvoogdinstelling een definitief besluit zal kunnen nemen als alles voor de terugverhuizing geregeld is. Mevrouw […] (hierna: de gezinsvoogd) is bij die beschikking gehandhaafd als de gezinsvoogd.
2.3
Bij e-mail van 22 juni 2021 heeft de gemachtigde van eiser de gezinsvoogd verboden nog contact te zoeken met eiser.
2.4
Bij e-mail van 3 augustus 2021 heeft de gezinsvoogd de gemachtigde van eiser bericht dat gedaagde op 5 augustus 2021 om 14.49 uur met [de minderjarige] en haar twee andere zoons (geen kinderen van eiser) naar Miami en vervolgens Nashville vertrekt.

3.De vordering

3.1
Eiser vordert, zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut, bij wijze van voorlopige voorziening, gedaagde te verbieden met [de minderjarige] te vertrekken naar het buitenland zonder toestemming van eiser, en om een andere gezagsvoorziening te treffen.
3.2
Ter zitting is de eis vermeerderd met de eis om [de minderjarige] af te geven aan eiser.
3.3
Eiser legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat gedaagde conform afspraak belangrijke zaken diende te regelen voor [de minderjarige] voor het vertrek naar de Verenigde Staten en dat hij gegronde vrees heeft dat hij zijn kinderen nooit meer zal zien als gedaagde met ze uit Curaçao vertrekt.

4.De beoordeling

4.1
Ter zitting is gebleken dat ook eiser nog altijd voornemens is naar de Verenigde Staten (Tennessee) te verhuizen. Hij stelt echter te zijn overvallen door het geplande vertrek van gedaagde met [de minderjarige].
4.2
Gebleken is dat eiser voorafgaand aan de zitting niet alle relevante informatie over onder meer het toekomstige adres van [de minderjarige] en zijn school/opvang heeft ontvangen. Voorts is hij pas zeer laat- eergisteren - op de hoogte gesteld van de vertrekdatum van gedaagde, [de minderjarige] en de andere zonen van gedaagde. Aannemelijk is echter dat dit voor een goed deel is toe te schrijven aan de afwijzing namens eiser van de aan de gezinsvoogd toekomende en in de beschikking van 23 juni 2021 uitdrukkelijk aan de gezinsvoogd opgedragen rol. Hoe dan ook, ter zitting heeft gedaagde onder meer het adres (bij haar zus in Hendersonville) en de gegevens over de opvang (…) bevestigd en is eiser van die gegevens voorzien.
4.3
Gedaagde heeft bevestigd dat zij wenst dat [de minderjarige] ook in de Verenigde Staten goed contact houdt met eiser en dat wat haar betreft de huidige regeling, waarbij [de minderjarige] de ene week bij moeder is en de andere week bij vader, zou moeten worden voortgezet.
4.4
De gezinsvoogd heeft ter zitting haar eerdere schriftelijke visie herhaald dat het in het belang van [de minderjarige] is dat [de minderjarige] vandaag met gedaagde (en desgewenst eiser) naar de Verenigde Staten verhuist en dat er geen redenen zijn dit vertrek uit te stellen.
4.5
Het gerecht is gelet op het voorgaande en op de overige inhoud van het dossier van oordeel dat er geen gronden zijn voor toewijzing van de door eiser gevorderde voorzieningen. Het staat gedaagde vrij om, ter uitvoering van de afspraken zoals die volgen uit de beschikking van 23 juni 2021, vandaag met [de minderjarige] en haar andere twee kinderen naar de Verenigde Staten te vertrekken. De afwikkeling van de huwelijksgoederengemeenschap staat daar los van en kan geen grond vormen het vertrek tegen te houden. Dat geldt ook voor de (door gedaagde en de gezinsvoogd betwiste) stellingen van eiser over formaliteiten die nog vervuld zouden moeten worden bij Kranshi.

5.De beslissing

Het Gerecht,
rechtdoende in kort geding,
wijst de vordering af;
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en op 5 augustus 2021 in het openbaar uitgesproken.