ECLI:NL:OGEAC:2021:151
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Verhuizing van een minderjarige naar de Verenigde Staten en de gevolgen voor het gezag
In deze zaak heeft eiser, een inwoner van Curaçao, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, zijn ex-partner, met het verzoek om haar te verbieden met hun minderjarige kind naar de Verenigde Staten te vertrekken zonder zijn toestemming. De zaak is behandeld op 5 augustus 2021, waarbij beide partijen aanwezig waren, evenals de gezinsvoogd. Eiser vorderde een voorlopige voorziening, omdat hij vreesde zijn kind nooit meer te zien als gedaagde vertrok.
De feiten van de zaak zijn als volgt: eiser en gedaagde zijn in 2020 gescheiden, en er is een minderjarige uit hun huwelijk voortgekomen. In een eerdere beschikking was bepaald dat de ondertoezichtstelling van de minderjarige zou worden opgeheven zodra gedaagde met het kind naar de Verenigde Staten zou vertrekken. Eiser was niet op de hoogte van de vertrekdatum en had geen informatie ontvangen over het toekomstige adres van de minderjarige.
Tijdens de zitting bleek dat gedaagde ook wenste dat de minderjarige contact zou houden met eiser en dat de huidige regeling van omgang zou worden voortgezet. De gezinsvoogd bevestigde dat het in het belang van de minderjarige was om met gedaagde naar de Verenigde Staten te verhuizen. Het gerecht oordeelde dat er geen gronden waren om de vordering van eiser toe te wijzen en dat gedaagde vrij was om te vertrekken. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg.
Het vonnis werd uitgesproken door mr. P.E. de Kort en is op 5 augustus 2021 openbaar gemaakt.