ECLI:NL:OGEAC:2021:125

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
12 maart 2021
Publicatiedatum
20 juli 2021
Zaaknummer
CUR201901914
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning en intrekking van een Unico-code zonder wettelijke grondslag

In deze zaak heeft eiseres, de minister van Gezondheid, Milieu en Natuur (GMN), beroep ingesteld tegen een brief van 22 januari 2019, waarin haar Unico-code per direct werd ingetrokken. Eiseres, die als psycholoog werkzaam was, had eerder een bachelor diploma psychologie behaald aan de Universiteit Leiden. De intrekking van de Unico-code was gebaseerd op het feit dat deze ten onrechte was verstrekt op basis van een bachelor diploma, terwijl een master diploma vereist is voor de toekenning van een Unico-code. Eiseres voerde aan dat de intrekking van de Unico-code onterecht was, omdat de inspecteur-generaal haar eerder had toegestaan bepaalde handelingen te verrichten onder supervisie van een psycholoog.

De openbare behandeling ter zitting vond plaats op 3 maart 2021, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde en de heer Alcala, betoogde dat de bestreden brief geen beschikking was in de zin van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar), omdat de intrekking van de Unico-code niet op een wettelijke grondslag was gebaseerd. Het Gerecht moest beoordelen of de bestreden brief als een beschikking kon worden aangemerkt.

Het Gerecht concludeerde dat er geen wettelijke grondslag bestond voor de toekenning of intrekking van de Unico-code, en dat de bestreden brief daarom niet als een beschikking kon worden aangemerkt. Hierdoor werd het beroep van eiseres niet-ontvankelijk verklaard. De overige beroepsgronden behoefden geen bespreking, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door mr. W.H. Bel op 12 maart 2021.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Uitspraak

in het geding tussen:

[eiseres],

wonend in Curaçao,
eiseres,
gemachtigde: mr. A.K.E. Henriquez, advocaat,
en

de minister van Gezondheid, Milieu en Natuur (GMN),

verweerder,
gemachtigde: mr. P. Blom, advocaat.

Procesverloop

Eiseres heeft op 28 mei 2019 beroep ingesteld tegen de brief van 22 januari 2019, aan de gemachtigde van eiseres uitgereikt op 23 mei 2019, van C.H.S. Alcala, geneeskundige, werkzaam bij het ministerie van GMN (bestreden brief).
Verweerder heeft op 18 december 2019 een verweerschrift ingediend.
De openbare behandeling ter zitting van het Gerecht heeft plaatsgevonden op
3 maart 2021. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde, vergezeld door de heer Alcala.

Overwegingen

1. Het Gerecht gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1.
Eiseres heeft op 30 juli 2010 haar bachelor diploma psychologie behaald aan de Universiteit Leiden.
1.2.
Bij brief van 5 december 2011 heeft B.D. Whiteman, geneeskundige, werkzaam bij het ministerie van GMN, eiseres het bewijs van inschrijving als psycholoog op het ministerie van GMN toegestuurd met vermelding van haar Unico-code en de toelichting hierop.
1.3.
Eiseres was ten tijde hier van belang als psycholoog werkzaam bij Sosten Psychologie Adviesbureau & Mediation.
1.4.
Bij brief van 20 september 2018 heeft de inspecteur-generaal voor de volksgezondheid (inspecteur-generaal) een aanwijzing aan eiseres gegeven. Deze hield in dat eiseres alle handelingen die niet behoren tot haar deskundigheid welke zij heeft verworven met het behalen van het bachelor diploma psychologie, met onmiddellijke ingang dient te staken, totdat zij ten minste een master diploma psychologie aan de inspectie voor de volksgezondheid heeft kunnen overleggen.
1.5.
Bij de bestreden brief is de aan eiseres op 5 december 2011 verstrekte Unico-code per direct ingetrokken. Hieraan is, samengevat, ten grondslag gelegd dat in het geval van eiseres per abuis op basis van een bachelor diploma en niet van een master diploma een Unico-code is verstrekt als psycholoog. Meegedeeld is dat verzekeraars schriftelijk worden geïnformeerd, daar de intrekking gevolgen kan hebben voor eventuele declaraties.
1.6.
Bij brief van 6 maart 2019 heeft de inspecteur-generaal de aanwijzing van
20 september 2018 als volgt aangepast: “Het is eiseres niet toegestaan handelingen te verrichten die niet behoren tot haar deskundigheid welke zij heeft verworven met het behalen van het bachelor diploma psychologie, met dien verstande dat testpsychologische onderzoeken en andere taken wel na indicatie door en onder supervisie van een (Gz-)psycholoog of een gespecialiseerd psycholoog mogen geschieden. (…) Deskundigheden die behoren bij een bachelor psychologie kunnen wel zelfstandig worden verricht. (…)”.
2. Eiseres heeft in beroep tegen de bestreden brief, zakelijk weergegeven, het volgende aangevoerd. De aanwijzing van de inspecteur-generaal van 20 september 2018 heeft tot gevolg gehad dat eiseres haar werkzaamheden niet meer bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB) kan declareren. Vervolgens wordt ook de Unico-code bij de bestreden brief ingetrokken, zodat eiseres ook niet meer bij particuliere verzekeraars kan declareren. Nadien heeft de inspecteur-generaal bij brief van 6 maart 2019 de aanwijzing aangepast, wat betekent dat de intrekking van de Unico-code ten onrechte heeft plaatsgevonden. De intrekking is nadelig voor eiseres en mist een onderbouwing.
2.1.
Verweerder heeft, samengevat en voor zover van belang, aangevoerd dat de bestreden brief geen beschikking is als bedoeld in artikel 3 van de Lar, omdat de intrekking van de Unico-code niet is gebaseerd op een wettelijke grondslag. Van benadeling van eiseres is geen sprake. Zij heeft er vanaf september 2018 rekening mee kunnen houden dat de Unico-code zou worden ingetrokken. Met de effectuering hiervan per 23 mei 2019 heeft eiseres voldoende tijd gehad om zich op de intrekking voor te bereiden. Uit de bestreden brief blijkt duidelijk waarom de Unico-code wordt ingetrokken.
3. Het Gerecht komt tot de volgende beoordeling.
3.1.
Allereerst dient voor de beantwoording van de vraag of eiseres kan worden ontvangen in haar beroep, te worden beoordeeld of de bestreden brief een beschikking is als bedoeld in artikel 3 van de Lar.
3.2.
In artikel 3 van de Lar is bepaald dat onder beschikking wordt verstaan een schriftelijk besluit van een bestuursorgaan inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling die niet van algemene strekking is. Volgens vaste rechtspraak is een rechtshandeling publiekrechtelijk als zij is gebaseerd op een publiekrechtelijke grondslag. In de regel is daarvoor nodig dat het bestuursorgaan de bevoegdheid tot het verrichten van die handeling ontleent aan een specifiek wettelijk voorschrift (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 23 augustus 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2222).
3.3.
Uit de gedingstukken en de toelichting ter zitting blijkt dat de uniforme code voor zorgverleners en medische instellingen, de Unico-code, is ontwikkeld door een werkgroep ‘uniforme coderingen’. Deze werkgroep, die in december 1995 is ingesteld, bestond uit medewerkers van het ministerie van GMN, de SVB, het Bureau Ziektekostenvoorzieningen en de GGD. De opdracht was om uniforme codes voor zorgverleners en medische instellingen te ontwikkelen en in te voeren waaronder zij bij de verschillende zorgverzekeraars bekend zullen staan. Om in aanmerking te komen voor een Unico-code moet de zorgverlener bij zijn verzoek daartoe aan het ministerie van GMN een certificaat van de gevolgde opleiding overleggen. Dit certificaat moet zijn afgegeven door een in het land van afgifte geaccrediteerde instelling. Het beroep van psycholoog is niet wettelijk erkend in Curaçao. Het verstrekken van een Unico-code aan een psycholoog houdt dan ook geen wettelijke erkenning in, maar moet zorgverzekeraars zekerheid bieden dat de desbetreffende psycholoog beschikt over de vereiste kwalificaties. Voor de toetsing hiervan bij gelegenheid van de registratie bij het ministerie van GMN wordt, als het gaat om niet wettelijke erkende beroepen, aansluiting gezocht bij de diploma-eisen in Nederland. Voor psychologen is een universitair doctoraal of master diploma vereist.
3.4.
Uit wat onder 3.3 is beschreven noch overigens blijkt dat voor de toekenning, en daarmee ook voor de intrekking van een Unico-code een wettelijke grondslag bestaat. Weliswaar voorziet de Landsverordening beroepen in de gezondheidszorg (P.B. 2009, no. 69; LvBIG) in voor registratie als medische beroepsbeoefenaar geldende opleidingseisen, bij gebreke waarvan registratie wordt geweigerd of doorgehaald en het de medische beroepsbeoefenaar daardoor verboden is beroepsmatige handelingen te verrichten, maar de desbetreffende bepalingen van de LvBIG zijn nog niet in werking getreden. Ter zitting heeft eiseres betoogd dat weliswaar geen wettelijk grondslag bestaat voor het systeem van de Unico-code, maar dat verweerder in strijd met artikel 25, eerste lid, van de Staatsregeling en artikel 9 van de Landsverordening Ambtelijke Bestuurlijke Organisatie (LvABO) heeft nagelaten om de LvBIG tijdig te implementeren. Wat daarvan ook zij, de genoemde bepalingen van de Staatsregeling en de LvABO voorzien uitsluitend in attributie van bevoegdheden aan verweerder. Van een specifiek wettelijk voorschrift waaraan verweerder de bevoegdheid ontleent tot het verrichten van de van de aan de orde zijnde rechtshandeling, te weten de intrekking van de Unico-code, is geen sprake. Het betoog van eiseres slaagt daarom niet.
3.5.
De slotsom is dat de bestreden brief geen beschikking is als bedoeld in artikel 3 van de Lar, zodat het beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Gelet hierop behoeven de overige beroepsgronden niet te worden besproken.
4. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

Beslissing

Het Gerecht
verklaarthet beroep
niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. W.H. Bel, en in het openbaar uitgesproken op 12 maart 2021, in tegenwoordigheid van de griffier.
w.g. Bel w.g. Aswani
rechter griffer
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open binnen
zes wekenna kennisgeving van deze uitspraak. Zie hoofdstuk 5 van de Lar.