ECLI:NL:OGEAC:2021:12

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
5 februari 2021
Publicatiedatum
8 februari 2021
Zaaknummer
CUR202100092 en CUR202100105
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsingen binnen het bestuur van een vereniging van eigenaren en de rechtsgeldigheid van besluiten

In deze zaak, die zich afspeelt in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, zijn er twee kort gedingen aan de orde, beide ingediend door leden van de Vereniging van Eigenaren (VvE) Coral Estate. De penningmeester heeft op 13 januari 2021 een verzoekschrift ingediend, terwijl de voorzitter en het medebestuurslid op 14 januari 2021 een verzoekschrift hebben ingediend. Beide zaken zijn gezamenlijk behandeld op 2 februari 2021. De partijen zijn verschenen, waarbij de voorzitter fysiek aanwezig was en de penningmeester en het medebestuurslid via videoverbinding. De gemachtigden hebben hun pleitnota's voorgedragen en de zaak is op 5 februari 2021 behandeld.

De kern van het geschil betreft de schorsingen die zijn opgelegd binnen het bestuur van de VvE. De penningmeester schorste op 5 januari 2021 de voorzitter en het medebestuurslid, waarna deze op hun beurt de penningmeester op 6 januari 2021 schorsten. De eisers vorderen dat de schorsingen worden erkend en dat de gedaagden zich onthouden van het uitvoeren van bestuurstaken totdat de leden van de VvE zich hebben uitgesproken over de schorsingen. De rechter oordeelt dat de schorsing door de penningmeester geen effect heeft gesorteerd, omdat deze niet door de overige bestuursleden is goedgekeurd, terwijl de schorsing door de voorzitter en het medebestuurslid wel rechtsgevolg heeft.

De rechter concludeert dat de voorzitter en het medebestuurslid de enige niet-geschorste bestuurders zijn en dat zij gerechtigd zijn de VvE te vertegenwoordigen. De vorderingen van de penningmeester worden afgewezen, terwijl de vorderingen van de VvE, de voorzitter en het medebestuurslid in beperkte zin worden toegewezen. De rechter beveelt de penningmeester om de administratie en bankcodes van de VvE af te geven, met een dwangsom voor het geval hij hier niet aan voldoet. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
VONNIS
IN KORT GEDING
in de zaak met nummer CUR202100105 van:

1.DE VERENIGING VAN EIGENAREN CORAL ESTATE, hierna: ‘de VvE’),

2. [EISER SUB 2]hierna: ‘
de voorzitter’,
3. [EISER SUB 3]hierna: ‘
het medebestuurslid
te Curaçao,
eisers,
gemachtigde: mr. Th. Aardenburg,
tegen
[GEDAAGDE], hierna: ‘
de penningmeester’,
te Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde: mr. E. Bokkes,
en in de zaak met nummer CUR202100092 van:
[EISER], hierna: ‘
de penningmeester’,
te Curaçao,
eiser,
gemachtigde: mr. E. Bokkes,
tegen

1.[GEDAAGDE SUB 1], hierna: ‘de voorzitter’,

2. [GEDAAGDE SUB 2], hierna: ‘
het medebestuurslid
te Curaçao,
gedaagden,
gemachtigde: mr. Th. Aardenburg.

1.Het verloop van de procedure

De penningmeester heeft op 13 januari 2021 een verzoekschrift ingediend. De VvE, de voorzitter en het medebestuurslid hebben op 14 januari 2021 een verzoekschrift ingediend. Beide kort gedingen zijn gezamenlijk behandeld op 2 februari 2021. Partijen zijn verschenen, de voorzitter in levenden lijve en het medebestuurslid en de penningmeester via videoverbinding, evenals hun gemachtigden. De gemachtigden hebben hun pleitnota’s voorgedragen en overgelegd, met verwijzing naar de overgelegde stukken.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De beoordeling

2.1
De voorzitter, de penningmeester en het medebestuurslid vormen samen het (onbezoldigd) bestuur van de VvE. Tot voor kort was er ook een secretaris, maar die heeft zich teruggetrokken.
2.2
Tussen de voorzitter en het medebestuurslid enerzijds en de penningmeester anderzijds zijn geschillen van inzicht ontstaan, in het bijzonder ten aanzien van de vraag aan welk bedrijf de bewaking van Coral Estate moet worden opgedragen. In de woordenstrijd die hierop is gevolgd, hebben partijen elkaar als bestuurder geschorst: Op 5 januari 2021 schorste de penningmeester de voorzitter en het medebestuurslid en op 6 januari 2021 schorsten de voorzitter en het medebestuurslid de penningmeester.
2.3
De vorderingen in deze kort gedingen strekken ertoe dat de wederpartij de hem door de eisende partij opgelegde schorsing eerbiedigt en zich onthoudt van het uitvoeren van bestuurstaken en het verrichten van handelingen namens de VvE, totdat de leden van de VvE zich op een algemene ledenvergadering hebben uitgesproken over de schorsing en over het al dan niet aanblijven van het desbetreffende bestuurslid. De voorzitter en het medebestuurslid verlangen voorts afgifte door de penningmeester van administratie en bankcodes; de penningmeester verlangt toegang tot het secretariaat en het ledenbestand.
2.4
De voorzitter en het medebestuurslid enerzijds en de penningmeester anderzijds zijn het er over eens dat tussen hen een onhoudbare en onwerkbare situatie is ontstaan.
2.5
Artikel 15 van de statuten van de VvE bepaalt onder meer het volgende:
3. Bij niet behoorlijke vervulling van zijn taak kan een bestuurslid door de overige bestuursleden onder opgaaf van redenen voor ten hoogste acht weken worden geschorst.
4. Binnen zes weken na een besluit tot schorsing als bedoeld in lid 3 van dit artikel belegt het bestuur een algemene ledenvergadering, welke, na zo mogelijk de geschorste te hebben gehoord, kan besluiten tot opheffing van de schorsing, danwel verlenging van de schorsingstermijn met ten hoogste zes weken of tot ontslag. Bij gebreke van het nemen van één van deze besluiten binnen de gestelde termijn vervalt de betreffende schorsing.
2.6
Uit lid 3 volgt al dat een bestuurslid niet in zijn ééntje de andere bestuursleden kan schorsen. Schorsing kan plaatsvinden door ‘de overige bestuursleden’, meervoud derhalve. Bovendien schrijft artikel 10 lid 6 van de statuten voor dat alle besluiten van het bestuur worden genomen met volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen. Ook daaruit blijkt dat een schorsing geen eenmansactie kan zijn. De door de penningmeester beoogde schorsing van de voorzitter en het medebestuurslid heeft dus geen effect gesorteerd.
2.7
De schorsing door de voorzitter en het medebestuurslid van de penningmeester heeft wel rechtsgevolg. Dat besluit is conform de statuten. Over de deugdelijkheid van de aan die schorsing ten grondslag gelegde redenen kan en behoeft in deze kort gedingen niet geoordeeld te worden. Wel kan worden vastgesteld - alleen al door de onhoudbare verhoudingen tussen de bestuursleden - dat niet bij voorbaat kan worden geoordeeld dat de voorzitter en het medebestuurslid in redelijkheid niet tot hun schorsingsbesluit hadden kunnen komen.
2.8
De penningmeester heeft nog aangevoerd dat de voorzitter en het medebestuurslid op het moment dat zij tot zijn schorsing overgingen geen bestuurders meer waren omdat zij op 29 december 2020 hebben aangekondigd als bestuurders te zullen opstappen en daartoe een brief hadden opgesteld. De penningmeester verwijst daarbij naar artikel 9 lid 6 onder b van de statuten, waarin staat dat een persoon ophoudt bestuurder te zijn door ‘bedanken’. Door de penningmeester is echter niet gemotiveerd betwist dat de voorzitter en het medebestuurslid hun voornemen om op te stappen niet hebben doorgezet en de brief niet hebben verstuurd.
2.9
Gelet op het voorgaande zijn de voorzitter en het medebestuurslid op dit moment de enige niet-geschorste bestuurders van de VvE. Zij zijn dan ook gerechtigd de VvE te vertegenwoordigen. Dit brengt niet alleen mee dat het door de penningmeester ten aanzien van de VvE gevoerde ontvankelijkheidsverweer moet worden verworpen, maar ook dat de penningmeester niet bevoegdelijk namens de VvE kan optreden, behoudens machtiging door de voorzitter en het medebestuurslid.
2.1
De voorzitter en het medebestuurslid hebben overeenkomstig artikel 15 lid 4 van de statuten een ledenvergadering belegd voor 14 februari 2021. Op de agenda van die vergadering staan onder meer als punten ‘Schorsing Penningmeester, aftredende bestuursleden en aanstelling nieuwe bestuursleden’. Over die punten wordt naar het zich laat aanzien dan ook op zeer korte termijn door het daartoe bevoegde orgaan definitief beslist. Door de penningmeester is aangevoerd dat de ledenvergadering niet rechtsgeldig zal kunnen beslissen, omdat het een goeddeels digitale vergadering betreft, waarin de Curaçaose wet noch de statuten van de VvE voorzien. De penningmeester verwijst daarbij naar de uitspraak van dit gerecht van 22 juni 2020, ECLI:NL:OGEAC:2020:158 (
Wasker vs ABVO). Voor de beoordeling van de vorderingen in dit kort geding is die materie echter niet van doorslaggevend belang. In de eerste plaats is het ook de penningmeester zelf geweest die de leden heeft opgeroepen voor een digitale vergadering, en wel in de brief van het bestuur van de VvE aan de leden van 18 november 2020. Bovendien zijn partijen het erover eens dat de huidige coronamaatregelen bijeenkomsten van meer dan vier personen uitsluiten, en is niet in twijfel getrokken dat het programma waarmee vergaderd en gestemd zal worden - onder toeziend oog van een notaris - deugdelijk is. Ten slotte spreekt ook de penningmeester van een onhoudbare situatie, zowel wat betreft het bestuur van de VvE als wat betreft de besluitvorming over (de betaling voor) de bewaking van het terrein.
2.11
Bij de behandeling ter zitting is niet aannemelijk geworden dat de ledenvergadering van 14 februari 2021 niet zonder risico kan worden afgewacht. Niet gebleken is in het bijzonder dat voor die tijd urgente betalingen moet worden gedaan waarvoor de voorzitter en het medebestuurslid over de administratie en bancaire codes moeten beschikken, of dat de penningmeester geneigd zou zijn daarvan misbruik te maken.
2.13
Op grond van het voorgaande en na afweging van de betrokken belangen, zal de vordering van de VvE, de voorzitter en het medebestuurslid in beperkte zin worden toegewezen als hierna omschreven. De vorderingen van de penningmeester zullen worden afgewezen.
2.14
De achtergrond en uitkomst van deze kort gedingen geven aanleiding de proceskosten te compenseren.

3.Beslissing

Het Gerecht, rechtdoende in kort geding,
in de zaak met nummer CUR202100105
3.1
beveelt de penningmeester, in het geval op de algemene ledenvergadering van 14 februari 2021 niet wordt besloten tot opheffing van zijn schorsing en (verlenging van) zijn aanstelling als bestuurder, de administratie van de VvE en de bankcodes en banktokens die toegang geven tot de bankrekening van de VvE uiterlijk op 21 februari 2021 aan het secretariaat van de VvE af te geven, zulks op straffe van een dwangsom van NAf 1.000 voor iedere dag dat de penningmeester daarmee in gebreke blijft, met een maximum van NAf. 100.000;
3.2
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.3
wijst af het meer of anders gevorderde;
3.4
compenseert de proceskosten aldus dat partijen de eigen kosten dragen;
in de zaak met nummer CUR202100092
3.5
wijst af het gevorderde;
3.6
compenseert de proceskosten aldus dat partijen de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van
Curaçao, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken.