Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
Uitspraak
[eiseres],
[eiser],
de Sociale Verzekeringsbank (SVB),
Procesverloop
15 januari 2021, waarbij de beroepen van eisers gevoegd zijn behandeld. Eisers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. De SVB heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde, die is vergezeld door D. Arrindell, accountmanager bij de SVB.
Overwegingen
NAf 307.030,32 ten onrechte bij de SVB gedeclareerd. Het gaat om werkzaamheden die eiser heeft verricht. Eiseres heeft misbruik gemaakt van haar declaratiebevoegdheid met het oogmerk eiser in staat te stellen door administratieve spreiding van zijn productie de op hem van toepassing zijnde normatieve werkbelasting (productieplafond) te ontwijken. Het aandeel van eiseres in deze constructie is bepaald op 30%. Daarom wordt 30% van het ten onrechte door eiseres gedeclareerde bedrag van haar teruggevorderd. Het restant wordt teruggevorderd van eiser.
13 juli 2020, ECLI:NL:OGEAC:2020:191 (https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:OGEAC:2020:191&showbutton=true&keyword=terugvordering)), is de SVB in beginsel bevoegd om tot terugvordering van ten onrechte uitbetaalde declaraties over te gaan op grond van het algemene rechtsbeginsel dat hetgeen onverschuldigd is betaald kan worden teruggevorderd, tenzij algemene rechtsbeginselen zich daartegen verzetten. In een situatie waarin de medewerkende wist of redelijkerwijs had kunnen weten dat ten onrechte of te veel is betaald, kan de SVB in beginsel hetgeen aan de medewerkende onverschuldigd is betaald, gedurende twee jaar na de dag van de uitbetaling terugvorderen. Deze termijn kan tot vijf jaren worden verlengd indien de gemaakte fout door toedoen van de medewerkende is ontstaan. Op de grondslag van een beschikking tot terugvordering kan de SVB overgaan tot invordering van het bij de terugvordering vastgestelde bedrag. Geschillen daarover – bijvoorbeeld of de SVB kan overgaan tot verrekening – staan echter ter toets van de burgerlijke rechter.
“(…) Op de vraag van de heer [A] (afdeling controle) of zij verrichtingen heeft gedeclareerd welke door de heer [eiser] zijn verricht antwoordt mevrouw [eiseres] positief. De SVB verzoekt haar om deze informatie op detailniveau (ID’s van de verzekerden, behandeldatum en verrichtingen) te doen toekomen aan de SVB.”
Op 23 oktober 2018 heeft eiseres het toegezegde overzicht van cliënten aan de SVB gestuurd, evenals aan de inspecteur-generaal volksgezondheid (inspecteur). Op dit overzicht staan de namen van 221 cliënten vermeld met hun geboortedatum, indicatie, datum van de verrichting en declaratiecode 50321 (psychologisch onderzoek).
“1. Het samenwerkingsverband tussen u en de dames [eiseres] en [collega] is op uw initiatief tot stand gekomen.
2. Genoemde dames hebben in de afgelopen jaren bij de SVB verrichtingen gedeclareerd (psychologische onderzoeken) die door u zijn gedaan. In het merendeel van de gevallen staat uw naam op de betreffende rapporten.
3. De declaraties zijn door de genoemde dames geïnd. U heeft de dames gefactureerd voor uw werkzaamheden.
(…)”
Beslissing
- verklaarthet beroep van eiseres
gegrond; - vernietigthet besluit van 16 april 2019;
- draagtde SVB
opbinnen twee maanden na verzending van deze uitspraak een nieuwe beschikking te nemen met inachtneming van deze uitspraak; - verklaarthet beroep van eiser
gegrond; - vernietigthet besluit van 17 april 2019;
- wijsthet verzoek om schadevergoeding
af; - veroordeeltde SVB tot betaling aan eisers van hun proceskosten tot een bedrag van NAf 1.400,- ;
- draagtde SVB
ophet door eiser en eiseres betaalde griffierecht van NAf 50,- elk aan hen te vergoeden.
zes wekenna kennisgeving van deze uitspraak. Zie hoofdstuk 5 van de Lar.