ECLI:NL:OGEAC:2020:85

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
3 februari 2020
Publicatiedatum
20 april 2020
Zaaknummer
CUR201900107
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een factuur door een onderneming aan een andere onderneming met betrekking tot geleverde goederen

In deze zaak heeft Curaçao Foods Trade N.V. (eiseres) een vordering ingesteld tegen Curacare Pharmacy N.V. (gedaagde) voor een bedrag van NAf 7.247,71, plus contractuele rente en incassokosten. De vordering betreft goederen die in 2017 door eiseres aan gedaagde zijn geleverd, waarvoor facturen zijn opgemaakt. Gedaagde heeft echter betoogd dat eiseres haar vordering tegen de verkeerde entiteit heeft ingesteld, namelijk tegen haarzelf in plaats van tegen een aan haar gelieerde, maar insolvente entiteit. Gedaagde stelt dat zij niet bestond op het moment dat de facturen zijn opgemaakt.

Eiseres heeft in haar repliek aangetoond dat gedaagde wel degelijk al bestond in de relevante periode en dat de goederen op het juiste adres zijn geleverd. Gedaagde heeft niet gereageerd op de stellingen van eiseres, waardoor deze stellingen niet voldoende zijn betwist. Het gerecht heeft geoordeeld dat de vordering van eiseres kan worden toegewezen, omdat de stellingen van eiseres de vordering dragen.

In de beslissing heeft het gerecht gedaagde veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met rente en incassokosten, en heeft het de kosten van het geding aan de zijde van eiseres toegewezen. Het vonnis is uitgesproken door mr. P.E. de Kort op 3 februari 2020.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
VONNIS
in de zaak van:
CURACAO FOODS TRADE N.V.,
te Curaçao,
eiseres,
gemachtigde: mr. J.G. Giel,
tegen
CURACARE PHARMACY N.V.,
handelend onder de naam Curacare Health & Beauty IX,
te Curaçao,
gedaagde,
thans zonder gemachtigde.

1.Het procesverloop

1.1
Eiseres heeft op 11 januari 2019 een verzoekschrift ingediend. Namens gedaagde is een conclusie van antwoord genomen, waarna eiseres heeft gerepliceerd. Gedaagde heeft, hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, op de daarvoor bepaalde datum geen conclusie van dupliek genomen, waarop haar recht daartoe vervallen is verklaard.
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1
Eiseres vordert, samengevat, veroordeling van gedaagde tot betaling van NAf 7.247,71 plus contractuele rente en incassokosten. Deze vordering heeft betrekking op door eiseres in 2017 aan gedaagde verkochte en geleverde goederen, door haar gefactureerd bij de vier als productie 2 overgelegde facturen. De facturen zijn op naam gesteld van ÇuraCare Botica Rio Canario Sambil, Veeris 27 unit L-29, SAMBIL’.
2.2
Gedaagde heeft bij conclusie van antwoord de stelling betrokken dat eiseres haar vordering tegen de verkeerde entiteit heeft ingesteld. Volgens gedaagde heeft eiseres aan Botica Rio Canario N.V. heeft geleverd, niet aan gedaagde. Gedaagde bestond volgens haar verweer nog niet toen eiseres haar facturen opmaakte.
2.3
Bij conclusie van repliek heeft eiseres onderbouwd uiteengezet dat gedaagde wel degelijk al bestond in de hier relevante periode, dat gedaagde toen actief was - ook blijkens het handelsregister - te Sambil en dat de goederen daar toen aan dat adres van gedaagde zijn geleverd. Volgens eiseres kan gedaagde niet te goeder trouw voor het eerst in deze procedure het standpunt innemen dat een op hetzelfde adres ingeschreven, aan haar gelieerde (insolvabele) entiteit de contractspartij van eiseres is.
2.4
Gedaagde heeft, hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld en hoewel de stellingen van eiseres bij repliek daarom vroegen, niet meer gereageerd. Daarmee heeft zij de stellingen van eiseres onvoldoende betwist. Die stellingen kunnen de vordering dragen.
2.5
De vordering van eiseres zal dan ook worden toegewezen als hierna omschreven, waarbij over de kosten zal worden beslist overeenkomstig artikel 136 Procesreglement Civiele Zaken.

3.Beslissing

Het gerecht,
3.1
veroordeelt gedaagde tot betaling aan eiseres van NAf 7.247,71, te vermeerderen met 1,5% rente per maand vanaf 18 december 2017 tot de dag der algehele voldoening, alsmede te vermeerderen met NAf. 750 aan buitengerechtelijke incassokosten;
3.2
veroordeelt gedaagde in de kosten van het geding aan de zijde van eiseres gerezen, tot aan deze uitspraak begroot op NAf 349,15 aan oproepingskosten, NAf 450 aan griffierecht en NAf 1.000 voor salaris gemachtigde, alle bedragen te vermeerderen met de wettelijk rente vanaf de vijftiende dag na de uitspraak van dit vonnis;
3.3
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 3 februari 2020.