Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
[eiseres],
de minister van Justitie,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
zes wekenna kennisgeving van deze uitspraak. Zie hoofdstuk 5 van de Lar.
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft eiseres, wonend in Curaçao, een verzoek ingediend om een verblijfsvergunning voor gezinshereniging. Dit verzoek werd in 2002 afgewezen door verweerder, de minister van Justitie. Eiseres heeft in 2018 bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld, maar verweerder heeft de beslissing op bezwaar in 2019 opnieuw niet-ontvankelijk verklaard. Tijdens de zitting op 15 november 2019 heeft verweerder aangevoerd dat eiseres geen procesbelang meer heeft, omdat zij inmiddels een andere verblijfsvergunning voor tijdelijk verblijf heeft gekregen, die geldig is tot 2020.
Eiseres betoogde dat er wel degelijk procesbelang is, omdat er een verblijfsgat is ontstaan sinds haar oorspronkelijke aanvraag in 2001. Het Gerecht heeft echter geoordeeld dat, gezien de verleende vergunning, eiseres heeft gekregen wat zij met haar beroep nastreefde. De rechter heeft vastgesteld dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat eiseres geen belang meer heeft bij een uitspraak over de afwijzing van haar oorspronkelijke verzoek. De uitspraak werd gedaan door mr. M. Soffers op 10 januari 2020, en er is geen grond voor vergoeding van griffierechten of proceskosten.