ECLI:NL:OGEAC:2020:75

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
30 maart 2020
Publicatiedatum
8 april 2020
Zaaknummer
CUR201802984
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot rekening en verantwoording en betaling van gespaarde gelden door lid van spaarcoöperatie

In deze zaak heeft eiser, een lid van de Algemene Spaar- en Kredietcoöperatie ACU, een vordering ingesteld tegen ACU. Eiser stelt dat hij tussen 1999 en 2015 een bedrag van NAf 117.635,75 heeft gespaard bij ACU en verzoekt om uitbetaling van dit bedrag. ACU daarentegen stelt dat eiser per saldo nog een schuld heeft van NAf 13.722,71, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten. Eiser vordert in conventie onder andere een schriftelijke rekening en verantwoording van ACU over de gespaarde gelden en betaling van het gespaarde bedrag, terwijl ACU in reconventie vordert dat eiser het debetsaldo aan haar betaalt.

Het procesverloop omvat verschillende processtukken, waaronder verzoekschriften en conclusies van antwoord en repliek. De rechter heeft vastgesteld dat eiser niet voldoende heeft onderbouwd dat het door hem gevorderde bedrag correct is, en dat de door ACU overgelegde mutatieoverzichten de betalingen van eiser aan ACU bevestigen. De rechter concludeert dat de vordering van eiser tot betaling van het gespaarde bedrag moet worden afgewezen, terwijl de vordering van ACU tot betaling van het debetsaldo wordt toegewezen.

De rechter heeft in zijn vonnis geoordeeld dat eiser in de proceskosten moet worden veroordeeld en dat de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad is. Het vonnis is op 30 maart 2020 uitgesproken door mr. P.E. de Kort in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

VONNIS
in de zaak van:
[EISER IN CONVENTIE],
wonend te Aruba,
eiser in conventie, gedaagde in reconventie,
procederend in persoon,
tegen
ALGEMENE SPAAR- EN KREDIETCOOPERATIE ACU,
gevestigd te Curaçao,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. M.A. van den Berg.

1.Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende processtukken:
  • het verzoekschrift van (mr. Lejuez namens) [eiser in conventie] van 7 september 2018;
  • de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie van ACU van 11 maart 2019;
  • de conclusie van repliek in conventie van [eiser in conventie] van 23 september 2019;
  • de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie van ACU van 18 november 2019;
  • de conclusie van dupliek in reconventie van [eiser in conventie] van 16 december 2019;
  • de akte uitlating producties van ACU van 3 februari 2020.
De buiten de rolzitting om van [eiser in conventie] ontvangen brieven zijn buiten beschouwing gelaten.
Vonnis is bepaald op heden.

2.Het geschil

2.1 [
eiser in conventie] is sinds 1991 lid van ACU. Hij heeft sindsdien tot in 2015 gespaard en geleend bij ACU.
2.2 [
eiser in conventie] stelt dat hij tussen 1999 en 2015 NAf 117.635,75 bij ACU heeft gespaard. Hij heeft ACU verzocht dat bedrag aan hem uit te keren.
2.3
ACU heeft geen gevolg gegeven aan [eiser in conventie]’s verzoeken tot afdracht, en heeft zich integendeel op het standpunt gesteld dat [eiser in conventie] ACU per saldo, inclusief rente berekend per 18 april 2016, nog NAf 13.722,71 verschuldigd is, vermeerderd met NAf 1.500 aan buitengerechtelijke incassokosten.
2.4 [
eiser in conventie] vordert in conventie, samengevat, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
i. ACU te bevelen om schriftelijk en onderbouwd rekening en verantwoording omtrent al de door [eiser in conventie] bij ACU gespaarde gelden en de daarbij behorende rente aan [eiser in conventie] af te leggen;
ii. ACU te veroordelen om aan [eiser in conventie] te betalen hetgeen hij bij ACU heeft gespaard, waarvan het door [eiser in conventie] berekend bedrag minimaal NAf 117.635,75 groot is, met de daarbij behorende overeengekomen en de per 15 maart 2018 aangezegde wettelijke rente;
iii. ACU te veroordelen in de kosten van dit geding.
2.5
ACU vordert in reconventie, samengevat, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
i. [eiser in conventie] te veroordelen om aan ACU te betalen NAf 15.222,71 te vermeerderen met de overeengekomen rente van 1,25% per maand over NAf 11.674,18 vanaf 18 april 2016, subsidiair de wettelijke rente vanaf het instellen van de eis in reconventie;
ii. [eiser in conventie] te veroordelen in de kosten van dit geding.
2.6
Partijen voeren verweer tegen elkaars vorderingen.

3.De beoordeling in conventie en in reconventie

3.1
Bij conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie heeft ACU onder meer overgelegd:
- een mutatieoverzicht van [eiser in conventie]’s rekening bij ACU van 1999-2019;
- volmachten door [eiser in conventie] verleend aan zijn zus Myrna;
- door en namens [eiser in conventie] met ACU aangegane leningsovereenkomsten.
3.2
Het door [eiser in conventie] gevorderde bedrag van NAf 117.635,75 is kennelijk een optelling van door hem via inhoudingen op zijn loon en pensioen bij ACU gespaarde bedragen. De door hem in de loop der jaren bij ACU opgenomen bedragen - zoals uit hoofde van de door hem aangegane leningen - heeft [eiser in conventie] buiten beschouwing gelaten. Voor de vraag wat partijen van elkaar te vorderen hebben danwel aan elkaar verschuldigd zijn, moet echter zowel rekening worden gehouden met de crediteringen als met de debiteringen van [eiser in conventie]’s rekening. Waar het om gaat is de vraag wat het saldo is van de crediteringen en debiteringen.
3.3
Niet betwist is dat alle door [eiser in conventie] genoemde betalingen aan ACU zijn opgenomen in het door ACU overgelegde mutatieoverzicht.
3.4
Uit de stellingen van ACU en de door haar overgelegde stukken blijkt voorts dat [eiser in conventie] diverse (volgens ACU meer dan dertig) leningen heeft afgesloten. Ook die zijn in het mutatieoverzicht opgenomen. De stelling van [eiser in conventie] dat de volmachten aan zijn zus geen notariële volmachten betroffen is op zichzelf niet relevant, te meer nu gesteld noch gebleken is dat [eiser in conventie]’s zus zonder zijn instemming gebruik heeft gemaakt van de volmachten en/of dat [eiser in conventie] geen baat heeft gehad bij de op basis van volmacht aangegane leningen.
3.5
In de door [eiser in conventie] ingediende processtukken en het door hem overgelegde rapport van Treasury & Accounting Services is niet inhoudelijk op het mutatieoverzicht ingegaan en worden dus ook geen specifieke boekingen in dat overzicht genoemd die volgens [eiser in conventie] ten onrechte zouden zijn gedaan. De door ACU gepresenteerde opbouw van het rekeningsaldo is door [eiser in conventie] dan ook onvoldoende gemotiveerd betwist, zodat in dit geding van de juistheid daarvan moet worden uitgegaan.
3.6
Gelet op het voorgaande dient te worden uitgegaan van de juistheid van het door ACU berekende (debet)saldo. De vordering van [eiser in conventie] tot betaling zal dan ook worden afgewezen. De vordering van ACU om [eiser in conventie] te veroordelen tot betaling van het bedrag van het debetsaldo is toewijsbaar, evenals de niet-specifiek betwiste nevenvorderingen tot vergoeding van contractuele rente en van buitengerechtelijke incassokosten.
3.7
Bij zijn vordering tot rekening en verantwoording heeft [eiser in conventie] geen belang. In haar processtukken in dit geding - waaronder haar laatste akte met een reactie op het rapport van Treasury & Accounting Services - heeft ACU het rekeningverloop inzichtelijk gemaakt en toegelicht.
3.8
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing. [eiser in conventie] zal daarbij op de voet van artikel 60 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering worden veroordeeld in de proceskosten.

4.Beslissing

Het gerecht
in conventie
4.1
wijst af het gevorderde;
4.2
veroordeelt [eiser in conventie] in de kosten van het geding, aan de zijde van ACU begroot op NAf 4.000 voor gemachtigdensalaris;
4.3
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
in reconventie
4.4
veroordeelt [eiser in conventie] aan ACU te betalen NAf 15.222,71, te vermeerderen met de overeengekomen rente van 1,25% per maand over NAf 11.674,18 vanaf 18 april 2016 tot de dag der algehele voldoening;
4.5
veroordeelt [eiser in conventie] in de kosten van het geding, aan de zijde van ACU begroot op NAf 1.250 voor gemachtigdensalaris;
4.6
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.7
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en in aanwezigheid van de griffier op 30 maart 2020 in het openbaar uitgesproken.