ECLI:NL:OGEAC:2020:65

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
9 maart 2020
Publicatiedatum
3 april 2020
Zaaknummer
CUR201803231
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Chargebacks na frauduleuze creditcardbetalingen en de zorgplicht van de bank

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, heeft eiser, eigenaar van de eenmanszaak Right Side Car Rental en bestuurder van Fire Grill Café, een vordering ingesteld tegen de naamloze vennootschap Banco di Caribe N.V. De vordering betreft het terugdraaien van crediteringen door de bank na vermeende frauduleuze creditcardbetalingen. Eiser stelt dat de betalingen legitiem waren en dat de bank in strijd met haar zorgplicht heeft gehandeld door de betalingen terug te draaien, wat heeft geleid tot financiële problemen voor eiser.

De feiten van de zaak zijn als volgt: eiser heeft op 21 februari 2017 creditcardbetalingen ontvangen van medische studenten, maar de bank heeft deze betalingen later teruggedraaid, omdat zij meende dat er sprake was van fraude. Eiser heeft betoogd dat hij de identiteit van de creditcardhouders had gecontroleerd en dat de transacties normaal waren. De bank heeft echter aangevoerd dat de creditcardmaatschappijen de betalingen niet hebben geaccepteerd en dat er in de Merchant Agreements voorwaarden zijn opgenomen die de bank het recht geven om crediteringen ongedaan te maken.

De rechter heeft geoordeeld dat de bank bevoegd was om de crediteringen terug te draaien, ook al was eiser te goeder trouw. De rechter heeft vastgesteld dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de bank in strijd met haar zorgplicht heeft gehandeld. De vordering van eiser is afgewezen en hij is veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis is uitgesproken op 9 maart 2020 door mr. P.E. de Kort.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
VONNIS
in de zaak van:
[eiser],
eiser,
wonend te Curaçao,
gemachtigden: mrs. I.F. Moeniralam en R.S.M. Moeniralam,
tegen
de naamloze vennootschap
BANCO DI CARIBE N.V.,
gevestigd in Curaçao,
eiseres,
gemachtigde: mr. A.C. van Hoof.

1.1. Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift van 26 september 2018
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek alsmede akte vermeerdering van eis
- de conclusie van dupliek tevens houdende akte uitlating eiswijziging
- de akte uitlating producties van eiser
- de overgelegde pleitnotities van de gemachtigden.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2.Het geschil

2.1.
In dit vonnis wordt uitgegaan van de volgende feiten:
a. a) Eiser is eigenaar van de eenmanszaak Right Side Car Rental (hierna: ‘Right Side’) en is bestuurder van […] B.V., handelende onder de naam Fire Grill Café (hierna: ‘Fire Grill’).
b) Op 23 mei 2014 heeft eiser ten behoeve van Right Side en Fire Grill ‘Merchant Agreements Mastercard/VISA’(hierna: de Merchant Agreements’) met gedaagde gesloten, en op 8 september 2016 wederom. Op grond van de Merchant Agreements heeft gedaagde eiser zogenoemde POS-terminals ter beschikking gesteld waarmee onder meer creditcardbetalingen kunnen worden geaccepteerd.
c) Op 21 februari 2017 heeft Right Side drie creditcardbetalingen van in totaal USD 4.550 ontvangen met een creditcard (Visa) die op naam stond van [naam 1]. Op dezelfde dag ontving Fire Grill een creditcardbetaling van USD 4.836 met een creditcard (Mastercard) op naam van [naam 2].
d) Gedaagde heeft de rekeningen van Right Side en Fire Grill aanvankelijk met de desbetreffende bedragen gecrediteerd, maar vervolgens weer gedebiteerd. Volgens gedaagde was er sprake van fraude.
2.2.
Volgens eiser betroffen de creditcardbetalingen normale transacties (verhuur van drie auto’s aan medische studenten en een catering voor 80 personen) en was van fraude geen sprake. Eiser heeft de identiteit van de creditcardhouders naar behoren onderzocht en heeft kopieën gemaakt van hun
driver’s licenses. Volgens eiser heeft gedaagde in strijd gehandeld met haar zorgplicht en wanprestatie gepleegd door de betalingen terug te draaien, waardoor eiser in financiële problemen is geraakt. Op die grond acht eiser gedaagde schadeplichtig en gehouden tot ongedaanmaking van het terugdraaien van de betaling.
2.3.
Eiser vordert, na vermeerdering van eis, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
  • een verklaring voor recht dat eiser het door gedaagde van hem gevorderde bedrag van USD 9.386 vermeerderd met incassokosten en rente niet aan gedaagde verschuldigd is;
  • veroordeling van gedaagde tot betaling aan eiser van USD 9.386, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 mei 2018;
  • veroordeling van gedaagde in de proceskosten.
2.4.
Gedaagde heeft bij conclusie van antwoord samengevat het volgende verweer gevoerd:
- De (daadwerkelijke) kaarthouders en de creditcardmaatschappijen hebben de creditcardbetalingen niet geaccepteerd en de creditcardmaatschappijen hebben hun betalingen aan gedaagde ongedaan gemaakt.
- In de Merchant Agreements zijn voorbehouden opgenomen die maken dat betalingen op rekening van de winkelier een voorwaardelijk karakter hebben.
- In de Merchant Agreements is een exoneratiebeding ten behoeve van gedaagde opgenomen.
- De transacties wijken af van het door eiser bij het aangaan van de Merchant Agreements als gemiddeld bedrag per transactie genoemde bedrag van USD 500 (Fire Grill) en NAf 500 (Right Side).
- Eiser is vaker geconfronteerd geweest met `chargebacks’ zoals hier aan de orde.
- Gedaagde heeft eiser op 3 en 4 november 2016 schriftelijk gewaarschuwd geen creditcardbetalingen van meer dan USD 500 te aanvaarden, gelet op de fraudegevoeligheid.
- Gedaagde heeft eiser bij e-mail van 4 november 2016 gewezen op het circuleren van vervalste creditcards en heeft eiser daarbij een aantal veiligheidsmaatregelen aanbevolen.
- Als eiser de op de transacties betrekking hebbende diensten daadwerkelijk heeft geleverd, zou hij zich tot de desbetreffende afnemers moeten richten voor betaling.
- Gedaagde heeft eiser aangeboden onderzoek te doen naar die afnemers, maar eiser heeft daaraan geen medewerking verleend.

3.De beoordeling

3.1.
Uit de door gedaagde bij conclusie van dupliek als producties 12 en 13 overgelegde bescheiden blijkt genoegzaam dat de creditcardbetalingen van 21 februari 2017 door de desbetreffende creditcardmaatschappijen zijn geweigerd, in beide gevallen omdat sprake was van een valse creditcard.
3.2.
Blijkens de Merchant Agreements is het uitgangspunt dat creditering door gedaagde van de rekening van een client in geval van creditcardbetalingen steeds geschiedt onder het voorbehoud van acceptatie door de (werkelijke) kaarthouder en de creditcardmaatschappij. Dit is tussen partijen overeengekomen in artikel 11 van die overeenkomsten. Dat tevoren door middel van
swipenautorisatie voor de transactie is verkregen, doet hier niet aan af. In artikel 11 is voorts opgenomen dat ‘the Bank shall have no obligation to inquire into or to determine the validity of any of the (…) mentioned claims or defenses’.
3.3.
Uit het voorgaande volgt dat gedaagde in beginsel bevoegd was de creditering van de rekeningen van Right Side en Fire Grill weer ongedaan te maken. Dit geldt ook indien ervan wordt uitgegaan - wat het gerecht zal doen - dat de desbetreffende diensten daadwerkelijk zijn geleverd, dat het voor de bedrijven van eiser geen ongebruikelijke transacties betrof en dat eiser in alle opzichten te goeder trouw was.
3.4.
Door eiser zijn omstandigheden aangevoerd op grond waarvan gedaagde volgens hem niet tot het terugdraaien van de crediteringen had mogen overgaan. Hij stelt in dit verband dat gedaagde hem onvoldoende gelegenheid heeft gegeven de onderliggende documentatie van de transacties over te leggen om zo de chargebacks te kunnen afwenden. Ook stelt hij dat gedaagde niet voldaan heeft aan artikel 18.11 van de Merchant Agreements, waarin is bepaald dat gedaagde eiser en zijn personeel zal trainen in ‘fraud prevention and detection’. Eiser kan hierin niet worden gevolgd. In de eerste plaats heeft hij niet gesteld welke gegevens hij zou hebben kunnen verstrekken indien gedaagde eerder navraag bij hem zou hebben gedaan naar de transacties. Bovendien blijkt uit de e-mailwisseling die gedaagde als productie 14 bij conclusie van dupliek heeft overgelegd dat gedaagde al daags na de transacties contact met eiser heeft opgenomen over de transacties en de verificatie van de betalingen. Eiser was toen dus al in de gelegenheid eventuele aanvullende relevante informatie te verschaffen. Uit de overgelegde correspondentie blijkt voorts dat eiser ervaring had met chargebacks en de gevolgen daarvan en dat gedaagde hem bij herhaling heeft gewaarschuwd voor fraude, onder meer door te benadrukken dat hij geen creditcardbetalingen voor hoge bedragen moest accepteren en (bij buitenlandse creditcards) uitgebreide identificatiegegevens diende vragen (onder meer een kopie van het paspoort met inreisstempel, zie gedaagdes e-mail aan eiser van 4 november 2016). Niet geoordeeld kan dan ook worden dat gedaagde in strijd heeft gehandeld met haar zorgplicht jegens eiser of dat gedaagde naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid geen beroep toekomt op de overeengekomen voorwaardelijkheid van de creditering van de rekeningen van eiser.
3.5.
Op grond van het voorgaande zal de vordering van eiser worden afgewezen. Eiser zal op de voet van artikel 60 Rv worden veroordeeld in de proceskosten.

4.Beslissing

Het gerecht:
- wijst af het gevorderde;
- veroordeelt eiser in de proceskosten, aan de zijde van gedaagde tot op heden begroot op NAf 3.000 aan gemachtigdensalaris;
- verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 9 maart 2020.