Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
3.GESCHIL
4.OVERWEGINGEN
Ondernemerschap
5.PROCESKOSTENVERGOEDING EN GRIFFIERECHT
6.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 27 maart 2020 uitspraak gedaan in een belastingzaak waarbij belanghebbende, een verhuurder van bungalows, in geschil is met de Inspecteur der Belastingen over naheffingsaanslagen omzetbelasting en verzuimboetes. Belanghebbende verhuurt tien bungalows voor een vast bedrag per jaar aan een gelieerde NV en stelt dat zij niet belastingplichtig is voor de omzetbelasting omdat zij geen ondernemer is. De Inspecteur heeft echter naheffingsaanslagen opgelegd voor de jaren 2012 tot en met 2016, omdat belanghebbende geen aangifte omzetbelasting heeft gedaan en geen belasting heeft afgedragen. De Inspecteur handhaafde de naheffingsaanslagen en verzuimboetes na bezwaar van belanghebbende.
Het Gerecht oordeelt dat belanghebbende wel degelijk deelneemt aan het economische verkeer en dat een fiscale eenheid tussen belanghebbende en de NV niet mogelijk is. De naheffingsaanslagen worden derhalve terecht opgelegd. Wat betreft de verzuimboetes, oordeelt het Gerecht dat deze moeten worden verminderd, omdat er geen aangiftebiljetten zijn uitgereikt aan belanghebbende, waardoor van een verzuim om aangifte te doen geen sprake is. De boetes worden verlaagd tot NAf 2.000 per jaar. Het Gerecht verklaart het beroep inzake de naheffingsaanslagen ongegrond, maar het beroep inzake de boetes gegrond, en veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende.