ECLI:NL:OGEAC:2020:58

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
16 maart 2020
Publicatiedatum
27 maart 2020
Zaaknummer
CUR201902227 t/m CUR201902232
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van bezwaarschriften wegens termijnoverschrijding in belastingzaken

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 16 maart 2020 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van bezwaarschriften van belanghebbende tegen naheffingsaanslagen in de omzetbelasting. De bezwaarschriften zijn ingediend buiten de wettelijke termijn van twee maanden. Belanghebbende voerde aan dat haar adviseur regelmatig ziek was en in het ziekenhuis opgenomen, waardoor zij niet in staat was om tijdig bezwaar te maken. Het Gerecht oordeelde echter dat deze omstandigheden niet aannemelijk maakten dat belanghebbende niet in staat was om een (pro forma) bezwaarschrift in te dienen of een andere gemachtigde in te schakelen. Hierdoor zijn er geen verschoonbare omstandigheden voor de termijnoverschrijding aangetoond.

De Inspecteur der Belastingen had de bezwaren terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het Gerecht kwam daardoor niet toe aan een inhoudelijke behandeling van de zaak. De uitspraak bevatte ook bepalingen over proceskosten en griffierecht, waarbij het Gerecht geen aanleiding zag voor vergoeding van deze kosten. De beslissing van het Gerecht was dat het beroep ongegrond werd verklaard, en belanghebbende werd geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.

Uitspraak

Uitspraak van 16 maart 2020
BBZ nrs. CUR201902227 t/m CUR201902232
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende], gevestigd te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is met dagtekening 21 december 2017 een naheffingsaanslag in de omzetbelasting over het tijdvak 2012 opgelegd van NAf 4.833. Daarbij is een vergrijpboete opgelegd van NAf 1.208 (25%) vanwege het grofschuldig niet tijdig betalen van de omzetbelasting.
1.2
Aan belanghebbende is met dagtekening 28 augustus 2018 een naheffingsaanslag in de omzetbelasting over het tijdvak 2013 opgelegd van NAf 7.444. Daarbij is een vergrijpboete opgelegd van NAf 1.861 (25%) vanwege het opzettelijk niet tijdig betalen van de omzetbelasting.
1.3
Aan belanghebbende is met dagtekening 28 augustus 2018 een naheffingsaanslag in de omzetbelasting over het tijdvak 2014 opgelegd van NAf 9.953. Daarbij is een vergrijpboete opgelegd van NAf 2.488 (25%) vanwege het opzettelijk niet tijdig betalen van de omzetbelasting.
1.4
Aan belanghebbende is met dagtekening 28 augustus 2018 een naheffingsaanslag in de omzetbelasting over het tijdvak 2015 opgelegd van NAf 11.163. Daarbij is een vergrijpboete opgelegd van NAf 5.581 (50%) vanwege het opzettelijk niet tijdig betalen van de omzetbelasting.
1.5
Aan belanghebbende is met dagtekening 28 augustus 2018 een naheffingsaanslag in de omzetbelasting over het tijdvak 2016 opgelegd van NAf 11.320. Daarbij is een vergrijpboete opgelegd van NAf 2.830 (25%) vanwege het opzettelijk niet tijdig betalen van de omzetbelasting.
1.6
Belanghebbende heeft op 16 mei 2018 bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag en vergrijpboete over het tijdvak 2012.
1.7
Belanghebbende heeft op 31 oktober 2018 bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslagen en vergrijpboetes over de tijdvakken 2013 tot en met 2016.
1.8
De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 25 april 2019 de bezwaren niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn. De Inspecteur heeft ambtshalve de naheffingsaanslagen verminderd tot NAf 3.710 (2012), NAf 6.945 (2013), NAf 9.383 (2014) en NAf 10.596 (2015), alsmede de vergrijpboetes verminderd tot NAf 927 (2012), NAf 1.736 (2013), NAf 2.345 (2014) en NAf 5.298 (2015). De naheffingsaanslag en vergrijpboete over het tijdvak 2016 zijn niet ambtshalve verminderd.
1.9
Belanghebbende heeft op 20 juni 2019 beroep ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 150.
1.1
De Inspecteur heeft op 25 februari 2020 verweerschriften ingediend.
1.11
De zitting heeft plaatsgevonden op 27 februari 2020 te Willemstad. Namens belanghebbende is verschenen haar directeur [A], vergezeld van zijn echtgenote [B]. Namens de Inspecteur zijn verschenen [C] en [E].

2.BEOORDELING VAN HET BEROEP

Ontvankelijkheid bezwaar

2.1
In artikel 29, lid 1, Algemene landsverordening Landsbelastingen (hierna: ALL) is bepaald dat degene die bezwaar heeft tegen een hem opgelegde belastingaanslag, binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet een gemotiveerd bewaarschrift kan indienen bij de Inspecteur.
2.2
Het onderhavige aanslagbiljet 2012 is gedagtekend op 21 december 2017 en de aanslagbiljetten 2013 tot en met 2016 zijn gedagtekend op 28 augustus 2018. De bezwaarschriften zijn op respectievelijk 16 mei 2018 (2012) en 31 oktober 2018 (2013 t/m 2016) ingediend. Deze bezwaarschriften zijn dus buiten de wettelijke termijn van twee maanden ingediend.
2.3
Een niet-ontvankelijkverklaring van een bezwaar op grond van termijnoverschrijding blijft echter achterwege, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener van het bezwaar in verzuim is geweest.
2.4
Belanghebbende heeft aangevoerd dat haar adviseur regelmatig ziek was en enige keren in het ziekenhuis opgenomen is geweest. Het Gerecht acht echter niet aannemelijk dat belanghebbende als gevolg van het regelmatig ziek zijn van haar adviseur niet in staat was om een (pro forma) bezwaarschrift in te dienen dan wel een andere gemachtigde in te schakelen die dit tijdig voor haar kon doen.
2.5
Belanghebbende heeft derhalve geen omstandigheden aangevoerd op grond waarvan de termijnoverschrijding verschoonbaar is te achten. De Inspecteur heeft de bezwaren dan ook terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het Gerecht komt dus niet toe aan een inhoudelijke behandeling van de zaak.

3.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten of het griffierecht.

4.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. dr. A.J.H. van Suilen, rechter, en uitgesproken op 16 maart 2020, in tegenwoordigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Wilhelminaplein 4
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffieCUR@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf. 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf. 500