Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.OVERWEGINGEN
Ontvankelijkheid beroep 2010 en 2011
3.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT
4.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 16 maart 2020 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van het beroep van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de Inspecteur der Belastingen. Belanghebbende had met vertraging kennisgenomen van de uitspraken op bezwaar, waardoor hij het beroepschrift buiten de termijn van twee maanden had ingediend. Het Gerecht oordeelde dat, hoewel de beroepschriften buiten de wettelijke termijn waren ingediend, er bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van de termijn rechtvaardigden. Belanghebbende was pas op 19 februari 2019 op de hoogte van de uitspraken op bezwaar, en het Gerecht concludeerde dat het beroep tijdig was ingediend op basis van een termijn van drie weken, die in het verleden gold.
Daarnaast werd de ontvankelijkheid van de bezwaren tegen de aanslagen voor de jaren 2010 en 2011 beoordeeld. De bezwaren waren ingediend na de wettelijke termijn van twee maanden, maar het Gerecht oordeelde dat de Inspecteur de bezwaren terecht niet-ontvankelijk had verklaard, omdat belanghebbende geen verschoonbare omstandigheden had aangevoerd.
Ten slotte werd de naheffingsaanslag premie AVBZ voor het jaar 2014 besproken. Het Gerecht merkte op dat belanghebbende beroep kan instellen zodra de Inspecteur uitspraak heeft gedaan op het bezwaar tegen deze naheffingsaanslag. De uitspraak eindigde met de beslissing dat het beroep ongegrond werd verklaard, en er werd geen vergoeding van proceskosten of griffierecht toegekend.