ECLI:NL:OGEAC:2020:44

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
16 maart 2020
Publicatiedatum
25 maart 2020
Zaaknummer
CUR201803780
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens termijnoverschrijding in belastingzaken

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 16 maart 2020 uitspraak gedaan in een belastingzaak waarbij de belanghebbende, wonende te Maastricht, Nederland, beroep had ingesteld tegen de uitspraak van de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende had op 31 januari 2014 een aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2012 ontvangen, waartegen hij op 19 februari 2014 bezwaar had gemaakt. De Inspecteur handhaafde de aanslag op 19 maart 2014. De belanghebbende heeft echter pas op 12 januari 2018 beroep ingesteld, wat buiten de wettelijke termijn van twee maanden was. Het Gerecht oordeelde dat de belanghebbende geen omstandigheden had aangevoerd die de termijnoverschrijding verschoonbaar maakten. Hierdoor werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard.

De zaak betreft de vraag of de aanslagen inkomstenbelasting en premies correct zijn opgelegd. De belanghebbende betwist de hoogte van de aanslagen, terwijl de Inspecteur deze bevestigt. Het Gerecht heeft in zijn overwegingen benadrukt dat de ontvankelijkheid van het beroep eerst beoordeeld moet worden voordat inhoudelijk op het geschil kan worden ingegaan. De belanghebbende had geen bijzondere omstandigheden aangevoerd die de termijnoverschrijding konden rechtvaardigen, waardoor het beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. Het Gerecht heeft geen aanleiding gezien voor een vergoeding van proceskosten of griffierecht.

De uitspraak is gedaan door mr. dr. A.J.H. van Suilen en is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de strikte naleving van termijnen in belastingzaken onderstreept. De belanghebbende heeft de mogelijkheid om binnen twee maanden na de verzenddatum van deze uitspraak hoger beroep in te stellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.

Uitspraak

Uitspraak van 16 maart 2020
BBZ nr. CUR201803780
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende], wonende te Maastricht, Nederland,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is op 31 januari 2014 een aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2012 opgelegd naar een belastbaar inkomen van NAf 65.750, resulterend in een verschuldigd belastingbedrag van NAf 9.282.
1.2
Aan belanghebbende zijn op 31 januari 2014 aanslagen premie AOV en premie AVBZ voor het jaar 2012 opgelegd naar een premie inkomen van NAf 69.039.
1.3
Belanghebbende heeft op 19 februari 2014 bezwaar gemaakt tegen de aanslagen.
1.4
De Inspecteur heeft bij uitspraak van 19 maart 2014 de aanslagen gehandhaafd.
1.5
Belanghebbende heeft op 12 januari 2018 bij de Inspecteur beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 50.
1.6
De Inspecteur heeft op 21 februari 2020 een verweerschrift ingediend.
1.7
De zitting heeft plaatsgevonden op 28 februari 2020 te Willemstad. Belanghebbende is met kennisgeving niet verschenen. Namens de Inspecteur is verschenen [A].

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende was tot 1 juli 2012 in dienstbetrekking werkzaam bij Stichting Studiefinanciering Curaçao (hierna: SSC).
2.2
Ter zake van deze dienstbetrekking heeft belanghebbende het volgende genoten:
- loon januari t/m juni 2012 NAf 38.623
- beëindigingsvergoeding
cessantia 29.510
niet-gedekte ziektekosten SVB
24.097
53.607
Totaal 92.230
2.3
Op de loonbelastingkaart 2012 van belanghebbende is ter zake van voornoemde dienstbetrekking een bedrag aan loon vermeld van NAf 38.623.
2.4
De Inspecteur heeft nadien een verbeterde loonbelastingkaart 2012 ontvangen met daarop vermeld een bedrag aan loon van NAf 92.230.
2.5
Verder heeft belanghebbende in 2012 van SVB Curaçao een uitkering ontvangen van NAf 22.250.
2.6
Belanghebbende heeft op 27 mei 2013 aangifte inkomstenbelasting 2012 gedaan naar een belastbaar inkomen van NAf 31.676.
2.7
De Inspecteur heeft bij het vaststellen van de aanslagen de SVB-uitkering van NAf 22.250 niet in aanmerking genomen. De Inspecteur heeft het belastbaar inkomen voor de aanslag inkomstenbelasting 2012 als volgt berekend:
- inkomen SSC NAf 92.230
- pensioenpremie -/- 1.636
- verwervingskosten -/- 1.324
- persoonlijke lasten
-/- 23.520
Belastbaar inkomen 65.750
De aanslag inkomstenbelasting 2012 heeft geresulteerd in een verschuldigd belastingbedrag van NAf 9.282. Aan te verrekenen loonbelasting is vermeld een bedrag van NAf 5.893.
2.8
De Inspecteur heeft in het verweerschrift opgemerkt dat bij het vaststellen van de aanslag inkomstenbelasting 2012 ten onrechte geen rekening is gehouden met de SVB-uitkering van NAf 22.250 en met door SSC ingehouden en afgedragen loonbelasting ten bedrage van NAf 14.956. Als daarmee wel rekening worden gehouden dient dit te leiden tot een teruggaaf aan belanghebbende van NAf 5.583, aldus de Inspecteur. De Inspecteur heeft toegezegd dat deze teruggaaf alsnog zal geschieden.

3.GESCHIL

in geschil is of de aanslagen tot een juist bedrag zijn opgelegd. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend, de Inspecteur bevestigend.

4.OVERWEGINGEN

4.1
Alvorens tot een eventuele inhoudelijke beoordeling van het geschil te kunnen overgaan, dient het Gerecht de ontvankelijkheid van belanghebbendes beroep te beoordelen.
4.2
In artikel 31, lid 1 Algemene landsverordening Landsbelastingen, is bepaald dat degene die bezwaar heeft tegen een door de Inspecteur gedane uitspraak, binnen twee maanden na de dagtekening van de uitspraak een beroepschrift kan indienen bij het Gerecht.
4.3
De onderhavige uitspraak op bezwaar is gedagtekend op 19 maart 2014. Het beroepschrift is op 12 januari 2018 ingediend bij de Inspecteur. Dit beroepschrift is dus buiten de wettelijke termijn van twee maanden ingediend.
4.4
Een niet-ontvankelijkverklaring van een beroep op grond van termijnoverschrijding blijft op grond van artikel 5, lid 4 Landsverordening op het beroep in belastingzaken, echter achterwege ingeval van bijzondere omstandigheden.
4.5
Belanghebbende heeft geen omstandigheden aangevoerd op grond waarvan de termijnoverschrijding verschoonbaar is te achten. Het beroep dient dan ook niet-ontvankelijk te worden verklaard.

5.PROCESKOSTENVERGOEDING EN GRIFFIERECHT

Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten of het griffierecht.

6.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gegeven door mr. dr. A.J.H. van Suilen, rechter, en uitgesproken op 16 maart 2020, in tegenwoordigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Wilhelminaplein 4
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffieCUR@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf 500